De Stilte Van De Hel(141)
Hij zwijgt. Het kost hem zichtbaar moeite om door te gaan.
‘Ik kan wel raden waar dit naartoe gaat, Don,’ zeg ik zachtjes. ‘Geen bewijzen, zeker? Je kon geen verband aantonen tussen hem en de plaats delict. Goed, hij was in de striptent geweest, had in het afkickcentrum gezeten en de avondschool bezocht. Maar daar kon een heel logische verklaring voor worden gevonden.’
Hij knikt. Kijkt diepbedroefd. ‘Inderdaad. Het was wel voldoende om een huiszoekingsbevel te krijgen, maar dat leverde niets op. Helemaal niets, verdomme. Hij had een blanco strafblad.’ Hij heft zijn hoofd op en kijkt me gefrustreerd aan. ‘Ik wist het, maar kon het niet bewijzen. Er volgden geen andere moorden. Geen andere plaatsen delict. De tijd verstreek, hij verhuisde. Mijn dromen kwamen terug. Soms waren het de baby’s. Meestal was het Renee.’
Geen van de aanwezigen voelt zich nog superieur ten opzichte van Don Rawlings. We weten dat iedereen dit punt bereikt. Het punt waarop je niet langer kunt buigen zonder te breken. Hij is niet zielig of slap. In plaats daarvan zien we hem zoals hij is: een slachtoffer.
Degene die de uitdrukking ‘de tijd heelt alle wonden’ heeft bedacht, was beslist geen agent.
‘De reden waarom we hier zijn,’ doorbreek ik de stilte, ‘is dat vicap een verband heeft gevonden tussen de modus operandi van onze dader en jouw onopgeloste zaak. Hij heeft weer iemand vermoord.’ Ik buig me een stukje naar hem toe. ‘Nu ik jouw verhaal heb gehoord, ben ik ervan overtuigd dat onze moordenaar en de jouwe een en dezelfde persoon zijn.’
Hij bestudeert mijn gezicht aandachtig, als iemand die nieuwe hoop heeft gekregen, maar het eigenlijk niet durft te geloven. ‘Staan jullie er beter voor dan ik?’
‘Wij hebben helaas evenmin tastbaar bewijsmateriaal. Wel hebben we iets ontdekt wat in combinatie met jouw verdachte van twintig jaar geleden mogelijk voor een doorbraak kan zorgen in deze zaak.’
‘En dat is?’
Ik vertel hem over Jack jr. en de inhoud van de glazen pot. De cynische blik in zijn ogen maakt langzaam plaats voor opwinding.
‘U denkt dus dat deze vent is geïndoctrineerd met het idee dat hij het achterachterkleinkind van Jack the Ripper is of zoiets, en dat dit al op heel jonge leeftijd is begonnen?’
‘Inderdaad.’
Hij leunt verbijsterd achterover in zijn stoel. ‘Man o man o man... ik had indertijd geen enkele reden om zijn moeder na te trekken. Zijn vader was hem al veel eerder gesmeerd...’ Don ziet eruit als iemand die in shock is. Hij vermant zich en tikt op de dossiermap die hij heeft meegebracht. ‘Hier staan alle gegevens in. Wie zijn moeder is, waar ze toen woonde.’
‘Dan gaan we daarnaartoe,’ zeg ik.
‘Denkt u...’ Hij haalt diep adem en recht zijn rug. ‘Ik weet dat ik tegenwoordig niet meer zoveel voorstel. Ik ben een oude alcoholist die heeft afgedaan. Maar als ik met jullie mee zou mogen naar die moeder, beloof ik dat ik het niet zal verkloten.’
Ik heb nog nooit iemand gehoord die zo nederig klinkt als hij op dit moment.
‘Dat spreekt wat mij betreft vanzelf, Don,’ zeg ik. ‘Het is hoog tijd dat je dit afrondt.’
53
Concord ligt ten noorden van Berkeley in de Bay Area. We rijden erheen om met Peter Connolly’s moeder Patricia te gaan praten. Volgens de gegevens van haar rijbewijs in het dossier is ze 64 jaar. We hebben ervoor gekozen onaangekondigd op de stoep te staan, in plaats van haar onze komst of vermoedens vooraf te melden. We kennen diverse voorbeelden van moeders die hun zoon tot moorden hebben aangezet. Je weet maar nooit...
Ik ben tot het uiterste gespannen, bevind me in een staat van opperste concentratie. Het is de mentale staat die ik tegen het eind van de jacht bereik wanneer ik op een heel primair niveau weet dat we onze prooi naderen. Alle zintuigen staan op scherp en ik heb het gevoel alsof ik keihard over een draad ren die boven een afgrond is gespannen. Met vaste tred, onoverwinnelijk, niet bang om te vallen.
Ik kijk naar Don Rawlings en zie het bij hem ook een beetje, hoewel het bij hem waarschijnlijk gepaard gaat met een lichte wanhoop. Hij heeft nieuwe hoop gekregen. Voor hem kan een eventuele mislukking op iets veel ergers dan pure teleurstelling uitdraaien. Voor hem zou het wel eens fataal kunnen zijn. Desondanks ziet hij er tien jaar jonger uit. Zijn ogen staan helder en geconcentreerd. Je kunt bijna zien hoe hij moet zijn geweest toen hij nog scherp en gretig was.
We zijn allemaal junkies, iedereen die dit werk doet. We lopen door bloed, rottend vlees en stank. We woelen en draaien rusteloos in onze slaap door de nachtmerries die worden veroorzaakt door gruwelen die het hoofd nauwelijks kan bevatten. We reageren het af op onszelf, of onze vrienden en familie, of beide. Wanneer het eind nadert, bereiken we die mentale staat van pure spanning en concentratie, en dat veroorzaakt een roes die zich nergens mee laat vergelijken. Het is een roes waardoor je de stank en het bloed en de nachtmerries en de gruwelijkheden vergeet. Zodra het eenmaal achter de rug is, sta je te trappelen om het nog eens te doen.