De Stilte Van De Hel(13)
‘Verman je, Barrett,’ zeg ik.
Dit is nog iets wat ik tegenwoordig doe: ik dwaal rond zonder ooit ergens naartoe te gaan.
‘Doe er dan iets aan,’ mompel ik tegen mezelf.
O, ja. Ik praat ook de hele tijd hardop.
‘Je bent flink gestoord, Barrett,’ fluister ik.
Eén keer diep ademhalen en ik ga door de deur naar binnen.
Het is geen grote ruimte. Slechts wij vieren, bureaus en computers, een kleine vergadertafel, telefoons. Prikborden van kurk, bedekt met foto’s van de dood. Het ziet er niet anders uit dan toen ik hier zes maanden geleden was. Zoals ik me nu voel, zou ik echter net zo goed op de maan kunnen lopen.
Dan zie ik hen. Callie en Alan, met hun rug naar me toe, overleggend terwijl ze naar een van de kurken borden wijzen. James is er ook en zijn gebruikelijke kille intensiteit is gericht op een dossier dat opengeslagen voor hem op het bureau ligt. Alan is degene die zich omdraait en me als eerste ziet. Hij ziet me en zijn ogen worden zo groot als schoteltjes, zijn mond zakt open en ik zet me schrap voor de blik vol afschuw.
Hij lacht hard.
‘Smoky!’
Het is een stem barstensvol vreugde en op dat moment ben ik gered.
6
‘Allemachtig, honey-love, je hoeft je in elk geval nooit meer te verkleden voor Halloween.’
Dit is Callie. Wat ze zegt, is schokkend, lomp en ongevoelig. Ik word er helemaal blij van. Als ze iets anders had gedaan, was ik waarschijnlijk in tranen uitgebarsten.
Callie is lang en mager, met lange benen en vuurrood haar. Ze heeft het uiterlijk van een topmodel. Ze is werkelijk bloedmooi; als je te lang naar haar kijkt, is het alsof je tegen de zon in kijkt. Ze is achter in de dertig, heeft forensische geneeskunde gestudeerd met als bijvak criminologie. Ze is briljant en ontbeert elk spoor van sociaal vernis. De meeste mensen vinden haar intimiderend. Velen menen na een eerste vluchtige kennismaking dat ze ongevoelig is, misschien zelfs wel wreed. Ze zouden er niet verder naast kunnen zitten. Ze is enorm loyaal, en haar integriteit en karakter zouden met martelingen nog niet uit haar kunnen worden geramd. Ze is bot, altijd en eeuwig oprecht, en meedogenloos in haar observaties. Ze weigert spelletjes te spelen, op zowel politiek als pr-vlak of welk vlak dan ook. Voor iedereen die ze als vriend beschouwt zou ze ook zo een kogel opvangen.
Een van Callies meest bewonderenswaardige eigenschappen is er een die ook het gemakkelijkst over het hoofd is te zien: haar eenvoud. Het gezicht dat ze aan de wereld toont, is het enige gezicht dat ze heeft. Ze doet niet aan eigendunk en heeft geen geduld met mensen die daar wel aan doen. Dit is waarschijnlijk het punt waar het om draait bij de mensen die hard over haar oordelen: als je er niet tegen kunt dat ze je voor gek zet, zal ze niet wakker liggen van jouw onbehaaglijke gevoel. Of je doet niet moeilijk, of je wordt achtergelaten, want – zoals zij zo graag zegt – ‘als je niet om jezelf kunt lachen, heb ik niets aan je’.
Callie was degene die me in de nasleep van Joseph Sands vond. Ik was naakt, ik bloedde, ik krijste en zat onder de kots. Zij was als altijd tot in de puntjes gekleed, maar aarzelde geen moment, sloeg haar armen om me heen en hield me vast, terwijl ze op de ambulance wachtte. Een van de laatste dingen die ik zag voordat ik het bewustzijn verloor was de aanblik van haar mooie, op maat gemaakte pakje dat door mijn bloed en tranen was verpest.
‘Callie...’
Het verwijt is afkomstig van Alan, rustig, serieus, geen woord te veel. Alan is een gigantische, angstaanjagend uitziende Afro-Amerikaan. Hij is niet gewoon groot, nee, hij is reusachtig. Een berg op benen. Zijn chagrijnige blik heeft meer dan eens verdachten in de verhoorkamer in hun broek doen piesen. De ironie is uiteraard dat Alan een van de vriendelijkste, zachtaardigste mensen is die ik ken. Hij heeft enorm veel geduld – iets wat ik altijd heb bewonderd en waarnaar ik ook streef – en wendt dit aan bij onze zaken. Hij vindt het nooit erg om bewijsmateriaal door te nemen, het allerkleinste dingetje te onderzoeken. Wanneer hij op een moordenaar jaagt, is niets hem te veel. Zijn oog voor detail heeft in meer dan één zaak tot de oplossing geleid. Alan is de oudste van ons, halverwege de veertig, en heeft, voordat hij bij de fbi kwam, tien jaar ervaring opgedaan als rechercheur op de afdeling Moordzaken in Los Angeles.
Een nieuwe stem. ‘Wat doe jij hier?’ Als ergernis een muziekinstrument was, zou dit een hele symfonie zijn.
Het wordt zonder inleiding of verontschuldiging gezegd; bot, net als Callie, maar dan zonder haar gevoel voor humor. Dit is James. Achter zijn rug noemen we hem Damien, naar het personage uit Het omen , de zoon van Satan. Hij is de jongste van ons allen, 28 pas, en een van de irritantste, onsympathiekste mensen die ik ooit heb ontmoet. Hij ergert je, doet je knarsetanden en maakt je razend. Als ik ooit iemand kwaad wil hebben, is James de olie die ik op het vuur gooi.