Reading Online Novel

Blauwe maan(39)



Ook al wil ik het niet zien, ik doe mijn best om te blijven luisteren in de hoop dat ik iets bruikbaars opvang, een belangrijk stukje van de puzzel. Net als ik me wil concentreren en me wil focussen op hun gesprek, stoot ik op een enorme muur van geluid. Al die stemmen en gedachten bij elkaar en door elkaar heen maken het onmogelijk om er eentje uit te pikken.

‘Vrijdagavond, bedoel ik.’ Roman tikt met zijn lange, slanke vingers tegen het blikje in zijn hand. Hij weigert af te wijken van zijn gespreksonderwerp; ik weiger mee te doen. ‘Toen ik je in je eentje aantrof? Ik moet je bekennen, Ever, dat ik het vreselijk vond je zomaar alleen achter te laten. Maar ja, je stond erop.’

Ik kijk hem aan. Veel zin om zijn spelletje mee te spelen heb ik niet, maar als ik deze ene vraag beantwoord, dan gaat hij misschien weer weg. ‘Ik ben heelhuids thuisgekomen. Maar bedankt voor je bezorgdheid.’

Hij glimlacht met een grimas die vast en zeker vele meisjesharten sneller doet kloppen. Ik krijg er slechts kippenvel van. Dan buigt hij naar me toe en zegt: ‘Als ik me niet vergis, is dat sarcastisch bedoeld. Of niet soms?’

Ik haal mijn schouders op en kijk naar mijn opgeraapte appel, die ik nu heen en weer rol over tafel.

‘Ik zou graag willen dat je me vertelt wat ik gedaan heb waardoor je zo’n hekel aan me hebt. Er moet toch een vreedzame oplossing te vinden zijn. We kunnen het vast uitpraten.’

Ik pers mijn lippen op elkaar en blijf naar de appel kijken. Ik rol hem opzij en druk hem stevig tegen het tafelblad aan. Ik voel het vruchtvlees indeuken als de schil barst.

‘Mag ik je een keertje mee uit eten nemen?’ Zijn blauwe ogen zoeken de mijne. ‘Wat vind je daarvan? Een echt, officieel afspraakje – jij en ik. Ik laat de auto helemaal schoonmaken, koop nieuwe kleren en reserveer een tafel in een superchique tent. Gegarandeerd een leuke avond!’

Ik schud mijn hoofd en rol met mijn ogen. Dat is de enige reactie die hij van me krijgt.

Zo snel geeft Roman het niet op, dat zou te makkelijk zijn. ‘Ah, toe nou, Ever. Geef een jongen de kans om een goede indruk te maken. Je kunt op elk moment opstaan en naar huis gaan, dat beloof ik je. Als je wilt, kunnen we zelfs een codewoord afspreken. Je weet wel, zodra je denkt dat er iets gebeurt waar je je niet prettig bij voelt, roep je het afgesproken woord en dan gebeurt er helemaal niets meer. We zullen het er later ook nooit meer over hebben.’ Hij schuift zijn blikje opzij en zijn hand naar voren, op weg naar de mijne. Als zijn vingertoppen griezelig dichtbij zijn, trek ik mijn hand met een ruk van tafel. ‘Toe, kom me toch eens een beetje tegemoet, zeg. Hoe kun je zo’n aanbod nou afslaan?’

Zijn stem is laag en hij doet alles om me over te halen, zijn blik nog steeds op mij gericht. Ik blijf mijn appel heen en weer rollen, ook al komt er vruchtvlees uit de gebarsten schil en sijpelt het sap naar buiten.

‘Ik beloof je dat het op geen enkele manier lijkt op de dates die je met die slungel van een Damen hebt gehad. Om te beginnen zal ik zo’n knap meisje als jij nooit zomaar in haar eentje in de kou laten staan op een parkeerplaats.’ Hij kijkt me strak aan en een glimlach speelt rond zijn mondhoeken. ‘Nou ja, je kunt natuurlijk zeggen dat ik zo’n knap meisje als jij wel degelijk in haar eentje heb achtergelaten, maar dat deed ik natuurlijk alleen omdat jij me dat vroeg. Zie je nou? Ik heb nu al bewezen dat ik doe wat je zegt. Ik doe alles wat je maar wilt.’

‘Wat heb jij toch?’ zeg ik na een tijdje. Zonder blikken of blozen kijk ik hem recht in zijn blauwe ogen. Ik zou graag willen dat hij me met rust laat en aan de enige andere lunchtafel gaat zitten; de tafel waar iedereen mag aanschuiven, behalve ik. ‘Ik bedoel, moet echt iedereen jou aardig vinden? Is dat het soms? En zo ja, ben je dan niet een beetje onzeker?’

Hij lacht. Een echte, welgemeende lach die helemaal uit zijn tenen lijkt te komen. Als hij uitgelachen is, schudt hij zijn hoofd. ‘Nou nee, niet iedereen. Al moet ik toegeven dat dat wel vaak het geval is.’ Hij buigt nog dichter naar me toe. Zijn gezicht is een paar centimeter bij me vandaan. ‘Wat kan ik zeggen? Ik ben nou eenmaal een aardige gozer. De meeste mensen vinden me wel charmant.’

Ik schud mijn hoofd en wend mijn blik af. Ik heb genoeg van dit spelletje. ‘Het spijt me dat ik je uit de droom moet helpen, dan. Wen er maar aan dat ik een van die zeldzame figuren ben die je allesbehalve charmant vinden. Maar doe me meteen een lol en zie dat niet als een uitdaging om me op andere gedachten te brengen. Waarom ga je niet fijn terug naar je grote tafel en laat je mij met rust? Ik bedoel, je hebt ervoor gezorgd dat iedereen gezellig bij elkaar zit. Moet je er dan niet op zijn minst van genieten?’

Hij kijkt me hoofdschuddend maar glimlachend aan. Dan boren zijn ogen zich weer in de mijne. ‘Ever, je bent een onwijs lekker ding. Echt waar. Als ik niet beter zou weten, dan zou ik denken dat je dit alleen maar doet om me gek te maken.’