De Therapie(27)
Het gebulder van de golven moest voor de hond een gruwel zijn. Daarom was het juist zo vreemd dat hij was weggelopen uit het veilige huis. En hoe was dat mogelijk, terwijl alle ramen en deuren dicht zaten?
Viktor had het strandhuis van de kelder tot de zolder doorzocht, maar niets gevonden. Hij had zelfs het oude schuurtje van het aggregaat in de tuin opengemaakt om daar naar het dier te zoeken. Maar ook die deur zat op slot, dus kon Sindbad zich daar onmogelijk hebben verstopt. Net zo onmogelijk als op een eiland te verdwijnen, dacht Viktor. Sindbad zou nooit in zijn eentje naar buiten zijn gegaan, tenzij…
Viktor draaide zich abrupt om, haaks naar de branding gekeerd. Heel even kreeg hij hoop toen hij uit zijn ooghoek een beweging zag, ongeveer honderd meter verderop. Uit de verte kwam een dier naar hem toe. Het zou een hond kunnen zijn. Maar zijn hoop vervloog bijna meteen toen hij zag dat het beest geen lichte vacht had en bovendien geen dier was maar een mens, die een donkere jas droeg.
Anna.
‘Goed dat u even naar buiten gaat,’ riep ze toen ze hem tot op een meter of tien was genaderd. Ondanks de korte afstand had hij moeite haar te verstaan, omdat de wind nog een paar decibel aanzwol boven zee. ‘Maar voor een strandwandeling hebt u niet het juiste weer uitgekozen.’
‘En niet de juiste reden!’ riep hij terug. Meteen voelde hij de keelpijn weer opkomen die hij door Sindbads verdwijning bijna vergeten was.
‘Hoe bedoelt u?’ Ze kwam nog een paar passen dichterbij en voor de tweede keer verbaasde Viktor zich erover hoe schoon haar lakschoenen de lange wandeling vanuit het dorp hadden doorstaan. Nergens een plekje vuil of zand.
‘Ik zoek mijn hond. Die is weggelopen.’
‘Hebt u een hond?’ vroeg Anna, terwijl ze met haar rechterhand haar hoofddoekje vasthield tegen de storm.
‘Natuurlijk. Een golden retriever. Die hebt u toch gezien? Hij heeft steeds aan mijn voeten gelegen toen we de laatste keer met elkaar spraken.’
‘Nee.’ Anna schudde haar hoofd. ‘Het is me niet opgevallen.’
Dat onverwachte antwoord had op Viktor nog meer effect dan de kracht van de orkaanwind die aan hem rukte. Zijn rechteroor begon te suizen en de leegte in zijn binnenste maakte op slag plaats voor een nog diepere angst.
Die vrouw deugt niet.
De regen droop vanaf zijn voorhoofd in zijn ogen, en Anna’s gezicht leek te vervagen. Op hetzelfde moment kwamen er flarden uit hun eerste gesprek bij hem boven: ‘…maar toch bleef ik op hem inslaan, totdat het bloed uit zijn bek stroomde en hij nog maar een stuk vlees was, waaruit alle leven was geweken.’
‘Wat zegt u?’
Blijkbaar had Anna nog iets gezegd, maar Viktor had alleen haar lippen zien bewegen omdat hij in gedachten nog bezig was haar opmerkingen over die dierenmishandeling te verwerken.
‘Zullen we naar binnen gaan?’ herhaalde ze. ‘In dit noodweer zal hij vanzelf wel terugkomen.’
Anna knikte in de richting van het strandhuis en wilde zijn hand pakken.
Viktor trok zich wat te schielijk terug en knikte.
‘Ja. Misschien hebt u gelijk.’
Langzaam kwam hij in beweging en liep voor haar uit.
Hoe was het mogelijk dat ze de grote hond niet had gezien? Waarom loog ze, opnieuw? Had ze niet alleen iets met Josy’s verdwijning te maken, maar ook met die van Sindbad?
Bij alle vragen die door zijn hoofd spookten was Viktor de eerste regel vergeten die hij ooit van zijn mentor en vriend professor Van Druisen had geleerd: ‘Luister goed. Trek nooit voorbarige conclusies, maar concentreer je volledig op je patiënt.’
In plaats daarvan verspilde Larenz belangrijke energie aan het onderdrukken van de pijnlijke zekerheid die zich uit zijn onderbewustzijn naar boven worstelde. De waarheid tekende zich immers duidelijk af. Ze lag wanhopig aan zijn voeten, als een drenkeling die slechts door een dunne ijslaag van de helpende handen van zijn redder wordt gescheiden. Maar Viktor Larenz was niet bereid door die laag heen te stoten.
Nog niet.
19
‘WE SLOEGEN OP DE VLUCHT.’
Het gesprek was moeizaam op gang gekomen. Viktor moest zichzelf dwingen om niet aan Sindbad te denken en had de eerste minuten maar nauwelijks aandacht voor Anna. Gelukkig begon ze met een samenvatting van het vorige gesprek: hoe ze met Charlotte naar het huis in het bos was gereden en daar had ingebroken terwijl Charlotte weigerde naar binnen te gaan. In de kamer aan het einde van de gang had ze een man gehoord.
‘Maar waarvoor vluchtte u dan?’ nam Viktor de draad weer op.
‘Dat wist ik op dat moment zelf niet. Ik voelde alleen dat wat er in die kamer op me wachtte ons nu achtervolgde. Daarom rende ik met Charlotte aan de hand het besneeuwde bospad af, terug naar de auto. We durfden niet eens achterom te kijken, uit angst, maar ook uit voorzichtigheid, om niet uit te glijden op het glibberige pad.’