Storm op komst(5)
Jake had zijn ouders vier dagen geleden voor het laatst gezien. Ze hadden hem gevraagd om na school bij de winkel langs te komen. Toen hij er aankwam was er niemand geweest. Hij had gewacht.
De badkamerwinkel was geen succes. Jake verbaasde zich er vaak over dat hij nog open was. Zijn ouders waren er vlak na zijn geboorte mee begonnen en het was van het begin af aan moeizaam gegaan. Zoals een van de vele ontevreden klanten had opgemerkt: ‘Ze hebben gewoon geen gevoel voor keramiek!’
Jake was het er wel mee eens. Miriam bemande de winkel met duizelingwekkende wanordelijkheid. Ze raakte altijd bestellingen en rekeningen kwijt en soms een heel badkamerameublement. Alan werkte voornamelijk achter de computer, van waar hij toezicht hield op de onvermijdelijke chaos van een badkamerinstallatie. Hij was een grote man, stevig gebouwd en ruim 1 meter 80 lang. Jake vond dat hij gewoon niet paste in keurige nieuwbouwwijkbadkamers. Niet alleen vanwege zijn lengte, maar ook vanwege zijn uitbundige persoonlijkheid.
Na een tijdje waren er twee mensen de showroom in gehold.
‘Daar ben je, lieverd,’ had Miriam hijgend uitgeroepen, terwijl ze haar donkere krullen weer in model probeerde te brengen. Ze was een aantrekkelijke vrouw, die een levenslustige warmte uitstraalde. Ze had dezelfde olijfkleurige huid als Jake, grote ogen, lange gekrulde wimpers en bij haar mondhoek een honingkleurig schoonheidsvlekje. Alan had een lichte huid, dik blond haar en een stoppelbaardje. Hij zag eruit alsof er elk moment een ondeugende grijns op zijn gezicht kon verschijnen.
‘Een ramp bij Dolores Devises. De overloop zat niet goed,’ verzuchtte Miriam met een schuine blik op Alan. ‘Ik heb haar haar geld moeten teruggeven.’
‘Ik kan wel bezig blijven met hem passend te maken,’ had Alan opgemerkt. ‘Dolores Devises zal nooit tevreden zijn met haar overloop!’
Er was een stilte gevallen – zoals altijd – en toen waren Alan en Miriam begonnen te giechelen. Ze hadden een aanstekelijk gevoel voor humor. Van alles kon hen aan het lachen maken, maar vooral een bepaald soort mensen: neerbuigende bankdirecteuren of dikdoenerige klanten zoals Dolores Devises. Ze lachten liever om de dingen dan dat ze zich erdoor lieten ontmoedigen.
‘We moeten je iets vertellen,’ had Miriam tegen Jake gezegd. Ze had geprobeerd opgewekt te klinken. ‘We moeten een paar dagen weg.’
Jake had een steek van teleurstelling gevoeld. ‘Het is mijn schuld,’ had Miriam quasiluchtig vervolgd. ‘Ik heb de data door elkaar gehaald. Een beurs in Birmingham. Ongelooflijk saai, maar we moeten – hoe zei de accountant het ook alweer? – ons aanbod verbreden.’
‘Graniet en zandsteen zijn momenteel erg in,’ had Alan er schaapachtig aan toegevoegd.
‘We vertrekken vandaag, meteen hiervandaan.’ Miriam had naar een rode koffer achter de toonbank gewezen. ‘Rose is er zolang wij weg zijn. Is dat oké, lieverd?’ had ze zacht gevraagd.
Jake had geprobeerd te knikken, maar het werd meer een schouderophalen. Zijn ouders waren drie jaar geleden voor het eerst naar zo’n beurs gegaan; in het begin niet meer dan één keer per jaar, maar dit jaar waren ze al twee keer verdwenen en beide keren hadden ze hun vertrek op het laatste moment aangekondigd.
‘We zijn vrijdagmiddag weer terug!’ had Miriam glimlachend gezegd, terwijl ze met haar handen door Jakes dikke krullen woelde. ‘En dan krijg je onze onverdeelde aandacht.’
‘Dan hebben we ook een paar verrassingen,’ had Alan eraan toegevoegd. ‘Hele grote!’
Miriam had haar armen om haar zoon heen geslagen en hem stevig tegen zich aan gedrukt. ‘Lieverd van me!’
Jake had zich even laten fijndrukken en had zich toen uit haar omhelzing losgemaakt. Net toen hij zijn schoolblazer wilde rechttrekken had ook zijn vader hem in een houdgreep genomen.
‘Pas goed op jezelf, jongen,’ had hij gezegd. Hij klonk als een vader uit een Hollywoodfilm.
Jake had zichzelf bevrijd en ‘veel plezier’ gemompeld. Zonder hen nog aan te kijken had hij de winkel verlaten en was de winderige straat op gegaan.
De hele weg door Greenwich Park had Jake lopen mokken. Hij had op een bankje gezeten totdat het donker werd. Hij vond het vreselijk dat hij niet behoorlijk afscheid had genomen van zijn ouders, maar hij had ze willen straffen.
Pas een uur later was hij van gedachten veranderd. Plotseling had hij hen vergeven en wilde hij dolgraag terug zijn voordat ze weg waren. Met bonzend hart was hij de hoofdstraat weer in gerend.
Maar hij was te laat. De winkel was al dicht en de lichten waren uit. De rode koffer was verdwenen.
Zoals beloofd was Alans zus Rose die avond gekomen. Zij was een van de leukste mensen die Jake kende: excentriek, uitgesproken en heel gezellig. Ze droeg altijd een massa rinkelende armbanden die ze meenam van haar reizen over de hele wereld. Ze was iemand die graag met vreemde mensen praatte en tegen Jake zei ze altijd: ‘Het leven is maar kort, dus maak er een feestje van!’