EEN
Het woord klonk vreemd in zijn mond, alsof iemand anders het had uitgesproken. Er zat iets dringends in zijn stem wat hij niet herkende. Het simpele ‘hallo’ klonk hoopvol, wanhopig hoopvol, maar de stem aan de andere kant was niet die die hij wilde horen.
‘Rechercheur Bosch?’
Even was hij verbouwereerd en vroeg zich af of de beller de hapering had opgemerkt.
‘Met inspecteur Michael Tulin. Spreek ik met Bosch?’
De naam zei hem niets en de vraag hoe hij had geklonken, maakte al snel plaats voor een angstig voorgevoel dat zijn brein besloop.
‘Ja, met Bosch. Wat is er? Is er iets mis?’
‘Ik verbind u door met hoofdinspecteur Irving.’
‘Wat is er–’
Hij hoorde een klik en daarna niets. Bosch herinnerde zich nu wie Tulin was, Irvings tweede man. Bosch wachtte. Hij keek de keuken rond; alleen het flauwe lichtje in de oven brandde.
Met zijn rechterhand drukte hij de hoorn stevig tegen zijn oor, zijn andere hand hield hij intuïtief op zijn maag, waar de angst zich samenbalde. Hij keek naar de digitale cijfers op het fornuis. Het was bijna twee uur, vijf minuten later dan toen hij de laatste keer had gekeken. Het zit niet goed, dacht hij terwijl hij wachtte. Dit zeggen ze je niet over de telefoon. Ze komen bij je aan de deur. Vertellen het je recht in je gezicht.
Eindelijk was Irving aan de andere kant van de lijn.
‘Rechercheur Bosch?’
‘Waar is ze? Wat is er gebeurd?’
Opnieuw die afschuwelijke stilte terwijl Bosch met zijn ogen dicht wachtte.
‘Pardon?’
‘Zeg het nou maar. Wat is er met haar gebeurd? Ik bedoel… leeft ze nog?’
‘Rechercheur, ik weet niet waar u het over hebt. Waar ik voor bel is dat u uw team direct bijeen moet roepen. Ik heb u nodig voor een speciale opdracht.’
Bosch deed zijn ogen open. Hij keek door het keukenraam naar buiten, naar de donkere vallei beneden hem. Zijn ogen volgden de contouren van de berg die naar de grote weg in het dal leidden en die daarna omhoog voerden. Door de spleet die de Cahuenga-pas vormde, zag hij de lichten van Hollywood. Hij vroeg zich af of elk lichtje betekende dat er een wakende ziel zat te wachten op iemand die toch niet zou komen. Bosch zag zichzelf in het raam weerspiegeld. Hij zag er moe uit. Hij zag de diepe kringen onder zijn ogen, zelfs in de donkere ruit.
‘Ik heb een speciale opdracht, rechercheur,’ herhaalde Irving ongeduldig. ‘Kunt u werken of–’
‘Natuurlijk. Ik was even in de war gebracht.’
‘Nou, excuses dat ik u heb wakker gemaakt, maar daaraan moet u toch gewend zijn.’
‘Geen probleem.’
Bosch zei niet dat het telefoontje hem niet had gewekt, dat hij al wachtend door het donkere huis had gezworven.
‘Aan de bak dan. De koffie staat klaar op de plaats-delict.’
‘Welk delict?’
‘Daar hebben we het wel over wanneer u ter plekke bent. De tijd dringt. Roep uw mensen bijeen. Laat ze naar Grand Street komen, tussen Third en Fourth. Op de top van Angels Flight. Weet u waar ik het over heb?’
‘Bunker Hill? Ik weet niet wat–’
‘U hoort het daar wel. Vraag naar mij. Als ik beneden ben, zorg dan dat u met niemand praat voor u mij gesproken hebt.’
‘En inspecteur Billets dan? Zou zij niet–’
‘Ze wordt erover ingelicht. We verdoen onze tijd nu. Dit is geen verzoek, maar een dienstbevel. Zorg dat u uw team bijeenkrijgt en kom hierheen. Ben ik duidelijk genoeg?’
‘Jazeker.’
‘Ik verwacht u.’
Irving hing op zonder op antwoord te wachten. Bosch stond daar maar, met de hoorn nog in de hand en hij vroeg zich af wat er gaande was. Angels Flight was het kleine spoortje dat mensen van downtown naar boven bracht, naar Bunker Hill, en dat was ver buiten het district van bureau-Hollywood. Als Irving een lijk had daar bij Angels Flight, zou het een zaak voor Central zijn. Als de recherche van Central het te druk had of als er personele problemen waren, of als de zaak te belangrijk was of uitermate interessant voor de pers, dan werd ze normaal gesproken doorgeschoven naar de speciale unit Moordzaken van de divisie Beroving-Moord. Het feit dat een hoofdinspecteur er midden in de nacht van vrijdag op zaterdag over belde, deed hem dat laatste vermoeden. De pers… Het feit dat hij Bosch van het bureau-Hollywood had gebeld, was raadselachtig. Wat Irving ook bekokstoofde daar bij Angels Flight, Bosch begreep er niets van.
Hij keek nogmaals naar de donkere vallei. Hij klapte de telefoon dicht. Hij wilde dat hij een sigaret had, maar hij had het de hele nacht al zonder gesteld en mocht nu niet zwichten.
Hij draaide zich om en leunde tegen het aanrecht. Hij keek naar de telefoon in zijn hand, klapte hem open en drukte op de toets voor het verkorte nummer dat hem met Kizmin Rider moest verbinden. Na haar zou hij Jerry Edgar bellen. Hij voelde iets van opluchting, hoewel hij het niet graag toegaf. Hij wist niet wat hem bij Angels Flight te wachten stond, maar wát het ook was, het zou zijn gedachten aan Eleanor Wish zeker uitbannen.