Storm op komst(85)
Topaz’ ogen sperden zich verschrikt open.
‘Blijf met je handen van haar af!’ brulde Jake, die zich had weten los te rukken uit de greep van de soldaten. Hij pakte haar bij haar arm. Topaz keek hem aan alsof ze hem iets duidelijk wilde maken, maar wat dat was ontging hem.
‘Laat haar gaan,’ fluisterde Nathan met klem in Jakes oor. ‘Zij maakt tenminste nog een kans.’
Zeldt knikte en de soldaten joegen Jake, Nathan, Charlie en Paolo de zaal door naar de openstaande metalen deur.
‘Nog een laatste opmerking.’ Zeldt hield hen met een geheven hand tegen. Hij pakte Jake bij zijn mouw. ‘Jij wilde weten waar je ouders waren...’
Jake hield zijn adem in en keek Zeldt angstig aan.
‘Als je eenmaal in het labyrint bent,’ vervolgde de prins, ‘zul je er snel genoeg achter komen. Bereid je maar vast voor.’
Jake rukte zich los en vloog zijn overweldiger aan. Terwijl zijn handen zich om de nek van de prins sloten, stompten de soldaten hem hard tegen zijn nieren.
‘Voer ze af!’ siste Zeldt, terwijl hij zijn kraag rechttrok. Jake en de anderen werden de kamer in gesleept.
‘Mensen zijn sterker dan je denkt, hoor!’ riep Jake uitdagend. Het laatste wat hij van Zeldt zag, was dat hij Topaz’ gezicht in zijn gehandschoende hand nam. Toen sloeg de metalen deur achter hen dicht.
Nathan kon een laatste schimpscheut niet voor zich houden. ‘En Fräulein Schlitz,’ schreeuwde hij door de deur heen, ‘neem mijn advies over dat rood nou maar ter harte: het staat je echt niet.’
+++
Zeldt ging de monumentale trap af naar de voordeur. Mina liep naast hem met de pestbom stevig onder haar arm geklemd. Achter hen werd de bleke Topaz meegesleurd. Onder aan de trap bleef de prins staan en een aantal lakeien kwam in actie. Ze deden hem een glanzend zilveren borstkuras aan en schoven gepantserde handschoenen over zijn dunne, bleke vingers. Ze zetten een helm met een pluim van zwarte veren op zijn hoofd en drapeerden behoedzaam een schitterende bontmantel over zijn schouders met aan weerszijden een tijgerkop met opengesperde muil.
De hoofdlakei controleerde alles een laatste keer. Hij verwijderde een verdwaald pluisje van de bontmantel, waarna alle bedienden bogen en zich terugtrokken.
Toen Zeldt het bordes op stapte, steeg er op het plein een beleefd applaus op. Zijn medeplichtigen waren gekomen om eerbiedig afscheid van hem te nemen. Hun jonge zoons en dochters, vanwege de kille ochtendlucht in bont gehuld, staarden met grote ogen naar de luisterrijke gestalte van hun opperbevelhebber.
Zeldts soldaten waren er ook. Ze stonden met rechte rug en geheven zwaard in de houding.
De prins hief zijn hand naar de verzamelde menigte, daalde toen af naar de bloedrode wagen en inspecteerde de lading. De kisten met boeken waren netjes opgestapeld: vijfhonderd exemplaren waarvan de dodelijke inhoud Europa weldra zou treffen. Hij liet zijn blik over de vracht dwalen en knikte tevreden. De laadklep werd gesloten en Mina gaf de grote, monsterlijk lelijke voerman en zijn minstens zo lelijke compagnon een teken. De wagen reed onder de poort door en ging de berg af op weg naar het zuiden.
Onmiddellijk kwam er een open koets voorrijden. Zeldt stapte in en nam plechtstatig plaats. Mina, nog steeds met het kistje in haar handen, ging tegenover hem zitten. Ze gaf een teken aan een van de soldaten, die Felson, de hond van Von Bliecke, aan de riem had. De hond jankte toen hij in de koets werd gezet en kroop toen met zijn staart tussen zijn poten zo ver mogelijk bij Mina en de prins vandaan.
Topaz werd gemaand in te stappen, maar ze bleef staan.
‘Kom bij me zitten, meisje,’ siste Zeldt en hij klopte op de plek naast zich, ‘en vertel me álles wat je hebt uitgespookt. Het is een ééuwigheid geleden.’
Topaz verroerde zich nog steeds niet. Twee soldaten dwongen haar in te stappen. Ze ging naast Zeldt zitten, maar keek hem niet aan. Mina nam haar met een boosaardige glimlach op.
De koets kwam in beweging en zette koers naar de haven en het oorlogsschip met de rode zeilen, de Lindwurm.
26
Slangen en trappen
‘Gaat het met iedereen?’ Nathans stem echode door de inktzwarte ruimte.
Charlie kreunde alleen maar en Paolo antwoordde: ‘Ik zit opgesloten in een stenen doos zonder eten en drinken en heb net gehoord dat ik straks dood ben... ik heb me nog nooit zo goed gevoeld.’
‘Zo mag ik het horen!’ reageerde Nathan, die Paolo’s sarcasme negeerde. ‘Jake, met jou alles in orde?’ Hij wachtte op een antwoord. ‘Jake, hoor je me?’
Jake hoorde Nathan prima (het was fysiek onmogelijk om hem níét te horen), maar hij had geen zin om te praten. Om eerlijk te zijn voelde hij zich allesbehalve ‘in orde’. Zijn hoofd tolde van de angstige gedachten. Zeldt had gezegd dat hij er in het labyrint ‘snel genoeg achter zou komen’ waar zijn ouders waren en dat hij zich moest ‘voorbereiden’. Dat kon maar één ding betekenen. Hij wilde het gruwelijke geheim dat achter deze kamer lag zo snel mogelijk onthullen, en toch weer niet.