Wraak & verlangen(147)
‘Een man die een vrouw zo hevig begeert als ik jou, is tot alles in staat, cara,’ zei hij wrang. ‘Maar ik kan niet zeggen dat ik erg trots op mezelf ben.’
‘Dat heeft je er anders niet van weerhouden je plannetjes gewoon door te zetten.’
‘Ik heb mijn verdiende loon gekregen. Je liet me opnieuw in de steek.’
‘Nou en? Jij stond op het punt mij te laten vallen!’
‘Dat is niet waar.’
‘Dat lieg je!’ riep ze uit. ‘Durf je me soms de waarheid niet meer te vertellen nu ik zwanger ben?’
‘Nee,’ antwoordde hij rustig. ‘Ik probeer alleen geen ruzie te maken. Te veel opwinding doet de baby vast geen goed.’
Ze ontplofte. Telkens wanneer ze hem confronteerde met iets belangrijks, probeerde hij haar aandacht af te leiden door van onderwerp te veranderen. ‘Laat mijn baby erbuiten!’
‘Het is anders ook míjn kind.’
‘Je hebt me gebruikt op Corfu en –’
‘O? Je gaat nu toch niet beweren dat je niets van me hebben moest?’
‘En dat gebruik je als excuus?’ smaalde ze.
‘Niet ik heb een excuus nodig, maar jij. Luister eens, wat onze ouders hebben gedaan –’
‘Ik heb een excuus nodig?’
Langzaam liep hij op haar toe. ‘Ja,’ zei hij op sarcastische toon. ‘Een excuus om je te kunnen overgeven aan passie en genot. Ik heb je een excuus verschaft. Zolang je mij ervan kunt beschuldigen dat ik je ertoe heb gedwongen, hoef je je niet schuldig te voelen. Maar zo was het helemaal niet. Hang dus niet de onwillige minnares uit.’
Daar viel niets tegen in te brengen, moest ze erkennen.
Het volgende moment sloeg hij zijn armen om haar heen en kuste haar hartstochtelijk.
Een schok ging door haar heen, en haar boosheid dreigde plaats te maken voor begeerte.
‘Doe ons dit niet aan,’ zei hij hees. ‘Straks ga ik nog dingen zeggen waarvan ik spijt krijg.’
Als gehypnotiseerd staarde ze hem aan. Een siddering voer door haar heen toen ze voelde hoe opgewonden hij was. Ze was verloren. ‘Rafaello…’
Hij glimlachte en tilde haar op. Voordat ze het goed en wel in de gaten had, lag ze in zijn slaapkamer op zijn bed. Na haar haar schoenen te hebben uitgetrokken, trok hij zijn jasje uit.
Ze ging rechtop zitten. ‘Maar we zaten midden in een discussie!’
‘Dit is toch veel leuker dan discussiëren, amore mia.’
Sta op, zei ze tegen zichzelf. Sta als de bliksem op en ga de kamer uit.
Maar op de een of andere manier kon ze het niet opbrengen. Ze had er eenvoudigweg de kracht niet voor. Een paar uur daarvoor was haar wereld ingestort. Tijdens het gesprek met haar vader had ze de bakstenen en het cement van haar jeugd langzaam voelen verkruimelen.
Herinneringen kwamen ongevraagd naar boven: de telefoon, die om de haverklap rinkelde; haar moeder, die de hoorn ernaast legde en door de kamer ijsbeerde, handenwringend en in tranen – vechtend tegen de verleiding, hunkerend naar de man die ze liefhad, maar niet geacht was lief te hebben.
En wat haar moeder voor Benito Grazzini had gevoeld, voelde zij, Glory, nu voor zijn zoon.
‘Denk er maar niet meer aan. Laat alles gewoon los,’ zei Rafaello alsof hij haar gedachten had gelezen.
Ze keek hem aan en smolt bijna onder zijn zinderende blik.
‘Ik verlang zo naar je, cara. Mijn verlangen naar jou is zo groot, dat het me volkomen verteert,’ zei hij terwijl hij zijn overhemd uittrok.
‘Ja…’ fluisterde ze. Dat gold voor haar ook.
Haastig begon ze de knoopjes van haar bloes los te maken. Toen dat haar niet snel genoeg ging, trok ze het kledingstuk gewoon over haar hoofd.
Intussen had Rafaello de rest van zijn kleren uitgetrokken. Binnen vijf seconden had hij haar uit haar broek geholpen. Hij liet zich op zijn knieën voor het bed zakken, trok haar naar zich toe en kuste haar vurig. Suggestief drong hij met zijn tong één, twee keer haar mond binnen.
‘Wat ben je toch sexy,’ zei ze zacht.
‘En wat heb jij toch een goddelijk lichaam.’ Na haar beha te hebben losgegespt, legde hij zijn handen teder om haar borsten.
Ze kreunde toen hij zijn vingers zachtjes over haar tepels liet gaan.
‘Ze zijn zeker extra gevoelig nu je zwanger bent, hè?’ Hij trok haar haar slipje uit en liet zijn blik wellustig over haar naakte lichaam gaan.
Opeens beschaamd, wilde ze zichzelf met haar handen bedekken, maar hij hield haar tegen.
‘Dio mio, wat ben je mooi… en zo opwindend.’ Met zijn hand op haar buik keek hij haar aan. ‘De genen van de Grazzini’s, waar jij zo neerbuigend over sprak, bevinden zich intussen wel in jouw buik.’
‘Heel opdringerige genen,’ zei ze, enigszins verrast door zijn opmerking.