Winterberg(51)
Eén ding moest hij toegeven, als zijn zogenaamde motief, aangevuld met die hele lijst bewijsmateriaal zo achter elkaar werd opgesomd, dan leek het inderdaad een uitgemaakte zaak. Maar hij had het niet gedaan! Iemand had hem erin geluisd en hoe kwam hij erachter wie dat was? Wie had het moordwapen in zijn koffer gestopt? Het kon bijna niet anders dan dat iemand via de geheime gang zijn kamer binnen was geslopen om het mes waarmee Isa vermoord was, tussen zijn spullen te verstoppen. Maar wanneer was dat dan gebeurd? En dan dat gelul over die haarwortels. Hij had geen haren uit Isa’s hoofd getrokken. Het was aannemelijk dat die haren op zijn fleece trui terecht waren gekomen toen hij Isa’s haren uit haar nek had gestreken. Kon het niet zo zijn dat ze een worsteling had gehad met haar moordenaar en dat de haren die daarbij vrij waren gekomen in haar kapsel waren blijven hangen totdat ze in aanraking kwamen met zijn fleece trui? De huidcellen onder haar nagels konden inderdaad van hem zijn, maar die waren daar op een ander moment terechtgekomen dan de politie beweerde. En dat Isa’s bloed onder zijn nagels was gevonden, was ook niet ondenkbaar. Hij had haar in een poel van bloed aangetroffen en aangeraakt om te controleren of ze misschien toch nog leefde. Na afloop had hij zijn handen goed gewassen, maar blijkbaar was het niet voldoende geweest om alle sporen te verwijderen. Hoewel hij nu voor zichzelf op elk punt een verklaring kon geven, vroeg hij zich af of het zin had om dat op dit moment met de rechercheurs te delen. Keer op keer wisten ze zijn woorden weer zo te draaien dat ze in zijn nadeel uitpakten en hem nog dieper in de problemen brachten.
Hij moest een advocaat hebben die hem kon bijstaan en hem kon waarschuwen als hij er iets uitflapte wat zijn zaak niet ten goede kwam. Maar als hij het goed had begrepen, moest hij een verzoek om een advocaat via de rechter doen. Aangezien hij vanmiddag werd voorgeleid was het misschien wel een goed idee om vanaf nu zijn kaken stijf op elkaar te houden en zichzelf pas voor de rechter te verdedigen tegen alle ‘bewijsstukken’. Met deze mannen kwam hij niet verder. Er moest toch iemand te overtuigen zijn van zijn onschuld? Die rechter zou toch wel voor rede vatbaar zijn? Hij wilde nog even niet nadenken over de mogelijkheid dat de rechter zich er ook toe zou kunnen laten verleiden om het bewijsmateriaal naar een vooringenomen standpunt toe te redeneren. Als dat zo was, dan was hij verschrikkelijk de lul.
‘Nou, meneer Smit, kunnen we een bekentenis opstellen voor ondertekening?’ Daan keek Böhmer strak aan, ging goed rechtop zitten en haalde diep adem. ‘Ik beroep me op mijn zwijgrecht.’
36
Sophie was bloednerveus en de machteloosheid begon haar steeds meer parten te spelen. Ze had vannacht geen oog dichtgedaan. Daan was geen seconde uit haar gedachten geweest. Hoe zou het met hem zijn? Werd hij goed behandeld? Was hij bang, eenzaam? Kon ze maar even met hem bellen. Ze verlangde ernaar om zijn stem te horen, zijn veilige armen om zich heen te voelen. Bijna hoorde ze hem in haar oor fluisteren dat alles goed kwam. Dat het allemaal op een stom misverstand berustte en dat hij snel weer thuis zou zijn. Maar de realiteit was dat ze niet wist of het goed zou komen.
Voor de duizendste keer keek ze op het schermpje van haar telefoon. Ze had het ding sinds ze Mark had gesproken geen seconde meer uit het oog verloren. Ze had hem zelfs meegenomen naar het toilet. Het zou haar niet gebeuren dat Nico belde en dat ze zijn oproep miste. Hoe lang moest ze nog wachten? Gek werd ze ervan; het niets weten. Die onzekerheid was nog erger dan weten waar je aan toe was.
Ze voelde zich in de steek gelaten door haar familie. Lieke was met de noorderzon vertrokken en aan oom Dieter had ze ook niks. Hij leek zich totaal niet te bekommeren om het lot van Daan. Ze had hem zelfs nog amper gesproken na Daans arrestatie. Oom Dieter beweerde zich niet zo lekker te voelen en moest ‘rusten’. Nee, zij voelde zich lekker en Daan voelde zich vast helemáál top. Van het saamhorigheidsgevoel dat mensen in moeilijke tijden nader tot elkaar bracht, had ze nog niets gemerkt. Ze mocht het allemaal zelf uitzoeken. Wat een geluk dat Daan Mark nog steeds af en toe zag en dat hij nu een bevriende advocaat zover had gekregen om Daans belangen te behartigen. Zonder Mark waren ze reddeloos verloren geweest in dit vreemde land.
Haar maag knorde. Hoewel de wereld voor haar gevoel stilstond, gingen dat soort dingen blijkbaar gewoon door. Ze had gisteravond voor het laatst een paar happen gegeten en haar lichaam nam daar duidelijk geen genoegen mee. Misschien had ze het ontbijt vanochtend niet over moeten slaan. Ze voelde zich wat slapjes, merkte ze. Ze moest goed voor zichzelf zorgen om op de been te blijven. Daan had niets aan een vaatdoek die alleen maar in het luchtledige zat te staren. ‘Achter iedere man staat een sterke vrouw,’ herhaalde ze een paar keer hardop.