De Therapie(21)
‘Wat begreep u?’
‘Het gevaar waarvoor Charlotte me buiten had willen waarschuwen stond recht voor me.’
De telefoon ging, waardoor Viktor niet verder kon vragen. Hij besloot het gesprek op het tweede toestel in de keuken te nemen. Isabell had erop gestaan dat er minstens één moderne toetstelefoon in het vakantiehuis op Parkum zou worden aangesloten.
‘Larenz.’
‘Ik weet niet of ik goed of slecht nieuws voor je heb,’ viel Kai met de deur in huis.
‘Zeg het maar. En hou het kort,’ fluisterde Viktor, die niet wilde dat Anna iets van het gesprek zou kunnen volgen.
‘Ik heb een van mijn beste mensen op de zaak gezet. En ik heb zelf natuurlijk ook navraag gedaan. Twee dingen staan als een paal boven water. Punt één was er op die dag inderdaad een verkeersongeluk in de Uhlandstrasse.’
Viktors hart stond even stil en begon toen hevig te bonzen.
‘Maar punt twee is het uitgesloten dat het ongeluk iets met de ontvoering te maken heeft gehad.’
‘Dat begrijp ik niet. Hoe kun je daar zo zeker van zijn?’
‘Omdat er een dronken man op de rijbaan struikelde en bijna overreden werd. Verscheidene getuigen bevestigen dat. Er was geen meisje bij betrokken.’
‘Dus dat betekent dat…’
‘…dat je patiënte misschien wel ziek is, maar helemaal niets met ons geval te maken heeft.’
‘Josy is geen geval!’
‘Neem me niet kwalijk. Je hebt natuurlijk gelijk. Dom van me.’
‘Oké. Geeft niet. Het spijt mij ook. Ik wilde niet tegen je snauwen. Ik had alleen gehoopt dat ik eindelijk een aanknopingspunt had.’
‘Dat begrijp ik.’
Nee, dat begrijp je niet, dacht Viktor. En dat kan ik je niet eens kwalijk nemen. Want je hebt niet meegemaakt wat ik heb moeten doorstaan. Je bent nog nooit zo wanhopig geweest dat je je aan elke strohalm vastklampte, hoe onwaarschijnlijk ook.
‘Hebben ze die man nog gevonden?’
‘Welke man?’
‘Die zuiplap. Is hij aangehouden?’
‘Nee. Maar dat verandert niets aan het feit dat niemand toen een vrouw of een kind gezien heeft. De getuigen verklaren allemaal dat de man de parkeergarage van de Kudamm-Karree is binnengevlucht, waar hij niet meer is aangetroffen. Waarschijnlijk is hij in de drukte van een elektronicawinkel verdwenen. Ik zou het niet weten…’
‘Goed, Kai. Bedankt voor de informatie. Ik moet ophangen.’
‘Is ze nu bij je?’
‘Ja. Ze zit in de kamer hiernaast op me te wachten.’
‘En als ik jou ken, heb je haar al verder uitgehoord.’
‘Ja.’
‘Oké. Laat de details maar zitten. Ik neem aan dat je weer een nieuwe opdracht voor me hebt – een nieuwe overeenkomst die je is opgevallen. Heb ik gelijk?’
‘Hmm.’
‘Nou, luister dan goed. Ik zal je een wijze raad geven. Wie die vrouw ook mag zijn, ze is niet goed voor je. Stuur haar weg! Je wilde alleen zijn op dat eiland. Doe dat dan ook. Er zijn wel andere psychiaters die haar kunnen helpen.’
‘Ik kan haar niet zomaar wegsturen. We zitten hier vast. De veerboot vaart niet meer vanwege het slechte weer.’
‘Maak in elk geval geen verdere afspraken met haar.’
Viktor wist dat Kai gelijk had. Hij had op Parkum wat afstand willen nemen, maar in plaats daarvan draaiden zijn gedachten nog altijd om Josy. Ook vandaag had hij in het gesprek alleen naar de feiten gevraagd die hij wilde horen en de details genegeerd die niet in de puzzel pasten, bijvoorbeeld dat Charlotte negen was geweest, niet twaalf. Dat ze nooit van huis zou zijn weggelopen en dat ze had geweten waar de sleutel van de blokhut lag.
‘Nou?’
Viktor had niet geluisterd naar wat Kai zei.
‘Nou wat?’
‘Je had me beloofd dat je definitief zou stoppen met je zoektocht als ik die ene opdracht nog voor je wilde doen. Zodra ik die zaak met dat verkeersongeluk had uitgezocht zou je niet langer die oude wonden openrijten.’
‘Dat weet ik wel, maar…’
‘Nee. Niks te maren.’
‘…maar ik wil je één ding zeggen,’ ging Viktor onverstoorbaar verder.
‘En dat is?’
‘Er zijn geen “oude” wonden. Ze zijn nog vers. Al vier jaar lang.’
14
VIKTOR LEGDE ZACHTJES DE HOORN WEER OP DE HAAK EN LIEP terug naar Anna in de voorkamer. Hij zwaaide op zijn benen als een schip op een lichte deining.
‘Slecht nieuws?’
Ze stond al voor de bank, klaar om te vertrekken.
‘Ik weet het niet,’ antwoordde hij naar waarheid. ‘Gaat u weg?’
‘Ja. Deze sessie met u was toch weer vermoeiender dan ik had gedacht. Ik denk dat ik eerst maar een uurtje ga slapen in mijn pension. Kunnen we morgen verder praten?’