Reading Online Novel

Wat de doden weten(99)


‘Dus u zat?’

‘Ja, op het randje van de fontein. Het was geen wensput, maar mensen hadden er toch muntjes in gegooid. Ik weet nog dat ik me afvroeg wat er zou gebeuren als ik ze eruit zou halen, of ik daar problemen mee zou krijgen..’

‘Maar u was een goedzak, zei u.’

‘Zelfs goedzakken denken daarover na. Sterker nog, het is misschien wel wat ons definieert. We denken altijd aan wat we niet durven te doen, zoeken uit waar de grenzen zitten, zodat we er precies langs kunnen schuren, om dan onschuld te pleiten op grond van een technicaliteit.

‘Was Sunny een goedzak?’

‘Nee, ze was iets veel ergers.’

‘Wat dan?’

‘Iemand die slecht wilde zijn, maar niet wist hoe.’

19:10 uur

Jane Eyre was uit: Lezer, ik ben met hem getrouwd, hij was blind, dus hoeveel keus had hij nu helemaal. Kay realiseerde ze zich dat ze nu zonder boek zat. Ze had er vast wel een in de kofferbak van haar auto, maar ze wist niet zeker of ze haar weer terug zouden halen naar het gebouw waar ze net vandaan kwam. Ze kon het wel aan iemand vragen, maar ze had een soort puberachtig zelfbewustzijn dat ze maar niet kon afschudden. Ze bekeek de briefjes die op het mededelingenbord hingen; naar de folders van organisaties voor drugspreventie.

Het spontane bezoekje aan het winkelcentrum zat haar nog steeds dwars. Moest ze het aan iemand vertellen? Aan wie moest ze loyaal zijn, als ze dat al moest zijn? Moest ze weggaan? Er wachtte haar toch niet meer dan een leeg huis op een zaterdagavond…

19:35 uur

‘Wil je misschien iets fris?’

‘Nee.’

‘Want ik wil wel wat. Ik ben zo terug, oké? Ik ga alleen even iets te drinken halen. Gloria?’

‘Nee, dank je.’

Alleen achtergebleven met haar cliënt, sprak de advocate: ‘Ze luisteren nu naar ons, dat je het even weet. Maar als we even ongestoord willen overleggen dan hoef je het maar te vragen.’

‘Ik weet het. Het gaat zo wel.’

19:55 uur

‘Waar waren we ook alweer gebleven?’

‘Jíj was iets te drinken aan het halen.’

‘Nee, ik bedoel voordat ik wegging. Waar was u in het verhaal? O ja, op het randje van de fontein. U zat aan de munten te denken.’

‘Ik werd door een man op mijn schouder getikt…’

‘Laat eens zien?’

‘Laten zien?’

Nancy ging op de tafel zitten. Ik ben u. Benaderde hij u van achteren? Vanuit welke kant? Laat eens zien.’

Ze benaderde Nancy van achteren en raakte haar linkerschouder, iets te krachtig om nog voor tikken door te gaan.

‘Dus u draait zich om en ziet een man. Hoe ziet hij eruit?’

‘Voor mij was hij gewoon een oude man. Heel kort haar, grijs met bruin. Heel normaal. Hij was in de vijftig, maar daar kwam ik later pas achter. Op dat moment dacht ik alleen maar dat hij oud was.’

‘Zei hij iets?’

‘Hij vroeg me of ik Heather Bethany was. Hij kende mijn naam.’

‘En vond u dat vreemd?’

‘Nee. Ik was nog maar een kind. Volwassenen wisten altijd dingen over me zonder dat ik wist hoe dat kwam. Volwassenen waren een soort goden. Vroeger.’

‘Kende je hem?’

‘Nee, maar hij liet meteen zijn insigne zien en hij zei dat hij een politieagent was.’

‘Hoe zag dat insigne eruit?’

‘Ik weet het niet. Als een insigne. Hij droeg geen uniform, maar hij had wel een insigne en het kwam niet in me op om te twijfelen aan wat hij allemaal zei.’

‘Wat zei hij dan?’

‘“Je zusje is gewond. Kom maar met me mee.” En dus ging ik mee. Ik volgde hem door een gang, waar de toiletten zitten. Er zat daar een uitgang waarop NOODUITCANC stond, maar het was ook een noodgeval, dus ik vond het logisch dat we zo gingen en niet via de gewone ingang.’

‘Ging er een alarm af?’

‘Een alarm?’

‘Als je door een nooduitgang loopt dan klinkt er over het algemeen een alarm.’

‘Niet dat ik me kan herinneren. Misschien had hij het onklaar gemaakt. Misschien was er helemaal geen alarm. Ik weet het niet.’

‘De gang zat… Waar precies?’

‘Tussen de hal in het midden en Sears. Het zat in de buurt van de toiletten en de plek waar ze enquêtes afnemen.’

‘Enquetes?’

‘Consumentenonderzoek. Sunny had me erover verteld. Je kon wel vijf dollar krijgen als je vragen beantwoordde. Maar je moest minimaal vijftien zijn, dus ik heb er nooit aan mee kunnen doen.’

20:40 uur

Infante glipte de ruimte binnen waar Willoughby en Lenhardt het verhoor observeerden.

‘Jij hoort op het vliegveld te zijn om de moeder op te wachten,’ zei Lenhardt tegen hem, maar niet op een gemene berispende manier, in Willoughby's oren.

‘Ik was er vroeg en het zou nog zeker twee uur duren volgens de informatieborden. Ik dacht dat ik wel genoeg tijd had om hier even langs te gaan, even te komen kijken hoe het ging.’