Reading Online Novel

Daniel, Zoon Van De Wind(21)





Ze hadden een hut op het achterdek, vlak naast de kajuit van de kapitein. Na een gewelddadige poging om los te komen was



Daniël in apathie verzonken. Om hem te kalmeren had Bengler een dun laagje zand op de vloer van de hut gestrooid. Vervolgens had hij geprobeerd uit te leggen dat het schip groot en veilig was. De zee was geen monster, de lichte deining van de scheepsromp was te vergelijken met de bewegingen die Daniël gevoeld moest hebben wanneer hij op zijn moeders rug werd rondgedragen.



Een jong scheepsmaatje, nauwelijks vijftien jaar oud, was door Michaux aangewezen om zich over de vijf passagiers te ontfermen. Aan boord bevonden zich een oudere, eenzame man met zware littekens van de pokken in zijn gezicht en een zeer jonge dame die onmiddellijk de wellustige blikken van de bemanning op zich gericht kreeg. Behalve dat de man Stephen Hartlefield heette wist Bengler niets van hem, ook niet wat hij tijdens zijn leven had uitgevoerd. Kapitein Michaux had Bengler in het kort geïnformeerd dat de pokdalige man een Engelsman was met kanker in zijn buik, op weg naar huis in Devonshire om te sterven.



'Hij kwam naar Afrika toen hij twee was', zei Michaux. 'Toch heeft hij het over naar huis reizen om te sterven in een land waar hij nauwelijks herinneringen aan heeft. Engelsen zijn rare kostgangers.'



De jongedame, die Sara Dubois heette, had een bezoek gebracht aan een van haar zusters, die op een grote boerderij buiten Kaapstad woonde. Ze behoorde tot een vermogende koopmansfamilie uit Rouen en had een kamenier bij zich.



De scheepsjongen heette Raul. Hij was sproetig, scheel en waakzaam. Bengler had gezien dat Daniël hem even had aangekeken, zijn blik ving.



Raul had gevraagd waarom Daniël was vastgebonden.



'Anders springt hij misschien overboord', had Bengler gezegd en hij had zich mismoedig gevoeld over het antwoord. Iets maakte dat hij zich ervoor schaamde een medemens vastgebonden te moeten houden. Een medemens die hij als zijn zoon beschouwde.



'Moet hij altijd vastzitten?' vroeg Raul.

In plaats van te antwoorden riep Bengler een van de stuurmannen bij zich en klaagde over de onbeschaamde nieuwsgierigheid van de scheepsjongen. De stuurman had hem twee oorvijgen gegeven.



Raul had niet gehuild, hoewel de klappen erg hard waren geweest.



Ze verlieten Kaapstad 's avonds. Zware regenwolken kwamen aanzetten boven de Tafelberg. Bengler had besloten Daniël bij zich in de hut te houden op het moment dat ze het land achter zich lieten en hem pas naar buiten te laten gaan als ze op volle zee waren. De oceaan was die avond erg rustig. Zachte deining voerde het schip bij het Afrikaanse continent vandaan. Daniël sliep in de hangmat. Bengler had het touw aan een van de dakbalken geknoopt. Hoewel het plafond laag was kon Daniël toch niet bij de balk om het touw los te maken. Bengler had ook gecontroleerd of er geen scherpe voorwerpen in de hut aanwezig waren waarmee hij zich los kon snijden.



Toen Bengler een dek over Daniël heen legde had hij opgemerkt dat de jongen in zijn ene hand, die tot een vuist geknepen was, zand hield dat hij van de grond had geraapt.



Die eerste avond begon Bengler met het naaien van een matrozenpakje voor Daniël. De stof had hij gekocht bij een winkel in scheepsbenodigdheden die Michaux had aanbevolen. Aangezien al zijn geld was opgegaan aan de overtocht had hij zijn revolver, die hij indertijd in Kopenhagen had gekocht, tegen de stof geruild. Hij had er zelfs knopen en naald en draad voor gekregen. Van de zeilmaker aan boord had hij een schaar geleend. Hij spreidde de stof uit op de tafel in de hut en dacht er vervolgens lang over na hoe je eigenlijk een broek en een kiel in elkaar moest zetten. Hij had van zijn levensdagen nog nooit zoiets gemaakt. Het werk vorderde langzaam en hij bezeerde zich aan de schaar en de naald die hij gebruikte om de verschillende delen aan elkaar te naaien. Toen hij diep in de nacht naast Daniël te kooi ging had hij de schaar verstopt in een spleet tussen twee dakbalken.



Voordat hij insliep lag hij naar Daniels ademhaling te luisteren, die onrustig en onregelmatig was. Hij voelde aan Daniels voorhoofd maar kon geen tekenen van koorts ontdekken. Hij droomt, dacht hij. Ooit zal hij me kunnen vertellen wat hij eigenlijk dacht, die keer dat we Kaapstad verlieten.



De geuren uit het laadruim waren erg sterk. In de verte hoorde hij een zeeman in de lach schieten. Daarna was het weer stil. Slechts af en toe een voetstap op het dek en het schip dat kraakte in de golven.



De overtocht naar Le Havre duurde ruim een maand. Het stormde twee keer, met zes dagen windstilte ertussenin. Het Afrikaanse continent werd af en toe zichtbaar als een wegglijdende luchtspiegeling in het oosten. De hitte hield al die tijd aan. De kapitein maakte zich zorgen over de lading specerijen en was regelmatig benedendeks om te controleren of er niets vochtig was geworden.