De Stilte Van De Hel(30)
‘Wat? Wat bedoel je?’
Misschien komt het door de oprechte angst die hij in mijn stem hoort, want zijn woede zakt. Er brandt geen vuur meer in zijn ogen. Alleen nog maar verdriet. ‘Darmkanker, stadium twee. Ze hebben de tumor verwijderd, maar hij was doorgebroken. Een deel van de kankercellen was al voor de operatie in haar lichaam terechtgekomen.’
‘Wat houdt dat in?’
‘Dat is nu juist zo klote. Misschien helemaal niets. Misschien zijn de kankercellen die vrijkwamen toen hij doorbrak niets om ons zorgen over te maken, maar het is ook mogelijk dat ze gaan rondzwerven en zich door haar hele lijf uitzaaien. Ze kunnen niets met zekerheid zeggen.’ Het verdriet in zijn ogen neemt toe. ‘We zijn erachter gekomen doordat ze ontzettend veel pijn had. We dachten dat het misschien blindedarmontsteking was. Ze hebben haar onmiddellijk geopereerd, vonden toen de tumor en hebben hem verwijderd. Weet je wat de dokter na afloop tegen me zei? Hij zei dat ze stadium vier was. Dat ze waarschijnlijk zou sterven.’
Ik kijk naar zijn handen. Ze beven.
‘Ik kon het haar niet vertellen. Het ging namelijk beter met haar, zie je. Ik wilde niet dat ze zich zorgen zou maken, wilde dat ze zich alleen maar concentreerde op het herstellen van de operatie. Een hele week lang vreesde ik dat ze zou overlijden en elke keer wanneer ik naar haar keek was dat het enige waaraan ik dacht. Zelf had ze geen flauw idee.’ Hij lacht, vreugdeloos. ‘Dan gaan we terug voor controle en de dokter heeft goed nieuws voor ons. Stadium twee, niet vier. Een overlevingskans van 70 tot 80 procent in de komende vijf jaar. Hij grijnst als een blij kind en zij barst in snikken uit. Ze kreeg te horen dat haar kanker niet zo erg was als we dachten en wist op dat moment nog niet eens dat dit goed nieuws was.’
‘O, Alan...’
‘Nu krijgt ze dus chemotherapie. Misschien bestraling, we zijn nog bezig met het verzamelen van informatie. Kijken welke opties er zijn.’ Hij tuurt weer naar die grote handen van hem. ‘Ik dacht dat ik haar zou kwijtraken, Smoky. Zelfs nu, nu de feiten aantonen dat ze het waarschijnlijk wel zal redden, ben ik niet overtuigd. Ik weet alleen hoe het zou aanvoelen. Ik heb een hele week niets anders gevoeld. Ik voel het nog steeds.’ Hij kijkt me aan en de woede is terug. ‘Ik voelde hoe het zou zijn als ik haar zou kwijtraken. En wat doe ik? Ik pak een vliegtuig naar onze zoveelste schurk. Zij ligt nu thuis te slapen.’ Hij kijkt uit het raam. ‘Misschien is ze inmiddels wel wakker. Maar ik ben niet bij haar.’
Ik staar hem ontzet aan. ‘Jezus, Alan! Waarom neem je geen verlof? Je hoort bij Elaina, niet hier. We kunnen dit ook zonder jou af.’
Hij draait zich om en kijkt me aan, en de pijn die ik in zijn ogen zie beneemt me de adem en mijn hart houdt bijna op met kloppen.
‘Begrijp je het dan niet? Ik ben niet kwaad omdat ik hier ben. Ik ben kwaad omdat er geen enkele reden voor me is om hier niet te zijn. Het komt goed of het komt niet goed. Het maakt geen barst uit wat ik in de tussentijd doe.’ Hij steekt zijn handen in de lucht, de vingers gespreid. Twee enorme honkbalhandschoenen. ‘Ik kan iemand doden met deze handen. Ik kan ermee schieten. Ik kan met mijn vrouw vrijen en een draad in een naald steken. Ze zijn sterk. Heel behendig ook. Maar ik kan er niet de kanker mee uit haar lichaam halen. Ik kan haar niet helpen. Ik kan het verdomme niet uitstaan.’
De handen vallen in zijn schoot en zijn ogen staren er hulpeloos naar. Ik kijk er ook naar en probeer iets te bedenken om tegen mijn vriend te zeggen. Ik voel zijn angst en de mijne. Ik denk aan Matt.
‘Ik ken dat hulpeloze gevoel, Alan.’
Hij kijkt me aan, de emoties vechten om voorrang in zijn ogen. ‘Dat weet ik, Smoky. Je moet het ook niet verkeerd opvatten – maar erg veel vertrouwen geeft dat me niet.’ Hij vertrekt zijn gezicht in een pijnlijke grimas. ‘Ach, shit. Sorry. Zo bedoel ik het niet.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Maak je daar maar niet druk om. Het gaat nu niet om wat mij is overkomen. Het gaat nu om wat Elaina en jou overkomt. Je kunt me niet vertellen hoe jij je voelt als je de hele tijd op je woorden moet letten.’
‘Misschien niet.’ Hij blaast langzaam zijn adem uit. ‘Fuck, Smoky. Wat moet ik doen?’
‘Ik...’ Ik laat me achteroverzakken in mijn stoel en denk na. Wat moet hij doen? Ik vang zijn blik weer op. ‘Je blijft gewoon van haar houden en doet wat je kunt. Je staat toe dat je vrienden je helpen wanneer dat nodig is. En het belangrijkste, Alan: je onthoudt dat het misschien allemaal goed afloopt. Dat de kaarten nog niet zijn geschud.’
Hij kijkt me met een scheef glimlachje aan. ‘Het glas is halfvol, bedoel je?’
Mijn antwoord is fel. ‘Precies. Het gaat wel om Elaina. Het glas is halfvol, want dat is de enig aanvaardbare manier om ernaar te kijken.’