Dazzle(34)
'Verdraaid, Jazz, ik kan hem goed gebruiken. Ik ben de laatste tijd niet meer in staat geweest overal rond te gaan om te controleren, zoals ik altijd deed. Allang niet meer. Op sommige van de hooggelegen weiden zijn we het gras kwijtgeraakt aan de wilde Engelse distel omdat ik in lange tijd niet meer op die weidegronden was geweest. Ik zweer je, Jazz, afgelopen dinsdag nog ontdekte ik twee windmolen pompen die al tijden kapot moesten zijn. En die verdomde vandalen - ze komen op crossmotoren, vernielen de hekken, schieten op het vee en blazen de waterbekkens op. Dat vinden ze blijkbaar leuk en het wordt met de dag erger.'
'Maar toch - waarom noem je hem veebaas?' waagde Jazz nog eens, want die lijst van gewone klachten die veel ranchers hadden, gaf haar weer moed.
'Geen enkele andere titel zal Casey het gezag geven dat hij bij de vaquero's nodig heeft. Hij moet hen flink bezighouden, vooral omdat hij hier zelf vreemd is. En het is mijn ranch, dus ik zie geen enkel probleem.'
'Nee, pap, ik ook niet,' zei Jazz haastig. 'Ik ben alleen maar erg verbaasd; dat is alles. Het... is zo gauw gegaan.'
Haar vader had het hele weekend niets over Casey Nelson gezegd terwijl hij hem blijkbaar toch al snel verwachtte. Hij had het niet over zijn hart kunnen verkrijgen het haar te zeggen, begreep ze, en hij zou het ook niet hebben gedaan als die vent niet daadwerkelijk was gekomen. Mike Kilkullen had besloten een vervanger te nemen - zelfs al was het maar voor een jaar - voor de enige baan die hij zijn leven lang had willen hebben.
Om de grote baas te zijn, of de eigenaar, of hoe je het ook mocht noemen - dat mocht misschien voor andere veeboeren voldoende zijn, maar dat was het nooit voor Mike Kilkullen geweest. Hij zou met niets anders genoegen nemen dan met de in wezen lagere titel van veebaas. Hij was een man die bij al zijn plichten alleen had genoten van het bestaan als veebaas, iemand die bij het krieken van de dag erop uitreed en tot zonsondergang zijn bevelen bleef uitdelen. Een man die elk baantje op de ranch ook zelf kon uitvoeren, vanaf het herstellen van afscheidingshekken tot aan het bieden op dure stieren op de veemarkt in San Francisco; die naar een kudde kon rijden en er met één blik een zieke koe uit kon pikken en haar in minder dan een minuut verzorgen; die de leider was, de onbetwiste, absolute en trotse leider van het land; die de hele dag op zijn paard tussen het vee en de vaquero's rondreed, kortom, een leider die met niemand was te vergelijken.
Een veebaas was als een generaal te midden van een voortdurende strijd. Maar Jan en Alleman kon grote baas zijn, met een Stetson op zijn hoofd en een dikke sigaar in zijn mond, als hij het een leuk idee vond veel vee te bezitten. Haar vader zou zijn titel als veebaas nooit opgeven omdat zijn land door Engelse distels werd overwoekerd of omdat een tiental pompen het begaf. Hij voelde vast... ja, wat? Toen Jazz het gezicht van haar vader eens goed bekeek, bonsde haar hart alsof het door paniek werd bevangen. Geen zin? Moe? Daar zag hij zeker niet naar uit! Maar ja, dat moest het toch zijn, hij moest op het moment wel helemaal op zijn om er zelfs maar over te dénken Casey Nelson veebaas te laten worden. Maar het was vreemd! Zou Mike Kilkullen niet langer veebaas van Kilkullenranch willen zijn alleen maar omdat hij vermoeid was?
'Schatje, heb je niets anders om aan te trekken?' vroeg haar vader. 'Zo kun je niet blijven rondlopen.'
'Ik zoek wel even iets op,' zei ze afwezig.
'Nu.'
'Tot uw orders, baas!' Kon een man van vijfenzestig lijden aan een crisis die anderen op middelbare leeftijd kregen?
Op de verlaten haciënda brandden maar een paar lichten. Susie, die ook op kleine dingen zuinig was, kon het nooit over haar hart verkrijgen 's avonds weg te gaan zonder te proberen op de elektriciteit te bezuinigen. Jazz reed haar jeep zo dicht mogelijk bij het achterhek van de patio. De kans dat ze in huis een spoor van chili zou achterlaten, was dan tot een minimum beperkt. Terwijl ze haar japon met twee handen omhooghield, liep ze voorzichtig over het tuinpad naar de overdekte veranda waarop alle slaapkamers uitkwamen; daar duwde ze met haar elleboog haar eigen deur open en liep haar kamer in. Ze had een lichtje bij het bed aan gelaten, maar Susie had het uitgedraaid, zag ze geïrriteerd toen ze binnenkwam. In het donker deed ze vier stappen vooruit, naar de badkamer toe. Een snerpende pijn schoot door haar scheenbeen, net onder de linkerknie. Even wankelde ze op haar hoge hakken terwijl ze nog steeds probeerde haar japon omhoog te houden voor ze op een paar harde, hoekige voorwerpen terechtkwam die haar ook nog stekende pijn in haar elleboog en enkel bezorgden.
'Wat is hier verdomme aan de hand?' schreeuwde ze in de stilte woedend uit. Langzaam stond ze op, liet haar japon omlaag vallen en terwijl ze haar handen beschermend in het donker voor zich uitstak, zocht ze naar verdere obstakels; ze schuifelde op de tast naar haar nachtkastje en draaide het licht aan.