Verbroken(178)
Will deed een mislukte poging tot een glimlach. Charlie was forensisch expert. Hij verkeerde in de luxepositie dat hij een zaak door de lens van een microscoop kon bekijken. Hij zag bot en bloed, die gefotografeerd, geanalyseerd en geregistreerd moesten worden, terwijl Will een mens zag wiens leven was beëindigd door een koelbloedige moordenaar die er uitstekend in slaagde uit handen van de wet te blijven.
Ondanks de hoop die Will aanvankelijk had gekoesterd, had het bewijsmateriaal tot nu toe niets opgeleverd. De Saturn-stationcar van Jason Howell was opmerkelijk schoon. Behalve pepermuntjes voor een frisse adem en een paar cd’s lag er niets persoonlijks in de auto. Van de deken die Will in de badkamer had gevonden verwachtte hij meer resultaat, maar die moest eerst in het laboratorium worden onderzocht. Dat kon wel een week of langer duren. In het gunstigste geval had de moordenaar op de deken geleund of zich verwond en zo sporen achtergelaten die hem met de misdaad verbonden. Als Charlie dna aantrof dat niet van Jason afkomstig was, konden ze de gegevens alleen in de databank invoeren en dan maar hopen dat hun dader in het systeem zat. In verreweg de meeste gevallen was dna eerder een middel waarmee je verdachten uitsloot dan opspoorde.
‘Wat nu komt gaat waarschijnlijk sneller.’ Charlie bukte zich en rommelde in een van de open plunjezakken onder aan de trap. Toen hij had gevonden wat hij zocht zei hij tegen Will: ‘Trek een pak aan. Over vijf minuten zijn we zover.’ Met twee treden tegelijk stormde hij de trap weer op.
Will nam een opgevouwen overall van de stapel onder aan de trap. Met zijn tanden scheurde hij het pak open. De overall moest voorkomen dat de plaats delict werd besmet met haren en huidcellen. Een bijkomend voordeel was dat Will nu net een reusachtige, uitgerekte marshmallow leek. Hij was moe en had honger. Hij wist bijna zeker dat hij stonk, en hoewel zijn sokken inmiddels droog waren, voelde het alsof er met schuurpapier over de blaar op zijn hiel werd gewreven.
Dat alles deed er niet toe. Elke seconde die verstreek gaf de moordenaar van Jason en Allison meer bewegingsvrijheid, meer gelegenheid om zijn vlucht te plannen of, erger nog, zijn volgende moord.
Will wierp een blik op Marty Harris. Plichtsgetrouw zat hij nog steeds op zijn post bij de voordeur. Zijn hoofd leunde tegen de muur en zijn bril zat scheef. Boven aan de trap kon Will zijn zachte gesnurk nog horen.
Charlie knielde midden op de gang neer om iets op een statief te verstellen. Er stonden nog drie statieven op regelmatige afstand van elkaar opgesteld, helemaal tot aan de badkamer. Mannen in witte overalls stelden op aanwijzing van Charlie meetinstrumenten hoger of lager in. Ze waren al uren bezig. Alles werd gefotografeerd en de afmetingen van de gang, de kamer, het bureau en het bed werden in kaart gebracht. Elk voorwerp in Jason Howells kamer werd vanuit alle invalshoeken vastgelegd. Ten slotte had Dan Brock toestemming gekregen om het lichaam te verwijderen. Toen Jason weg was werden er nog meer foto’s genomen, nog meer grafieken gemaakt en uiteindelijk werd al het bewijsmateriaal in de kamer dat op de zaak betrekking leek te hebben in plastic zakken gestopt.
Jasons laptop was drijfnat en totaal naar de knoppen. Er was een Sony Cyber-shot met een paar uitdagende foto’s van Allison Spooner in haar ondergoed. Jasons werkstukken en schriften vertoonden niets afwijkends. Zijn toilettas bevatte de normale artikelen, maar geen medicijnen op recept. Het krachtigste medicijn dat hij op zijn kamer had was een flesje Excedrin pm, waarvan de verkoopdatum was verstreken.
Jasons mobiel was interessanter, hoewel ze er niet veel mee opschoten. De lijst met contacten bevatte drie nummers. Een ervan was van zijn moeder. Ze stelde het niet op prijs dat ze voor de tweede keer die dag door de politie werd gebeld over een zoon om wie ze kennelijk niet veel gaf. Het tweede nummer was van de telefooncentrale van de afdeling toegepaste technologie, die wegens vakantie gesloten was. Het derde was van een mobiel die één keer overging en toen liet weten dat de mailbox vol zat. Bij de provider stond de eigenaar van het nummer niet geregistreerd – het was kennelijk een prepaid. Dat verbaasde niemand, want dit soort studenten had niet voldoende krediet om een abonnement te kunnen afsluiten.