De toneelclub(43)
‘Dag Daniël,’ zei ze met een neutrale stem. Ze hield er rekening mee dat ze hem de vorige keer met harde woorden had verlaten. Dat ze gezegd had dat hij haar niets meer deed. Het zou niet passen hem nu te vriendelijk tegemoet te treden, dat kon argwaan wekken.
Daniël keek op, legde zijn tijdschrift op de salontafel en rechtte zijn rug. Hij zei niets. Langzaam kwam Elin dichterbij. Ze twijfelde even, maar ging toen in de fauteuil naast die van hem zitten.
‘Ik ben er weer.’
Hij keek haar aan, in zijn ogen een kille blik. ‘Wat kom je doen?’
‘Ik wil je mijn excuses aanbieden voor de dingen die ik vorige keer heb gezegd. Ik was toen niet zo aardig en dat was niet goed van mij.’
Het mysterie in zijn ogen, waar ze jaren geleden zo hard voor gevallen was, had het altijd lastig gemaakt hem te peilen. Te zien wat hij werkelijk dacht. Nu was dat moeilijker dan ooit. Ze bestudeerde zijn gezicht nauwkeurig en meende een glimp op te vangen van iets wat ze zou kunnen omschrijven als hoop. Dat was goed, daar kon ze iets mee.
‘Dokter Verhoeven zegt dat het steeds beter met je gaat,’ loog ze. ‘Je zit ook niet meer in die rolstoel, dat is een vooruitgang. En ik moet zeggen, je ziet er beter uit dan de vorige keer.’
Die was raak. Een voorzichtige glimlach krulde om zijn lippen, maar hij bleef gereserveerd. Er kon nog wel een schepje bovenop.
‘Dat langere haar staat je ook goed, stoer wel. Hebben ze hier een kapper?’
Nu verbreedde zijn glimlach tot een volle grijns. ‘Je kunt een kapper laten komen en dat doe ik best vaak.’ Hij streek zijn haar naar achteren. ‘Ik ben er zelf ook tevreden mee.’ Hij keek haar aan en als bij toverslag zag ze zijn gezicht betrekken, alsof er een donkere wolk voor de zon schoof.
‘Wat is er?’ vroeg ze.
‘Het kan je niets schelen.’
‘Wat kan me niets schelen?’
‘Dat ik spijt heb van wat er is gebeurd. Dat kan je niets schelen, dat zei je de vorige keer.’
Elin knikte. Hier had ze op gerekend, ze had haar woordje klaar. ‘Ja, dat heb ik gezegd. Maar weet je, ik ben zo ontzettend boos op je geweest. Dat moest ik je gewoon even zeggen. Wat mij betreft is dat nu voorbij. Ik wil niet stilstaan bij de dingen die gebeurd zijn. Ik kijk liever vooruit. Jij ook?’
Met zijn hoofd iets schuin nam hij haar op, alsof hij haar woorden op waarheid testte. Ze hield haar adem in en deed haar best niet weg te kijken.
‘Een toekomstgerichte instelling, dat waarderen ze hier enorm,’ zei hij toen. ‘Altijd denken aan vandaag en morgen, nooit aan gisteren. Steeds maar vooruit. Welke doelen stel je voor jezelf? En hoe ga je die bereiken? Prima hoor, maar ik kan dat dus niet.’ Hij liet zijn hoofd zakken en pulkte aan de rand van zijn pantoffel, die hij op zijn knie had gelegd. ‘Weet je hoe vaak ik nog aan vroeger denk? Aan honkbal en aan jou, de films die we samen keken, de muziek die we allebei leuk vonden. Ik denk daar graag aan, Elin, we hadden het goed samen.’ Opeens boog hij zich voorover, pakte haar hand en trok eraan. ‘Hadden we het niet goed samen, Elin?’
Ze verkrampte onder zijn aanraking, maar het lukte om haar hand niet terug te trekken. ‘Ja, lange tijd hadden we het heel goed samen, dat klopt.’
‘Toch ging het mis,’ zei hij zacht. ‘Ik had mezelf niet in de hand, Elin. Veel van wat de dokter me verteld heeft, kan ik me niet eens herinneren. Dat is toch niet normaal?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik weet wel dat ik dingen heb gedaan die ik niet had mogen doen. En dat spijt me.’ Hij draaide in haar richting, maar durfde haar niet aan te kijken. Zijn blik bleef hangen bij haar knieën. ‘Wil je in ieder geval geloven dat het me spijt, Elin? En dat ik alles zou willen doen om het goed te maken?’
Bingo. Een mooiere opening had hij niet kunnen geven. Ze schoof naar voren in haar stoel en legde een hand op zijn arm.
‘Natuurlijk geloof ik dat. En ik vind het heel lief dat je zegt dat je het goed wilt maken, want er is inderdaad iets wat je voor me kunt doen. Eerlijk gezegd kan ik je hulp erg goed gebruiken. Maar ik denk dat het nu nog te vroeg is om daarover te praten. We hebben elkaar zó lang niet gezien. Misschien moeten we elkaar eerst weer wat beter leren kennen.’
Als ze niet zo’n diepe minachting voor hem had, zou ze zich bijna schuldig voelen vanwege de intens dankbare blik die hij haar schonk. Focus, Elin van Driel! zei een stem in haar hoofd. Bij de les blijven, nu. Je bent hier met één doel, houd dat goed voor ogen.
‘Consider it done,’ zei hij stellig. ‘Echt waar, Elin, wat het ook is. Als ik daarmee mijn fouten kan herstellen, ben ik je eeuwig dankbaar.’
‘Goed. Maar laten we eerst over andere dingen praten.’ Ze veranderde haar serieuze toon naar een meer opgewekte, in de hoop hem mee te krijgen. ‘Sport bijvoorbeeld. Is er hier wat te doen? Ruimte genoeg, zou ik denken.’