De Falende God(38)
Aegil Hormandas liep iets rood aan en zijn nek zwol op. Sharra wist dat ze een gevoelige snaar had geraakt. Tijd om een extra steek uit te delen: ‘Of zijn ontkledende heren meer uw smaak?’ Voor Aegil kon exploderen pakte ze de bel op en rinkelde voor bediening. Skerron kwam vrijwel direct naar binnen door de dubbele deuren, gevolgd door twee dienstbodes met bladen dranken en voedsel. Sharra zag met genoegen dat de raadsheer van Harzog Mandred de grootste moeite had zich te beheersen. Hij wees een fijne, rode wijn aan en liet een beker vullen.
Toen hij iets gekalmeerd was en Skerron en de dienstbodes het vertrek verlieten, ging hij op normale toon verder: ‘Uw tong is nog steeds giftig als altijd, Vrouwe. Maar ik ben hier niet om uw gedragingen te berispen, verdorven als ze zijn. U bezit kennis van hetgeen er vannacht gebeurd is op Cranborn en als adviseur van de Harzog wens ik mij te informeren zodat mijn adviezen steekhoudend zullen zijn.’
Sharra nam de raadsheer van top tot teen op. Ze herkende een stuk waarheid in de woorden van de man, maar tegelijk proefde ze dat hij veel achterhield. Haar nu vragen naar haar informatie was aan de ene kant een teken van zwakte, de vraag was wat hij ermee kon bereiken. Ze vermoedde dat Harzog Mandred niet de enige was die geïnteresseerd was in de dood van de Laatste Draak. De Kerk van Rotanny waartoe Aegil behoorde beschouwde de Draconii als falende goden die geen verering waardig waren. De dood van een van de laatsten van die soort zou voor de Kerk een overwinning en bevestiging van het dogma zijn. De boodschapper, Aegil in dit geval, zou als een held vereerd worden. En gezien zijn positie, Patriarch van de Derde Cirkel, zou een bevordering naar de Eerste Cirkel of zelfs Grootpatriarch in het verschiet kunnen liggen. De huidige Grootpatriarch was immers oud en ziekelijk en Aegil Hormandas was nog relatief jong en sterk. De seconden die Sharra nodig had om deze gedachten in haar hoofd te volgen lieten een stilte vallen die Aegil Hormandas ongemakkelijk maakte.
‘Welnu,’ sprak hij, ‘moet ik uw zwijgen als weigering opvatten?’ Toen dreigend: ‘Uw positie bij Harzog Mandred, hoe onbegrijpelijk ook voor mij, is niet onaantastbaar. Als ik de moeite neem dan is uw beschermde status snel ten einde.’
Sharra hief haar rechterhand op om de woordenvloed van de man te onderbreken. ‘Geenszins, waarde heer. Ik vroeg mij slechts af of de kennis van een heks waarde heeft voor een vooraanstaand lid van de kerk.’ Het deed haar in ieder geval goed nog eens bevestigd te krijgen dat Harzog Mandred nog steeds aan haar kant stond.
Aegil krabde even aan zijn kruin. ‘De Goden zijn ondoorgrondelijk, Vrouwe. Als zij via u tegen mij spreken dan is dat zo. Ik hoef de bedoelingen en beweegredenen van de Goden niet in twijfel te trekken.’ Hij nam een grote slok van zijn wijn en liet de vloeistof even in zijn mondholte ronddraaien. ‘Men zou zelfs kunnen gaan denken dat de Goden sommige heksen als waardige boodschappers beschouwen voor informatie die misschien te complex is voor simpele burgers.’
Sharra glimlachte flauwtjes. Het onderhandelen was begonnen en Aegil Hormandas voorzag een ruime promotie voor zichzelf, zodanig groot dat hij zich kon veroorloven een simpele heks, normaal een gedrocht in de gebruiken van zijn Kerk, te tolereren in de machtscirkels waarin hij zich begaf. Interessant. ‘U bent er erg zeker van dat ik de wijsheid bezit over wat er op Cranborn heeft plaatsgevonden.’
Aegil Hormandas lachte hard. Het klonk rauw en schel, alsof zijn lach lang in onbruik was geweest. ‘Ik keur uw daden en verrichtingen niet goed, Vrouwe, ze zijn een vloek in de ogen van de Kerk. Maar ik heb u nooit kunnen betichten van of betrappen op leugens of kuiperijen. En de Harzog, zelf een wijs man, is op uw hand. Help mij, help uzelf, dat is wat ik u bied.’
Sharra vouwde haar handen samen onder haar kin en leunde haar hoofd op haar handen. De raadsheer had zowaar de waarheid gesproken.‘Welnu, Heer Hormandas, uw aanbieding is duidelijk en uiterst praktisch. Hoewel de zekerheid mij ontbreekt om u definitief uitsluitsel te geven, kan ik u vertellen dat vannacht een grote magie is losgeraakt, zoals kan gebeuren wanneer een machtig wezen heengaat. De locatie komt overeen met de verblijfplaats waar vanouds de Laatste Draak vertoefde, uw Falende God. Mijn vermoeden is derhalve dat hij het is die vannacht is heengegaan.’
De raadsheer zat iets onderuitgezakt met licht samengeknepen ogen. ‘U bent er zeker van dat de locatie...? Dat de laatste draak...?’
Sharra zuchtte even. ‘Twijfel niet aan mijn woorden. Besef alleen dat niet alles zo helder en eenvoudig is als u het nu voorstelt. Er zijn... machten in het spel, spelers die nog onbekend zijn. Mijn vermoeden is dat wij aan de vooravond van roerige tijden staan. Tijden waarin het goed is meer vrienden dan vijanden te hebben.’ Daar, de handreiking en het lokaas om Aegil Hormandas stevig aan haar kant te krijgen. Af en toe wenste Sharra dat mensen haar met rust lieten zodat ze haar lange leven ongestoord kon leiden.