De Therapie(51)
‘Een mooi verhaal. Goed bedacht,’ beet Isabell hem toe.
‘Het is geen verhaal! Het is de waarheid. En ik weet niet waarom ze gisteren aan de telefoon kwam. Ik denk dat ik even in de keuken was om thee te zetten, en dat ze daarom heeft opgenomen toen er werd gebeld.’
‘Er is niet gebeld.’
‘Wát?’
‘Ik bedoel dat de telefoon niet eens heeft gerinkeld. Ze moet hebben klaargezeten naast het toestel.’
Viktor kreeg steeds meer het gevoel dat de grond onder zijn voeten werd weggeslagen. Opnieuw klopte er iets niet, zonder dat hij een redelijke verklaring kon bedenken.
‘Isabell, ik weet ook niet waarom ze dat deed. Sinds haar komst hier zijn er de vreemdste dingen gebeurd. Ik ben ziek, iemand heeft me aangevallen en ik denk dat die Anna informatie heeft over Josy.’
‘Wat?’
‘Ja. Daarom heb ik steeds geprobeerd je te bereiken. Om je te zeggen dat er misschien een nieuw spoor was. Kai is alweer druk met de zaak bezig. En iemand heeft onze spaarrekening geplunderd. Ik begrijp er helemaal niets van, daarom wilde ik met je overleggen. Maar ik kon je niet bereiken, al dagen niet. En opeens kreeg ik dat telegram van je.’
‘Ik heb je een telegram gestuurd omdat ik jóú niet kon bereiken.’
De telefoonlijn.
‘Dat weet ik. Iemand heeft gisteravond de stekker van de telefoon uit de muur getrokken.’
‘Hou toch op, Viktor. Waar zie je me voor aan? Dus ik moet geloven dat er zomaar een vrouw uit het niets is opgedoken met informatie over onze dochter – een vrouw die bij de telefoon zat te wachten, zichzelf versprak en toen de stekker eruit trok? Hoe bont wil je het maken? Toen je een keer straalbezopen was en het aanlegde met de snol van het eiland wist je nog een beter excuus te verzinnen.’
Viktor hoorde de rest van de zin al niet meer. Na haar eerste woorden was er bij hem een alarmbel gaan rinkelen. ‘Waar hebben jullie het over gehad?’
Ze had zich versproken.
‘In elk geval loog ze niet. Ze zei dat je onder de douche stond.’
‘Dat was dus wél een leugen, want ik stond in de keuken. Ik heb heel kort met Kai gebeld en haar toen de deur uitgezet.’ Nu was Viktor bijna hysterisch. Hij schreeuwde in de hoorn. ‘Ik heb helemaal niets met die vrouw! Ik ken haar nauwelijks.’
‘O, zij kent jou maar al te goed.’
‘Wat bedoel je?’
‘Ze noemde je bij je koosnaampje, waar je zo’n hekel aan hebt. De naam die alleen je moeder en ik zouden kennen.’
‘Diddy?’
‘Ja, Diddy. En zal ik je eens wat zeggen, Diddy? Wat mij betreft kun je doodvallen.’
Met die woorden hing ze op. Viktor hoorde niets anders meer dan een aanhoudende, doordringende pieptoon.
40
VIKTOR KON ZICH NIET HERINNEREN DAT HIJ ZICH OOIT ZO BE-klemd had gevoeld als nu. De hele situatie had hem in een wurggreep. Het was zeker niet de eerste keer dat een patiënte de grenzen had overschreden door hem lastig te vallen. Maar in alle eerdere gevallen waarbij iemand inbreuk had gemaakt op zijn privéleven was er sprake geweest van een duidelijk herkenbaar pathologisch patroon. Bij Anna kwam het gevaar vanuit het verborgene, het onverklaarbare. Wat wilde ze van hem? Waarom had ze de naam van een vermoorde studente aangenomen en zelfs gelogen tegen Isabell, zijn vrouw? En de belangrijkste vraag: wat had dat allemaal met Josy te maken?
Viktor wist dat hij iets over het hoofd moest hebben gezien. Alle gebeurtenissen van de afgelopen dagen waren met elkaar verweven en verstrengeld. Ze volgden een onzichtbaar plan, dat hij pas zou begrijpen als hij de afzonderlijke schakels in die keten van vreemde incidenten op hun plaats had gelegd. Maar dat lukte hem nog niet.
Gelukkig voelde hij zich lichamelijk wat beter, omdat hij al sinds gisteren geen thee meer had gedronken. Hij nam een uitvoerige douche en kleedde zich om.
Toen hij zijn spijkerbroek van eergisteren nog eens wilde aantrekken besefte hij dat het tijd werd om de was te doen. Hij keerde de broekzakken om en haalde de verzameling zakdoeken eruit. Daarbij viel een briefje op de grond. Zodra hij zich bukte om het op te rapen wist hij opeens wat hij de afgelopen dagen was vergeten. Het was uit Anna’s portemonnee gevallen. Viktor had het haastig in zijn zak gestoken en er niet meer aan gedacht. Het papiertje was opgevouwen als een liefdesbriefje dat scholieren elkaar onder een tafeltje toespelen. Hij wist niet wat hij ervan verwachtte, maar het was een teleurstelling toen hij het rijtje cijfers zag. Het zou van alles kunnen zijn: de code voor een safeloket, een rekeningnummer, een internetwachtwoord, of het meest voor de hand liggende: een telefoonnummer.
Viktor rende de trap af naar de keuken en griste de hoorn van de haak. Langzaam koos hij het nummer, klaar om meteen weer op te hangen als er aan de andere kant zou worden opgenomen.