Home>>read Spannende fantasie free online

Spannende fantasie

By:Tessa Radley

Hoofdstuk 1





Hoe had het toch allemaal zo fout kunnen lopen? Rebecca Grainger vouwde haar handen voor haar buik, ze voelde dat ze misselijk werd. Kon ze maar ophouden eraan te denken, dan zou dat akelige gevoel in haar maag wel verdwijnen. De bruiloft ging voor, hield ze zichzelf voor ogen. Daar moest ze zich op concentreren. Ze was al betaald om alles te regelen, de dag tevoren had ze de cheque ontvangen.

Die dag. Die kus. Nee, niet aan gisteravond denken. Denk aan de bruiloft. Een Asteriades-plechtigheid. Wanhopig gleed haar blik over de tafels met het glanzende zilveren bestek, de kristallen glazen en de ranke vaasjes, allemaal gevuld met zes witte rozen.

Vanzelfsprekend was het budget onbeperkt en was er nergens op bezuinigd voor de bruiloft van Damon Asteriades. Tegen het gewelfde plafond van de balzaal van het San Lorenzo-Hotel hingen witte draperieën van zachte witte stof. Het geheel moest de sfeer uitstralen van een dromerig romantisch prieel. Guirlandes van ivoorkleurige en witte rozen hingen aan de muren en hun zoete geur vulde de balzaal. Koperen luchters aan de muren droegen toortsen die een intieme gloed verspreidden en de zaal was al verwarmd, zodat de vrouwen luchtige designkleding konden dragen, ook al was het winter en stond er buiten een koude wind.

Midden op de verder lege dansvloer danste Damon met zijn bruid, zijn donkere hoofd dichtbij haar lichtblonde. Hij was een echte oogverblindende Griek, van zijn diepzwarte haar tot in de toppen van zijn gebruinde vingers, met een Griekse, heethoofdige overtuiging dat hij altijd gelijk had. En juist nu wilde Rebecca dat ze mijlenver hier vandaan was.

‘Mijn zoon is gek.’

Bij het horen van de stem van Soula Asteriades, Damons moeder en weduwe van de machtige Ari Asteriades, zei Rebecca glimlachend: ‘Laat Damon het maar niet horen.’

‘En kijk nou eens naar jezelf, Rebecca. Moest je nou echt scharlakenrood dragen? Het werkt als een rode lap op een stier!’ Soula zuchtte. ‘Die vervloekte jurk verergert de roddels alleen maar.’

Rebecca lachte en keek naar beneden, naar de extravagante Vera Wang-jurk die ze aan had. ‘Laat ze maar kletsen, mij kan het niet schelen. Ik geef de bruid in elk geval alle eer en daarom heb ik geen witte jurk aan.’

‘Dat had je wel moeten doen. Je zou een prachtige bruid zijn geweest. Als Ari nog zou leven, had hij er vast wel wat verstand ingeramd bij onze zoon.’

Geschokt staarde Rebecca naar de vrouw naast haar. ‘Soula?’

‘Dit huwelijk is een vergissing, maar nu is het te laat. Mijn zoon heeft zijn keus gemaakt en zal ermee moeten leven. Dat is het laatste wat ik erover zeg.’ Met die woorden verdween Soula in de menigte.

Verbijsterd richtte Rebecca haar aandacht weer op de dansvloer. Damon koos net dat moment uit om iedereen een zeer onkarakteristiek gebaar van genegenheid te tonen; hij kuste de bruid op haar kruintje. De bruid zelf hief haar gezicht op. Daar stond verbazing op te lezen, en niet de diepe blijdschap die je zou verwachten.

Rebecca kon het niet helpen, maar ze wenste vurig dat Damon, net als zijzelf, zich ook zo slecht voelde. Ze kon het niet langer aanzien en sloot haar ogen. Haar hoofd bonsde pijnlijk van de spanning, van de vermoeienissen van die dag en van het teveel aan wijn de avond tevoren. Ze wou dat de bruiloft voorbij was. Afgelopen. Zodat ze de bittere smaak van verraad uit haar mond kon spoelen.

‘Kom, het is tijd om met ze mee te doen.’

Haar sombere gedachten werden verjaagd door een hand op haar koude, klamme arm. Plotseling werd ze zich ervan bewust dat de muziek van het stijlvolle ensemble zachter was gaan klinken. Savvas, de broer van de bruidegom en ook diens getuige, keek haar verwachtingsvol aan. Ze forceerde een glimlach. ‘Sorry, ik zat mijlenver weg met mijn gedachten.’

Hij grijnsde breed. ‘Hou op met je zorgen te maken. Alles is perfect. De bloemen, het menu, de taart en de jurk. De vrouwen staan straks in de rij om jou hun bruiloft te laten regelen.’

Ze knipperde met haar ogen bij het horen van zijn enthousiasme. Nog een dergelijke high society trouwpartij organiseren was wel het laatste wat ze wilde, maar ze was dankbaar dat hij haar had afgeleid en blij met de complimenten over haar werk. Noch Savvas noch wie dan ook, wist waarom ze zich de hele dag had lopen opvreten. Of waarom de herinnering aan deze bruiloft een schaduw zou werpen over alle bruiloften die er de eerstkomende jaren zouden plaats vinden. Tjemig, hoe had ze gisteravond toch zo stom kunnen zijn?

‘Kom.’ Savvas trok vastberaden aan haar hand.

Ze verroerde zich niet. ‘Ik dans nooit op bruiloften die ik organiseer.’ Over zijn schouder ving ze de blik op van de bruidegom. Zijn toegeknepen ogen keken haar misnoegd aan. Dat deed pijn. Ze richtte haar aandacht weer op Savvas. Die grinnikte, zich er niet van bewust dat ze zo gespannen was als een veer, erger nog dan de snaren van de violist. Zijn blauwe ogen straalden, ogen die zo op die van zijn broer leken, dat haar hart een slag oversloeg. Nee, berispte ze zichzelf, niet aan denken.

‘Geen smoesjes. Je bent vanavond niet aan het werk, je moet dansen. Kom. Het is traditie dat de getuigen nu mee gaan doen. Kijk, iedereen wacht.’

Een snelle blik leerde haar dat hij gelijk had. Hordes exclusief geklede paren stonden samengedromd aan de rand van de dansvloer op hen te wachten. Zelfs Damons moeder stond er met een warme blik in haar ogen. Rebecca tilde haar kin op. Instinctief raakte ze even de opalen hanger aan, die net boven haar borsten hing.

Toen bevroor haar blik. Damon staarde haar aan, zijn mond in een afkeurende strakke streep getrokken, zijn bruid in zijn armen geklemd.

Zijn bruid. Fliss! Haar beste vriendin. Rebecca schudde haar hoofd, en liet haar koude hand in de gebogen arm van Savvas glijden. Met een geforceerde glimlach liet ze zich door hem de vloer op leiden, de soepele stof van de rok van haar rode jurk warrelend om haar benen.

Dan zou ze ook dansen. Vervelende Damon Asteriades. En lachen zou ze ook. Damon zou niets merken van de ellende in haar hart en de leegheid van haar ziel. Hij zou nooit weten wat het haar had gekost deze bruiloft voor Fliss te organiseren. Haar te helpen met het uitzoeken van de muziek, de bloemen en de jurk. Nooit weten hoe ziek en moedeloos ze zich had gevoeld toen ze achter het bruidspaar aan naar het altaar liep. Hij zou ook nooit weet hebben van haar stille wanhoop toen de priester hen tot man en vrouw had verklaard. Of van de pijn die nog scherper werd toen het bruidspaar zich omgedraaid had naar de kerkgangers. Fliss had er witjes uitgezien, maar was er wel in geslaagd Damon een flirtende blik toe te zenden vanonder haar wimpers. En hij had Rebecca’s blik gezocht, triomfantelijk kijkend, alsof hij wilde zeggen dat ze er nu niets meer aan kon veranderen.

Nou en of, ze ging zeker dansen. Ze zou uitbundiger zijn dan ooit, en geen mens zou vermoeden wat een pijn er verborgen zat achter die stralende façade. Ze zouden te zien krijgen wat ze altijd zagen, een onafhankelijke Rebecca. Nooit meer zou ze zichzelf toestaan zich zo mee te laten slepen door deze rauwe, verslindende emoties. Het deed te veel pijn.

Vastbesloten glimlachte ze naar Savvas, toen die een arm om haar schouders sloeg en ze negeerde de blikken vanaf het midden van de dansvloer.



‘Hé, broer! Nu is het mijn beurt om met de bruid te dansen.’

Opgeschrikt door de woorden van Savvas, kwam Rebecca terug uit het niets waarin ze zich had teruggetrokken, een plaats waar je niets voelde. Geen pijn, geen emoties. Doordat Savvas zo plotseling stilstond, kwam ze terug in het heden, terug in de balzaal. Savvas zette een stap achteruit, toen de romantische muziek wegstierf.

Voor haar stond haar noodlot, de man van wie ze wist dat ze nooit aan hem ontsnappen kon. Zelfs bij dit gedimde licht, schitterden zijn blauwe ogen. Alleen de onregelmatige neus, die meer dan eens gebroken was geweest, zorgde ervoor dat hij, met zijn hoge jukbeenderen en volle lippen, geen volmaakte schoonheid was. In plaats daarvan maakte die neus dat zijn gezicht er gevaarlijk uitzag, onweerstaanbaar en meedogenloos sensueel. Een hedendaagse piraat.

Snel keek ze de andere kant op, tastend naar haar verdwijnende danspartner. ‘Savvas?’

Maar Savvas was verdwenen, wervelde weg met Fliss, wier trouwjurk rond haar benen zwaaide. Zich erg alleen voelend, wachtte ze met een bevreesd bonkend hart, weigerend naar Damon te kijken.

‘Dus nu probeer je mijn broer te verleiden? Een nieuwe gooi naar het fortuin van de Asteriades?’

Haar hoofd schoot achterover bij deze cynische woorden. Er school iets duisters en verontrustends in zijn ogen. Was hij boos? En zij dan? Wat gaf hem het recht over haar te oordelen? Hij kende haar niet eens, had ook nooit de minste behoefte getoond haar te leren kennen.

‘Hoepel op!’ mompelde ze met opeen geklemde lippen. Ze draaide zich om.

‘O, nee.’ Een harde hand pakte haar elleboog. ‘Zo makkelijk gaat dat niet. Je gaat hier geen scène maken door mij hier alleen op de dansvloer te laten staan. Mij zet je niet voor gek.’

Ze probeerde zich los te wringen, terwijl hij haar steviger vastpakte. Krachtig. Sterk. Ze kon niet aan hem ontsnappen, maar het laatste wat ze vandaag wilde, was in zijn armen liggen, met hem dansen. Nee.

Ze moest het wel hardop gezegd hebben, want zijn mondhoeken trokken naar beneden, toen hij haar ronddraaide om haar aan te kunnen kijken.

‘Jawel,’ siste hij. Zijn ogen stonden hard, meedogenloos. ‘Jij gaat dansen met mij.’ Hij verplaatste zijn rechterhand naar haar taille, toen de eerste maten van een vrolijke wals weerklonken. ‘Een keer in je leven zul je eens iets doen voor een ander. Ik wil niet hebben dat je Felicity’s dag verpest.’

Zoals hij de hare had verpest. Eigenlijk zou ze het liefst in een hysterische lachbui uitbarsten. Hij had geen idee dat hij voor Fliss ook alles verpestte. Die beste en lieve Fliss, die bijna als een zus voor haar was. Haar beste vriendin en haar zakenpartner. Dat was ze tenminste geweest tot gisteravond, toen ze na de repetitie voor de bruiloft haar aandeel in Dream Occasions had overgedragen aan Rebecca. En waarom? Omdat Damon het geëist had. De heer en meester had duidelijk gemaakt dat hij alle banden met Rebecca wilde verbreken, en Fliss had hem gehoorzaamd. Rebecca had gekookt van woede. Maar onder die boosheid had de onuitgesproken pijn van verraad gesluimerd. Ze wist waarom Fliss had toegegeven. Ze begreep zelfs waarom haar vriendin wanhopig graag wilde trouwen met een man die totaal ongeschikt voor haar was.

Fliss had beter moeten weten, ze had nooit zijn aanzoek aan moeten nemen. Waarom had ze niet geweigerd? Omdat Fliss naar zekerheid verlangde, net als zijzelf ooit. Omdat Fliss het gevaar niet zag. Ze zag alleen zijn solide positie, zijn macht en zijn rijkdom.

Damon was te sterk. Hij zou haar overheersen. Ze zou zich nooit staande kunnen houden naast hem. Ze was bang dat Fliss zou wegkwijnen en doodgaan. Dus de avond tevoren had Rebecca besloten zelf de touwtjes in handen te nemen. Kippenvel klom omhoog langs haar ruggengraat. Ze huiverde bij de herinnering aan wat er toen gebeurd was. En daarna.

Tjemig. Ze zou nooit de felheid van zijn woede vergeten, zijn minachting, of zijn vurige passie, zo lang als ze leefde. Zelfs de vele glazen wijn die ze erna had gedronken, verminderden de pijn niet of het besef wat die laatste poging haar had gekost.

‘Fliss,’ zei ze zacht, toen zijn hand de hare omsloot en hij haar ten dans leidde.

Hij keek niet-begrijpend op haar neer.

‘Ja, zo wordt ze het liefst genoemd. Of had ze jou dat nog niet verteld?’

Zijn zwarte wenkbrauwen trokken samen en ze was zich pijnlijk bewust van zijn warme hand op haar middel, van de intieme druk van zijn andere hand op de hare, en van zijn broeierige sexy geur.

‘Haar naam is Felicity,’ zei hij bazig. ‘Een mooie, vrolijke naam. Die andere naam lijkt nergens op.’

‘Maar ze heeft er een hekel aan als ze Felicity wordt genoemd. Of doet dat er niet toe voor jou?’ Haar officiële naam deed Fliss denken aan minder gelukkige tijden, aan een jeugd waarin ze verlegen was geweest, klein voor haar leeftijd, een jeugd waarin ze gepest werd omdat ze een pleegkind was in een gezin waarvan de ouders al twee eigen dochters hadden om van te houden. Rebecca wist dat allemaal, omdat zij daar ook gewoond had, was opgevoed door datzelfde afstandelijke, maar goedbedoelende, stel pleegouders. Hoe moest ze dit uitleggen aan hem? Dat kon ze niet! Ze herinnerde zichzelf eraan dat ze niet langer de rots in de branding van Fliss’ leventje was. Het was aan Fliss om haar echtgenoot te vertellen wat ze kwijt wilde.

Even leek hij wat uit het veld geslagen, maar bijna meteen verhardde zijn gezicht weer. ‘Jij hebt er niets mee te maken, hoe ik mijn vrouw noem. Het enige wat ik wil, is dat je deze dag niet verziekt.’

Mijn vrouw. Weer doorboorde een scherpe pijn haar hart. Daar moest ze later maar mee zien af te rekenen, veel later, als deze veeleisende dag voorbij was en ze alleen zou zijn.

‘Hoe zou ik dat moeten doen?’ Ze trok een wenkbrauw op, voorwendend dat het haar onverschillig liet dat ze hier in zijn warme armen gevangen gehouden werd. ‘Savvas zei dat alles super was. De bloemen, de taart, de trouwjurk. Echt goede reclame voor Dream Occasions. Hoe kan ik het nou verzieken?’ Elk woord dat ze uitbracht, deed haar pijn.

Damon glimlachte niet bij haar verwijzing naar de naam van de zaak. In plaats daarvan versomberde zijn blik. ‘Doe niet zo bot. Ik trek je deskundigheid niet in twijfel, maar ik maak me zorgen om je neiging onrust te stoken.’

Kon ze hem maar haten. Hij verachtte haar. Nu vond ze hem ook niet aardig. Eerlijk gezegd zou ze hem het liefst om zeep helpen. Die grote zakenman, multimiljonair en de meest stijfkoppige regelneef die ze ooit had ontmoet. Als hij haar wat beter zou kennen, zou hij weten dat ze Fliss nooit zou kwetsen, dat er geen heibel op de dansvloer zou komen. Opstandigheid borrelde in haar op. Misschien moest ze hem maar een reden geven wat in zijn piepzak te zitten. Hem een beetje straffen.

Ze schonk hem haar meest onschuldige glimlach. ‘Onrust? De mensen zeggen dat dat mijn bijnaam is.’

‘Onrust, ja.’ Zijn lippen bewogen amper. Zijn ogen stonden harder dan de diamanten van het halssnoer van Fliss. ‘Ik wil niet dat je nog met Savvas praat. Laat hem met rust. Ik wil niet dat je met je tengels aan mijn broer zit.’

Haar verdediging wankelde. Zijn lompe reactie was voorspelbaar. Voordat ze hem had ontmoet, had ze de verhalen over hem gehoord. Verhalen over zijn zakelijke successen, zijn scherpe geest en zijn knappe verschijning. Maar ze had nooit verwacht dat hij zulke rauwe primitieve gevoelens bij haar zou oproepen. Ze hadden elkaar ontmoet op een bruiloft die zij en Fliss hadden georganiseerd voor een van zijn zakenvrienden. Ze had een blik geworpen op die fantastische spetter met zijn donkere broeierige aantrekkingskracht, en ze was voor hem gevallen. Helemaal. Hij was charmant geweest, aantrekkelijk en belangstellend, tenminste, dat had ze gedacht. Totdat hij erachter was gekomen wie ze was, Aaron Graingers ongunstig bekend staande weduwe. Ogenblikkelijk was zijn gedrag omgeslagen. Hij had zich teruggetrokken. Had afstand genomen en zijn belangstelling verloren. Ze had zijn ogen zien vernauwen en met een rake blik had hij haar ziel blootgelegd. Hij had haar laten staan en was de bruidegom gaan feliciteren. Maar het was al te laat geweest voor een waarschuwing. Ze was al helemaal verkocht geweest.

In gedachten verzonken, liet ze haar heupen vloeiend bewegen op het ritme van de muziek. Even reageerde zijn lichaam en bewogen ze als een swingende eenheid. Maar al snel verstrakte hij, en danste hij wat verder van haar af.

Zo was het altijd gegaan. Na die eerste ontmoeting, had ze altijd schaamteloos naar hem gezocht. Gebruikmakend van zakelijke contacten, en haar bekendheid als weduwe van Aaron Grainger, wist ze zich te verzekeren van uitnodigingen voor gelegenheden die hij ook bezocht, gedreven door een rauw soort van betovering die diep in haar zat. Hoe hard had ze niet geprobeerd dat magische moment weer te laten herleven? Steeds verbeeldde ze zich dat hij even zachtaardig werd, zag ze een flits van begeerte, en dan was het alweer verdwenen en kwam de man van staal weer tevoorschijn. Totdat ze er uiteindelijk achterkwam dat die gigantische aantrekkingskracht alleen van haar kant kwam. Hij leek niets te voelen. Die ontdekking had haar verpletterd.

Zelfs nu, tijdens het dansen, was zijn lichaam strak, onbuigzaam, en hield hij zijn blik gevestigd op iets achter haar schouder. Hij was helemaal niet op haar gericht. Haar mondhoeken trokken naar beneden. Dat was haar noodlot. In haar leven was nog niets ooit makkelijk gegaan, dus waarom zou verliefd worden daar een uitzondering op zijn? Maar die laatste slag van het noodlot had ze nooit verwacht. Dat Damon één keer naar Fliss’ blonde, aardige verschijning zou kijken en haar meteen had willen hebben. En hoe kapot ze daarvan was. En dat ze er niets aan kon doen. Dat was de avond tevoren wel gebleken. O, tjemig, die avond…

Ze keek naar zijn mond, waarvan de lippen strak stonden en dacht terug aan hun onderzoekende harde druk op de hare, dacht terug aan hoe… Nee, nee, niet aan denken. Daarom zei ze maar het eerste wat in haar opkwam. ‘Jij en Savvas kunnen allebei goed dansen. Hebben jullie les gehad?’

‘Vergeet hoe goed Savvas kan dansen, kleine onruststookster,’ gromde hij. ‘Ik wil dat je bij hem uit de buurt blijft, hij is te jong.’

Onruststookster? Waarom mocht ze niet met zijn broer dansen? Wat had ze te verliezen? Ze zette de ontmoedigende klank van zijn stem uit haar gedachten, en meeneuriënd met het refrein van de wals drukte ze haar lichaam licht tegen het zijne. Ze voelde hoe hij zijn adem inhield en schoof nogmaals tegen hem aan.

‘Theos, kappen.’ De hand op haar middel verschoof naar haar schouder, dwong haar op afstand te blijven.

Ze weerstond de behoefte in zijn armen te gaan hangen, toen de wanhoop haar overviel. IJverig dwong ze zichzelf niet te struikelen, maar recht overeind te blijven en lichtjes te bewegen op voeten die aanvoelden als lood. Ze lachte pruilend naar hem. Hij staarde kwaad terug. Zijn afkeer en wantrouwen beangstigden haar. Waar was ze mee bezig? De strijd met zichzelf verliezend, zonk ze in zijn armen. Zijn lichaam verstrakte en zijn sterke handen trokken haar weg, hielden haar op afstand. De pijn in haar hart nam toe. Wat wilde ze bewijzen? Hij had gelijk. Dit was echt verkeerd. Hoeveel pijn hij haar ook had gedaan, hoe erg hij haar slechte gedrag ook verdiende, de bruiloft van Fliss was daar niet de juiste plek voor. Ook was het het niet waard, dat ze het enige wat ze nog had, haar zelfrespect, hierdoor zou verliezen.

Maar er was geen enkele reden dat ze hem niet een ietsepietsie meer zou kunnen prikkelen. Ze rechtte haar rug en keek hem even aan. ‘Savvas vertelde dat hij zevenentwintig is. Dat is drie jaar ouder dan ik. Ik zou zo zeggen dat hij de perfecte leeftijd heeft voor mij.’

‘Luister naar me!’ Damon klonk of zijn geduld op was. ‘Mijn broer is qua ervaring lichtjaren jonger dan jij. Hij past echt niet bij een vrouw als jij.’

Die woorden kwamen hard aan. ‘Een vrouw zoals ik?’ Bij zoveel ongerechtigheid borrelde de woede in haar op. Hij wist niet eens wat voor soort vrouw ze was. Hoe kon hij zo blind zijn? Hoe kón hij weigeren in te zien wat er tussen hen speelde? Hij had vandaag niet met Fliss moeten trouwen, of met welke andere vrouw dan ook. De stommerd. Er was maar een vrouw op de hele wereld met wie hij ooit zou kunnen overwegen te gaan trouwen. Zijzelf! Kijk, nu had ze het eindelijk toegegeven. Toegegeven wat er school achter die pijn in haar hart. Dat hij het nooit had willen zien. En nu was het te laat. Hij was getrouwd. Met haar beste vriendin.

En toch, toch was er deze kracht, op eigen houtje brandend en sterker dan zij beiden. En soms, nu bijvoorbeeld, kon ze er zichzelf bijna van overtuigen dat hij er zich van bewust was, er zelfs bang voor was. Onderzoekend liet ze haar vingers over de schouders van zijn trouwkostuum glijden, over de fijne stof van zijn witte boord, tot ze de blote huid van zijn nek voelde. Ze dacht, ze droomde, dat hij licht huiverde. ‘Schaam je je niet?’ fluisterde ze en ze blies zachtjes in het zachte kuiltje naast zijn kaak. ‘Je hebt nooit de moeite genomen me te leren kennen.’

Ineens werd hij kwaad. ‘Om ’s hemelswil. Wat valt er te leren kennen? Ik weet al meer dan me lief is.’ De bitterheid droop eraf. ‘Je bent een zwarte weduwe. Jij pakt, eist, verslindt en laat niets over.’

‘Dat is een –’

‘Leugen? Is dat zo? Maar je kunt het niet ontkennen, wel dan? Je trouwde Aaron Grainger om zijn geld en toen dat op was, dreef je hem tot zelfmoord.’

Haar mond viel open. ‘Weet je, dat heeft nog niemand me in mijn gezicht durven zeggen.’ Hulpeloos wuifde ze met de hand die even daarvoor nog zijn nek had gestreeld. ‘Ik wist dat die roddelpraat rondging, maar ik had nooit gedacht dat iemand met maar een greintje verstand erin geloofde. Ik had zeker niet gedacht dat jij zo iemand zou zijn.’

De hand in haar taille greep haar steviger beet. Het tempo van de muziek nam toe, er werd sneller gedanst.

‘Maar ik heb meer om op af te gaan dan alleen roddels, toch? Niet dan?’ Zijn gezicht was nu vlak bij het hare, ze kon zichzelf weerspiegeld zien in zijn ogen, ze kon zijn woede ruiken. ‘Ik weet precies wat voor soort vrouw je bent. Het soort vrouw dat de man van haar beste vriendin kust, hem smeekt haar te –’

‘Hou op!’

Hij draaide haar rond en trok haar dichter naar zich toe om een ander danspaar te ontwijken. ‘Jij staat voor zonde en begeerte en je hebt niets meer te bieden dan wat genot. Ik ken je verleidingskunstjes. Gisteren nog –’

Ze bevroor in zijn armen en stond stokstijf stil. ‘Ik zei dat je op moest houden,’ viel ze uit. ‘Of wil je echt die scène maken waar je zo bang voor bent? Hier op de grote dag van Fliss?’ Roerloos op de dansvloer staand, niet in staat zich te bewegen, zag ze dat hij zich er plotseling van bewust werd waar ze stonden. Welke ramp hun bijna overkomen was. Ze zag hoe zijn ijzeren zelfbeheersing weer als een jas werd aangetrokken, toen het volgende nummer werd ingezet.

‘Ik moet gek zijn geweest,’ bitste hij met een stem vol zelfverwijt.

De kracht van zijn stem doorbrak haar onbeweeglijkheid. Als hij gek was, was zij het slachtoffer van dezelfde krankzinnigheid. Hij was getrouwd. Taboe voor haar. Dat kon ze maar beter onthouden. Ze wurmde zich los uit zijn armen, draaide zich om en beende weg.

Hij liet haar gaan, en zij durfde niet om te kijken.





Hoofdstuk 2





Bijna vier jaar later



De dinsdagmorgen begon slecht. Rebecca had zich verslapen en tegen de tijd dat T.J. erin geslaagd was haar te wekken door haar aanhoudend met zijn kleine vingertjes in haar wangen te knijpen, stond de zon al hoog aan de hemel.

T.J. was kribbig toen ze hem snel aankleedde. Ze voelde zich schuldig. De dag tevoren was ze thuisgebleven en had ze hem mee naar de dokter genomen, want hij had in het weekeinde last had gehad van oorpijn. De vorige avond had hij een beetje gehuild, voordat hij uiteindelijk in slaap was gevallen. Zijzelf had het grootste deel van de nacht liggen woelen en draaien, met een half oor luisterend naar hem. Maar hij was doorgeslapen.

Zichzelf belovend dat ze haar werkdag kort zou houden en de middag met hem zou doorbrengen, gespte ze T.J. in zijn autozitje. Hij bleef echter mopperen. De hele weg lang bleef ze zichzelf voorhouden dat Dorothy, zijn oppas en voormalig verpleegster, veel beter voor hem kon zorgen. Dat ze haar kind echt niet in de steek liet…

De hartelijke Dorothy wierp een blik op T.J.’s gekwelde gezichtje en opende toen haar armen wijd. Ze beloofde hem dat hij naar zijn favoriete dvd mocht kijken, als hij maar eerst appelsap zou drinken en wat schijfjes mango zou eten. Zijn gezichtje klaarde meteen op, en Rebecca slaakte een zucht van verlichting.

Nadat ze Dorothy zijn medicijnen had overhandigd, bekeek die haar met een scherpe blik. ‘Maak je maar geen zorgen over deze jongeman. Het gaat allemaal goed. Je bent gisteren bij hem gebleven, toen hij je het hardst nodig had. Vandaag kun je je aandacht richten op Chocolatique.’

Door deze begripvolle woorden kreeg Rebecca een brok in haar keel. Alsof Dorothy aanvoelde hoe emotioneel ze was, voegde ze er mompelend aan toe: ‘Kom, kom, weg wezen jij. En vergeet niet wat amandeltruffels voor me mee te brengen, als je onze jongen weer op komt halen.’

‘Alsof ik dat ooit vergeet.’ Rebecca schonk de vriendelijke vrouw een hartelijke glimlach.

De warmte van het goede humeur van Dorothy bleef Rebecca de hele weg naar Chocolatique bij. Maar daar, op de drempel van haar zaak, verdwenen alle plezierige gedachten weer als sneeuw voor de zon. Geschokt en met een plotselinge kramp in haar maag hield ze stil. Hij was het echt.

Damon zat losjes en nonchalant in een fauteuil. In een flits nam ze de glimmend gepoetste, handgemaakte schoenen, het openhangende kostuumjasje en de losgetrokken stropdas in zich op. Zijn kleding was opvallend voor Tohunga. In deze tijd van het jaar zag je hier alleen maar toeristen, rondstampend op sandalen en gekleed in T-shirts en korte broeken. Haar ogen dwaalden naar boven, naar zijn goedgevormde mond en nog hoger, tot zijn koude blik haar tot actie dwong.

Ze stapte over de drempel. ‘Wat doe jij hier?’

‘Het enige positieve wat ik me van jou herinner, zijn je goede manieren. Heeft het leven in deze uithoek je nu ook nog beroofd van je laatste restje beschaafd gedrag?’

Sprakeloos staarde ze naar zijn brutale, knappe gezicht.

Hij stond op. ‘Ik moet iets met je bespreken.’

‘Met mij?’ Haar hart sloeg een slag over. Wat kwam hij hier helemaal in Tohunga doen? Was de betaaldag, de dag die ze al meer dan drie jaar vreesde, dan eindelijk aangebroken?

Hij gebaarde naar de stoel tegenover hem. ‘Zie je hier nog iemand dan?’ Zijn gevaarlijk uitziende piratengezicht stond ondoorgrondelijk, harder dan ooit, met nieuwe rimpeltjes rond zijn mond. Toch zag ze geen woede op zijn gezicht, wat ze eigenlijk wel had verwacht.

‘Wat moet je van me?’ Onmiddellijk wilde ze dat ze het niet had gezegd. Geen paniek, hield ze zichzelf voor. Hou het kalm en beleefd. Laat hem niet zien dat je bang bent.

Hij antwoordde niet. In plaats daarvan bekeek hij haar rustig van top tot teen. ‘Je bent niets veranderd.’

Het klonk niet als een compliment. Ze wist dat ze zich door hem niet op stang moest laten jagen. Er was niets mis met haar uiterlijk. Haar zomerjurk was van goede kwaliteit en perfect geschikt voor deze warme lentedag, en haar roodbruine haar zat keurig opgestoken in een wrong. Als haar emoties haar niet verraadden, kon hij alleen een goedverzorgde vrouw zien, die zichzelf én haar omgeving volledig onder controle had.

Ze nam de tijd hem ook eens goed op te nemen. Zijn pak zou wel Italiaans zijn, misschien wel van Armani. Onder zijn loshangende jasje droeg hij een wit overhemd. Speciaal voor hem met de hand gemaakt van de fijnste zijde, herinnerde ze zich. Perfect passend om dat gespierde lijf.

Ze keek naar zijn koele blauwe ogen. ‘Dus wat wil je nou?’ Haar zeker niet. Haar had hij nooit gewild. Maar T.J., dat was een ander verhaal. Ze slikte moeizaam. Chocolatique was haar bedrijf, hielp ze zichzelf herinneren, dichterbij komend. Hij was de indringer.

Toch kon Chocolatique met zijn vertrouwde, troostende geur van chocolade en het fraaie, warmrode interieur haar angst niet wegnemen.

Vaag merkte ze op dat het gonsde in de zaak. Behalve die ene lege stoel tegenover hem, was elke stoel bezet. Zelfs de nissen, zorgvuldig gearrangeerd met kamerschermen en grote palmen om zoveel mogelijk privacy te bieden, zaten vol. Maar zelfs al het geroezemoes kon haar gedachten niet van hem afleiden. Ze werd gefascineerd door een man die haar aankeek alsof hij verwachtte dat ze elk ogenblik op de vlucht zou slaan.

Zich niet bewust van de spanning, zond Miranda, haar assistente, haar een verwelkomende glimlach vanachter de toonbank. Ter wille van haar vaste klanten, die elke morgen chocolademelk of een kopje mokka kwamen drinken, forceerde Rebecca een glimlach.

‘Rebecca…’

Het volle, fluwelige geluid van zijn stem joeg haar een rilling over de rug. Ze huiverde toen elke spier van haar lichaam zich spande. Hoe kreeg hij het toch voor elkaar? Een enkel woord, en ze reageerde al als een poes die door de baas wordt aangehaald. Maar ze was geen huisdier, ze was een vrouw. Baas over zichzelf. Hij had geen macht meer over haar. Ze dacht dat ze niet langer verliefd op hem was. Dus lachte ze hem zorgeloos toe. Weloverwogen vouwde ze haar armen over de hoge rugleuning van de lege stoel, vastbesloten zichzelf, nee hem, te laten zien dat hij niet langer indruk op haar maakte. ‘Goedemorgen, Damon. Onze specialiteit –’

‘Ik heb al gehad.’ Hij sneed haar de pas af. De krant die op zijn knie lag, ritselde toen hij hem opzij schoof en hij zich over het tafeltje naar haar toe boog.

Vanuit haar hoge positie had ze een goed uitzicht op zijn dikke, zijdezachte, zwarte haar en de breedte van zijn schouders.

Zijn vingers beroerden de hare en haar adem stokte. Voordat ze haar hand terug kon trekken, overhandigde hij haar een rechthoekig stuk papier. Ze nam het automatisch aan en keek erop. Ze herkende het onmiddellijk. Het was een cheque zoals ze die al eerder van hem had gekregen. Een nadere beschouwing leerde haar, dat er nogal wat nullen op stonden en dat het bedrag heel veel hoger was dan wat hij haar schuldig was. Ze keek nog eens naar het lege koffiekopje en het bord waarop nog wat kruimels en vegen zaten die waren overgebleven van de kwarktaart die hij kennelijk had besteld.

‘Volgens mij betaal je te veel,’ bracht ze droogjes uit.

‘Voor het ontbijt? Misschien.’

‘Voor wat dan ook,’ wierp ze tegen. Ze kon het niet laten nog eens naar zijn bord te kijken. Chocoladekwarktaart als ontbijt? Haar mond vertrok. Maar ja, hij was altijd al een zoetekauw geweest.

‘Maar dit is geen betaling voor “wat dan ook”, zoals jij het wenst te noemen.’

Zijn woorden haalden het laatste restje van haar goede humeur weg. Iets in de manier waarop hij haar geconcentreerd gadesloeg, maakte dat het bloed naar haar wangen steeg en dat haar hart bonsde. Zijn volle prachtige lippen vertrokken en zij verstrakte.

‘Nee, de cheque is niet voor geleverde diensten. Tenminste, niet zoals jij kennelijk in gedachten hebt, afgaande op je rode wangen en stralende ogen. Hebzuchtige vrouwen hebben me nog nooit opgewonden.’

Vernedering overviel haar. Het ergst was nog, dat zijn woorden een kern van waarheid bevatten. Slimme, geslepen Damon had de hoop gezien die haar had bekropen. De hoop dat hij nu ook diezelfde intense, prikkelende gevoelens had.

Maar natuurlijk voelde die kouwe kikker niets, terwijl zij hier stond te trillen van begeerte, met harde tepels en een week gevoel in haar buik.

Ze bleef zich niet verstoppen achter die stoel, besloot ze. Ze was niet bang voor hem. En ook niet van het effect dat hij op haar had. Dat was alleen maar passie. Haar hart stond daarbuiten.

Vanachter de stoel komend, wierp ze hem de cheque toe. ‘Pak aan en verscheur maar.’ Ze vertelde zichzelf dat ze zijn machtige aantrekkingskracht kon weerstaan. Lust zonder liefde stelde niets voor, was alleen maar bittere leegte.

In plaats van de cheque aan te nemen en hem te verscheuren, legde hij hem uitdagend met de bedrukte zijde naar boven, op het ronde tafeltje tussen hen in. ‘Nu kunnen de onderhandelingen beginnen.’

Hij schonk haar een brede glimlach, maar in zijn ogen zag ze die lach niet weerspiegeld. ‘Vergeet niet dat ik weet dat vrouwen als jij altijd uit zijn op makkelijk verdiend geld of op een rijke weldoener.’

O, wat deed dit pijn. ‘Eruit hier,’ fluisterde ze met opeengeklemde lippen. ‘Ik ben niet te koop. Nooit.’

Hij keek haar recht aan zonder met zijn ogen te knipperen en zei toen heel rustig: ‘Je reageert te heftig. Hoe kom je erbij dat ik jou zou willen kopen?’

Hoe had ze ooit van deze man kunnen houden? Hoe had ze kunnen geloven dat hij zou kunnen leren van haar te houden, als hij haar zou kennen? Sprakeloos staarde ze hem aan, boos en met kramp in haar maag. Zijn blik gleed naar beneden en de adem stokte in haar keel.

De nauwsluitende zomerjurk, met roodwitte bloemen op een zwarte achtergrond, had vanmorgen nog zo gepast geleken. Nu voelde ze zich te kijk staan, naakt. Ze weigerde haar armen te vouwen om de harde tepels die nog steeds tegen de stof aan drukten, te bedekken. Ze voelde zich een prostituee die beoordeeld wordt door een klant. Alleen zat er niets seksueels in zijn zorgvuldige, berekenende beoordeling.

Hij boorde haar de grond in, hield ze zichzelf voor. Dit was zijn manier om nog eens te onderstrepen dat, terwijl zij hem nog steeds waanzinnig begeerde, hij haar compleet minachtte. Ze draaide zich om en verschool zich weer achter de hoge leuning van de stoel, die een veilige barrière vormde.

Had iemand iets gemerkt van dit vernederende gesprek? Een blik naar de toonbank leerde haar dat Miranda net een fraai ingepakte doos truffels overhandigde aan een klant en dat een van de serveersters met een vol dienblad naar de andere kant van de zaak liep. Nee, concludeerde ze, niemand wist hoe ze zich voelde, niemand, alleen hij.

Wrevel en begeerte smolten samen, zodanig dat ze niets liever wilde dan op hem afvliegen om hem de kleren van het lijf te scheuren. Maar die voldoening gunde ze hem niet. Ze zag liever dat híj afging, dat hij zijn zelfbeheersing verloor.

Ze klemde haar lippen opeen bij dit droombeeld. Weinig kans dat deze droom uitkwam. Hij was zo’n ijzeren Hein. Maar ze wilde wel weten wat hij wilde, wat hem en zijn chequeboek hierheen had gebracht. En de beste manier om dat uit te vinden, was om hem te provoceren. Voorzichtig.

Ze keek hem aan. ‘Wat brengt jou in Tohunga?’ Vragend trok ze een wenkbrauw op. ‘Is het hier niet beneden jouw stand?’

Met enige voldoening hoorde ze dat hij ongeduldig uitademde.

‘Mij krijg je niet op de kast. Ik heb mijn moeder beloofd –’

‘Je moeder wát beloofd?’

Hij keek haar wrevelig aan. ‘Mijn moeder heeft, om de een of andere reden, erg veel waardering voor je.’

‘Ik heb haar ook altijd graag gemogen. Ze heeft stijl, een goede smaak en ze is niet zo bevooroordeeld als sommige anderen.’ Ze glimlachte tevreden toen ze woede zag opvlammen in zijn levendige blauwe ogen.

Met opeengeklemde kaken bracht hij uit: ‘Savvas gaat trouwen en mijn moeder wil dat jij de bruiloft organiseert.’

‘Sorry, maar ik doe geen bruiloften meer,’ reageerde ze koel. Haar zelfvertrouwen groeide weer.

Zijn blauwe ogen vonkten, en een welhaast vergeten gevoel van opgetogenheid maakte zich van haar meester. Voor het eerst sinds ze hem kende, kon ze hem iets weigeren. Geweldig.

‘Nee, je regelt geen grootse evenementen meer, je drijft een snoepwinkeltje.’ Hij liet het klinken alsof ze aan lager wal was geraakt.

Ze negeerde de belediging. ‘Heeft Soula je verteld dat ze me veertien dagen geleden belde om het te vragen?’

Hij gaf een kort, instemmend knikje.

‘Ik heb haar verteld dat ik een zaak heb, een snoepwinkeltje, zoals jij het noemt. Ik kan het bedrijf niet zo maar in de steek laten, zelfs al zou ik willen.’ Met haar lippen minachtend opgetrokken, hoopte ze dat de boodschap over zou komen. Dat ze echt niet wilde. Nooit wilde ze nog bij hem in de buurt komen. ‘Ik weet zeker dat je moeder het heel goed zelf kan. Je moeder is een flinke vrouw.’

‘De dingen zijn niet meer zoals ze waren. Mijn moeder –’

‘Wat?’ viel ze hem in de rede. Iets in zijn toon en gezichtsuitdrukking verontrustte haar. Ze liet de leuning weer los en stapte naar voren.

Hij aarzelde. ‘Mijn moeder heeft een hartaanval gehad.’

‘Wanneer? Gaat het goed met haar?’

Zijn gezicht verstrakte. ‘Je belangstelling is roerend. Zelfs al komt die twee jaar te laat.’

‘Twee jaar? Ik wist van niets.’

‘Waarom zou je het ook weten?’ Een rode blos van agitatie verspreidde zich over zijn wangen. ‘Je hoort niet tot onze kennissenkring. Ik wilde je nooit meer zien of spreken. Want je hebt je zin. Je verpestte –’ Hij brak zijn zin af en keek de andere kant uit.

Gekweld beet ze op haar lippen. Verwoed probeerde ze overhaaste, heftige woorden binnen te houden. ‘Damon…’ fluisterde ze eindelijk.

Hij draaide zich weer naar haar toe en ze keek naar het strakke, beheerste gezicht van een vreemde.

‘Toen pirazi.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Wat doet het er nog toe?’ Hij sprak op een toon waarin geen emotie doorklonk. ‘Het enige wat telt, is het heden. Mijn moeder denkt dat het regelen van die bruiloft te veel voor haar is, gezien haar gezondheid.’

‘Waarom kan de familie van de bruid niet helpen?’

‘Demetra komt uit Griekenland, ze heeft Savvas hier op een vakantie leren kennen. Ze heeft niet de contacten, noch de capaciteiten om zoiets grootscheeps te organiseren. En haar familie woont in Griekenland, die komt pas kort voor de bruiloft naar Nieuw-Zeeland.’

Rebecca ontmoette zijn blik. De kracht die uit zijn blauwe ogen sprak, hield haar nog steeds in zijn ban. Hemel. Hoe kon hij nog steeds dit effect op haar hebben? Had ze de afgelopen vier jaar dan nog niets geleerd? Klaarblijkelijk niet. Maar ze wist dat het dwaasheid zou zijn zijn verzoek in te willigen. Het risico was te groot. Ze schudde haar hoofd. ‘Het spijt me.’

Zijn ogen spatten weer vuur. ‘Spaar me je beleefdheden. Het spijt je helemaal niet. Maar kijk hier eens naar.’ Hij gebaarde naar de cheque. ‘We betalen goed. Hiervan kun je makkelijk iemand inhuren om je snoepwinkeltje te runnen.’

Hij gooide met geld. Eigenlijk wilde ze hem in zijn gezicht uitlachen. Geld interesseerde haar niet zo, wat hij dan ook denken mocht. ‘Ik denk niet dat je me genoeg kunt betalen om –’

‘Heb je mijn cheques niet langer nodig? Heb je een andere rijke man gevonden die naar jouw pijpen danst?’ Zijn woede kwam in alle hevigheid terug.

Deze keer moest ze wel lachen.

Hij sprong overeind en greep haar bij de schouders. ‘Loeder.’

Ze rook zijn aftershave, zo griezelig vertrouwd, een mengeling van kruiden en citroen, en de sexy geur van zijn huid. Toen liet hij haar net zo snel als hij haar had vastgepakt, weer los, alsof hij het niet kon verdragen haar nog langer aan te raken. Hij vloekte in het Grieks. ‘Ik lijk wel gek.’

Er smeulde spijt in zijn ogen, toen hij zich terug liet vallen in zijn stoel en met beide handen door zijn haar ging.

Plotseling verdween haar triomfantelijke gevoel. Snel keek ze de zaak rond. Nog steeds had hun heftige gesprek de aandacht niet getrokken. Rebecca was zo van streek gebracht door de felle woordenwisseling, dat ze even moest gaan zitten. Ze plofte neer in de stoel tegenover hem.

Hij leunde voorover en ademde hoorbaar. ‘Rebecca, mijn moeder heeft je hulp nodig. Dus ik vraag het je. Alsjeblieft.’

Hij had een hekel aan bedelen, dat zag ze aan zijn gebalde vuisten. Vreemd genoeg vond ze het niet eens leuk hem in deze positie te zien. Ze kon zich wel voorstellen dat het ook Soula heel wat moeite gekost moest hebben, een tweede keer met dit verzoek te komen.

Toen dacht ze aan T.J. en aan alles wat er mis kon gaan. Ze had geen keus. ‘Ik kan echt niet.’

‘Kan niet?’ Zijn minachting was duidelijk voelbaar. ‘Wil niet, zul je bedoelen!’

Haar hart stond stil toen ze zijn sombere gezicht zag. ‘Is dit een dreigement? Want als dat zo is, dan donder je maar op,’ zei ze zacht, terwijl ze stijfjes rechtop ging zitten.

Er viel een lange, ongemakkelijke stilte. Hij bewoog niet.

Haar zenuwen begaven het bijna terwijl ze zijn ondoorgrondelijke blik vasthield. Toen ze tot de conclusie kwam dat ze misschien te ver gegaan was, begon hij eindelijk weer te praten.

‘Moet ik nu zeggen dat je maar moet zien hoe je me eruit krijgt?’ vroeg hij zacht, maar op dreigende toon. Hij leunde achterover in háár leunstoel in háár zaak.

Als ze niet beter wist, zou je denken dat hij volkomen op zijn gemak was. Hij speelde het zo goed, dat toen zijn ogen van haar gezicht naar haar lichaam en haar benen dwaalden, ze er beduusd van werd.

‘Je kunt het me niet weigeren, zelfs al zou je willen,’ ging hij verder, zijn blik gericht houdend op haar slanke gestalte.

‘Hou nou eens op met die spelletjes.’ Vermoeidheid en ongeduld overvielen haar. ‘En hou op met dat gestaar. Ik weet heel goed, dat je me nog niet eens zou willen als ik de enige vrouw ter wereld was.’

‘Als je de enige vrouw ter wereld was, zijn de mannen niet te beklagen.’

‘O.’ Door haar beduusde reactie brak er een kille glimlach door op zijn gezicht. Ze zag hem graag echt lachen, zijn hagelwitte tanden fel afstekend tegen zijn gebronsde huid. Maar deze koele glimlach raakte haar niet.

‘Je zult toch een keer moeten leren je boosheid te bedwingen. Je ogen vlammen, je wangen zijn rood. Alweer. Zit ik er ver naast als ik zeg dat je kwaad genoeg bent om te bijten?’

‘Bijten?’ wierp ze tegen. ‘Ha, dat mocht je willen.’

Zijn glimlach verbreedde zich. ‘Ik snap niet wat een man in jou zou kunnen zien. Je bent een helleveeg.’

Nou dat was weer eens wat anders dan een zwarte weduwe of een hebzuchtige vrouw. ‘Natuurlijk weet je me niet op waarde te schatten. Jij valt op passieve vrouwen waar je de baas over kunt spelen.’

‘Laten we Felicity hier buiten houden.’ Zijn stem klonk kil, zijn glimlach was verdwenen.

Ze sperde haar ogen wijd open. ‘Waarom dacht je dat ik het over Fliss had? Uiteindelijk vond die de moed om tegen je in te gaan, om te doen wat ze zelf wilde.’

‘Stil jij.’ Dat was een waarschuwing.

Ze negeerde die. ‘Nee, ik heb het over de vrouwen met wie je de laatste twee jaar omging. Poppetjes, stuk voor stuk.’

‘Nu stel je me toch echt teleur. Je leest de roddelbladen! Ik kan je verzekeren dat die blaadjes het mis hadden. Het waren geen poppetjes.’ Zijn mond plooide zich in mannelijke zelfgenoegzaamheid.

Ze balde haar vuisten. ‘Oké, je hebt gelijk. Het waren niet eens echte poppen. Maar wel allemaal hetzelfde. Mager, blond en –’

‘Jaloers?’

Ze ontplofte van woede. Zonder na te denken hief ze haar rechterarm op. Zijn koude blik werkte op haar als een plens ijskoud water. Het voorkwam dat ze hem daadwerkelijk sloeg.

Snel kwam ze bij zinnen en ze gluurde over de rand van haar stoel. Gelukkig, niemand had het gezien. Gemoedsrust, kalmte en respect waren belangrijk in dit kleine stadje. Ze was niet van plan ze op het spel te zetten in een woede-uitbarsting. Met een grimas keerde ze zich weer naar hem. ‘Op een dag…’ mompelde ze.

‘Je bent niet de eerste die genoegen schept in het denken aan mijn voortijdig overlijden,’ teemde hij.

Ze staarde hem aan, geschokt door de gedachte aan een wereld zonder hem. Weigerend daar lang bij stil te staan, stond ze haastig op en stapelde ze, met trillende handen, zijn lege serviesgoed op elkaar.

Hij stond ogenblikkelijk op. ‘Blaas je de aftocht?’

Ik moet wel, dacht ze, maar ze bleef zwijgen.

De plotselinge greep om haar elleboog was stevig, maar niet pijnlijk. ‘Zitten.’

‘Nee.’ Ze schudde zijn hand van zich af en knipperde verwoed om de steek van woede en pijn te verbergen. Voordat ze in de gaten had wat hij van plan was, had hij haar het serviesgoed afgepakt en het teruggezet op het tafeltje.

‘Zitten,’ zei hij weer.

‘Dat kan niet. Ik moet werken, bestellingen doen.’ Dat was geen leugen. Chocolatique was een goedlopende zaak.

‘Rebecca, ik heb het ook druk.’ Hij liet zich weer in de stoel zakken en kruiste zijn enkel over zijn knie. De manchetten van zijn zijden hemd schoven naar boven en hij keek ongeduldig op de Rolex om zijn pols. ‘Ik had nu al in Auckland moeten zijn. Maar het geluk en de gezondheid van mijn moeder gaan me boven alles. Dus ik vraag je nu nog een keer of je die bruiloft wilt doen. Je wordt er goed voor betaald.’ Ondanks zijn duidelijke ongeduld, was de klank van zijn stem veranderd. Hij klonk niet meer zo agressief en wachtte rustig op haar reactie.

Het maakte haar kwaad dat hij nog steeds dacht dat hij maar met zijn chequeboek hoefde te zwaaien om haar in de houding te laten springen. Dat mocht bij anderen misschien lukken, maar niet bij haar. Ze wierp haar hoofd in de nek en keek hem verwijtend aan. ‘Dat zinnetje heb je te vaak gebruikt. Vier jaar geleden heb je me geld geboden om bij Fliss uit de buurt te blijven –’

‘Maar dat lukte je niet,’ gromde hij. ‘Je kon het niet hebben dat ze gelukkig werd, want jij wou haar man hebben.’

‘Nee.’ Ze bedekte haar oren. ‘Hier wil ik niet naar luisteren.’

Op dat moment kwam Damon uit de fauteuil als een duveltje uit een doosje, snel en razend van woede. Hij greep haar bij de polsen en trok haar handen van haar oren. ‘Geef het nou maar toe. Je gunde haar maar zes weken. Zes weken voor je weer opdook. Je wilde wanhopig –’

‘Nee!’ Nu zijn woede weer op volle sterkte was, herhaalde ze het luider. Ze keek hem aan. ‘Zo was het niet.’

Hij boog zich zo dicht naar haar toe, dat hun neuzen elkaar bijna raakten en ze niets meer zag dan zijn blikkerende ogen. ‘De hemel mag weten hoe jij Felicity hebt overgehaald om uiteindelijk met je mee te gaan.’

Misschien was het wel beter om zich niet langer zorgen te maken over zijn reactie, en hem gewoon de tragische waarheid te vertellen. Dan hield hij wel op. Ze haalde diep en bevend adem en schepte moed. ‘Ze kwam uit zichzelf. Ik heb haar niet gedwongen. Ik vertelde Fliss over mijn –’

‘Stop! Ik kan je leugens niet langer aanhoren. Je pakte mijn vrouw al na zes weken van me af en dat kan ik je nooit vergeven. Ik wil je leugens niet horen.’ Zijn ademhaling ging zwaar en zijn ogen stonden donker van woede. ‘Als jij er niet geweest was, zou mijn vrouw nog leven.’

Hij liet haar plotseling los en ze wankelde even. Ze besefte met schrik en afgrijzen dat wat ze hem ook zou vertellen, hij er geen woord van zou geloven. Ze sloot haar mond en wreef afwezig over haar pols.

Hij stak zijn hand uit. ‘Laat me eens kijken.’ De vingers die zich om haar pols sloten, knepen haar niet langer. Even was het stil. Ze stond roerloos stil toen zijn duim het plekje masseerde waar hij haar had vastgehouden.

‘Het spijt me.’

Ze keek naar zijn lange bruine vingers die nog op haar pols rustten. ‘Het is wel goed. Je ziet er niets van.’

Zijn stem schoot de hoogte in. ‘Het is niet goed. Ik heb je pijn gedaan.’

Haar hoofd schoot omhoog. Zijn lippen stonden strak en bloedeloos. Ze smoorde een hysterisch gegiechel. Hij had haar lang geleden pijn gedaan, door te weigeren in haar oprechtheid te geloven. Hij had haar niet eens gemogen. Dát had pijn gedaan. Ze trok haar arm terug en glimlachte bedroefd. ‘Je hebt me geen pijn gedaan. Echt niet.’

‘Dus wat doe je nu? Ga je de bruiloft van Savvas regelen en laten we dan het verleden rusten?’

Ze wierp hem een snelle blik toe. Hij was bereid zand erover te doen. Misschien bestond er kans op een wapenstilstand. Dan zou ze hem op zekere dag kunnen vertellen over T.J. En dan was er nog dat andere lokkertje…

Als ze zou helpen met die bruiloft, niet voor geld natuurlijk, dat kon ze niet maken, maar om een wapenstilstand te bewerkstelligen, dan zou hij haar leren kennen. Dan zou hij misschien wel ontdekken wat zij altijd had geweten. Dat ze aan elkaar vast zaten met onzichtbare draden, die te krachtig waren om te negeren.

Maar toch… De twijfel overviel haar. Hij was een welvarende, machtige man. Wat als hij achter de waarheid over T.J. kwam? Ze kon de veiligheid van T.J. toch niet op het spel zetten om de een of andere zielige fantasie na te jagen?

Ze zuchtte. ‘Ik heb je al verteld dat ik geen bruiloften meer doe.’ Ze wuifde met haar hand naar de cheque. ‘Zelfs niet voor dat belachelijk grote bedrag.’

‘Maar mijn moeder –’

‘Je moeder weet dat ik die bruiloft niet kan doen.’ Soula had heel opgewekt geklonken aan de telefoon en die hartaanval was al twee jaar geleden. Hij was haar gewoon aan het manipuleren. In zijn wereld heiligde het doel altijd de middelen. ‘Als je wilt, bel ik haar nog wel een keer om te zeggen dat ik het niet doe.’

Gealarmeerd flikkerden zijn ogen. ‘Ik wil niet dat je –’

‘Dat ik met je moeder spreek?’ Wilde hij niet dat zij erachter kwam dat hij had gelogen over de gezondheid van zijn moeder? Of wilde hij niet dat die verachtelijke Rebecca contact had met zijn geliefde moeder?

Hij wilde wat zeggen, maar ze stak haar hand op. ‘Nou, zeg haar dan maar dat ze me niet meer moet bellen. En ik wil ook niet dat jij me nog lastig valt, want ik doe het echt niet.’

Zijn mond klapte dicht en zijn ogen glinsterden kwaadaardig. Ja, het was echt de hoogste tijd dat ze accepteerde dat hij zo slecht over haar dacht. Ze kon het verleden niet veranderen, en er was kennelijk niets wat ze kon doen of zeggen waardoor hij een positiever beeld van haar kreeg.

‘Nou, je zegt dat je het zo druk hebt. Ga maar gauw.’ Ze wachtte niet op zijn reactie. Na een laatste verwijtende blik, draaide ze zich om en beende dwars door de zaak naar de beslotenheid van haar kleine kantoor.



Uren na hun confrontatie, slenterde Damon over het plein voor het hotel waar hij net had uitgecheckt. Als hij zich niet zo uitgebreid bezig had gehouden met Rebecca, had hij nu allang in Auckland gezeten om een belangrijke deal te sluiten. In plaats daarvan was hij blijven hangen en had hij de middag grotendeels doorgebracht op zijn hotelkamer. Hij had wat telefoontjes gepleegd en gewerkt, tussendoor steeds bedenkend hoe hij Rebecca op andere gedachten kon brengen. En hoe hij het belachelijke idee kwijt kon raken dat hij haar had gekwetst. Hoewel dat toch echt niet mogelijk was, bij een vrouw zoals zij, die mannen verslond als ontbijt.

Hij had een vluchtige herinnering aan Aaron Grainger. Dat was een goede kerel geweest. Een geslepen bankier die hem een broodnodige lening had verstrekt na de dood van zijn vader. Ari Asteriades had van zichzelf gedacht dat hij onoverwinnelijk was. Hij had geen verzekeringspremie betaald en geen liquide middelen nagelaten. Dankzij Aaron had Damon allerlei aasgieren op afstand kunnen houden en de eer van de familie kunnen redden. Aaron had het echt niet verdiend om gebroken en failliet te sterven.

Damon had verhalen gehoord over Rebecca’s losbandigheid. De waanzinnige garderobe die ze bij een topontwerper had besteld toen ze terugkwam van de huwelijksreis, de juwelen die ze per se moest hebben, het gokken bij de paardenraces en de dure vakanties. Hoe ze een verblinde Aaron had overgehaald veel geld te steken in haar onbezonnen zakelijke plannen. En dan was er nog het verhaal over haar minnaar. Een knappe drugsverslaafde waarvoor Aaron de borgtocht moest betalen. Dat had zij tenminste gewild. Die keer had Aaron zijn poot echter stijf gehouden. En die minnaar was ook weer van het toneel verdwenen, maar pas nadat Aaron diens torenhoge schulden had afgelost.

Damon klemde zijn kaken op elkaar. Aangekomen bij de Mercedes, opende hij de kofferbak en gooide hij zijn weekendtas en laptop erin. Aaron had haar eerder een halt toe moeten roepen, voordat ze hem de dood in had kunnen drijven. Nee, er was geen twijfel mogelijk, Rebecca kreeg precies wat ze verdiende.

Hij sloeg zijn portier harder dicht dan de bedoeling was en stak zijn sleutel in het contact. Het geluid van zijn mobieltje onderbrak zijn gepieker, en hij stak het in de houder op het dashboard.

‘Ja?’ vroeg hij.

‘En, doet ze het?’ vroeg Savvas.

Damon hoefde niet te vragen over wie Savvas het had. Hij stond niet te springen om meteen zijn mislukte missie op te biechten dus stelde hij maar een wedervraag: ‘Hoe is het met Mama?’

‘Ze is weer duizelig. De dokter maakt zich zorgen. Hij zegt dat ze zich te druk maakt, dat ze het rustiger aan moet doen.’

‘Of anders?’ Hij wist dat er een consequentie moest zijn. Dokter Campbell was niet iemand die je nodeloos ongerust maakte.

‘Of ze krijgt een nieuwe hartaanval. En deze keer…’ De stem van Savvas stierf weg.

‘En deze keer zou het wel eens fataal kunnen zijn,’ maakte Damon de zin grimmig af.

‘Zo moet je niet praten.’

‘Maar het is de waarheid.’ Damon kon bijna zien hoe zijn bijgelovige broer een kruis sloeg bij deze woorden.

‘Weet je, soms wilde ik dat ik Demetra nooit ten huwelijk had gevraagd. Die stomme bruiloft –’

‘En dat zegt de man die de ware liefde predikt?’ onderbrak Damon hem spottend.

‘Nee, ik bedoel niet dat ik wou dat ik niet verliefd op haar was geworden. Ze is het beste wat me ooit is overkomen. Ik bedoel, dat we beter gewoon hadden kunnen gaan samenwonen.’

‘Dan zou je de familie eens horen. Thea zou van schrik flauwvallen.’

‘Toch doen ze allemaal een oogje toe als het om jouw liefdesleven gaat. Jou beschuldigen ze niet van zondig gedrag.’

‘Dat ligt anders. Ik ben weduwnaar en bovendien zoek ik wereldse vrouwen uit, geen meisjes die alleen maar willen trouwen, zoals jouw Demetra.’ Felicity was de laatste verovering geweest die hij tot respectabele vrouw had gemaakt door haar te trouwen. Die stap zou hij niet snel meer zetten, vreesde hij.

‘Misschien konden we beter in stilte trouwen en Mama en de familie voor een voldongen feit plaatsen. Maar daar is het nu te laat voor. De grootse Griekse bruiloft is al in gang gezet. Damon, ik ben bang dat die bruiloft Mama’s dood wordt.’

‘Savvas, Mama wil deze bruiloft zo ontzettend graag. Probeer haar er maar eens vanaf te brengen.’ Zijn moeder vroeg al zo weinig en gaf hun zo veel. In plaats van zichzelf te verliezen in haar verdriet na het onverwachte overlijden van haar man, had ze aan Damons zijde meegestreden om Stellar International er weer bovenop te krijgen. Ze verdiende geluk en tevredenheid. Vreemd dat hij dacht dat dit huwelijk haar dat zou brengen. Hij draaide het sleuteltje om, en de auto kwam ronkend tot leven.

‘Mama zegt dat ze een kleinkind wil voor ze doodgaat,’ zei Savvas. ‘Demetra zegt dat we na de huwelijksreis onmiddellijk gaan proberen een kind te krijgen. Maar eerst moeten we die bruiloft nog regelen.’

Zijn moeder leefde voor haar gezin. Haar motto was dat het gezin vóór alles ging. Het enige wat zijn moeder nog echt graag wilde, was dat Savvas trouwde. En het regelen van een bruiloft was voor Rebecca een fluitje van een cent.

Maar ze had het verzoek van zijn moeder al afgewezen en het zijne nu ook. Toch moest en zou ze zijn moeder helpen en de bruiloft van zijn broer organiseren. Daar zou hij wel eens voor zorgen. Piekerend zette hij de auto in zijn achteruit.

‘Het zal niet makkelijk zijn haar om hulp te vragen. Je haat haar immers. Ik bedoel niet dat ik jou ergens de schuld van geef, hoor.’ Savvas zuchtte. ‘Weet je, ik moet je iets vertellen. Na de bruiloft heb ik haar nog een paar keer gezien en ze leek veel rustiger. Ze leek helemaal niet meer op die wilde meid van vroeger.’

‘Wacht even, probeer je me te vertellen dat je met haar uitging toen ik op huwelijksreis was?’ Damon voelde de woede in zich opborrelen. Hij had haar nog zo gezegd, dat ze bij hem uit de buurt moest blijven.

‘Ze is een schoonheid.’ Zijn broer klonk schaapachtig.

‘Een schoonheid?’ raasde Damon. ‘Als je van zwarte weduwen houdt, ja. Ze is levensgevaarlijk.’

‘Maar Damon, zo was ze helemaal niet. Ze was juist erg aardig, we hebben het samen heel gezellig gehad.’

Gezellig gehad? Dat stond hem helemaal niet aan. Hij wilde er niet eens aan denken. In een vloeiende beweging reed hij achteruit de parkeerplaats af. ‘Nee, natuurlijk was ze dat helemaal niet,’ beet hij Savvas toe. ‘Dat is juist het spel. Ze spint haar web en het slachtoffer vliegt erin.’

Het bleef even stil. ‘Nou ja, allemaal verleden tijd. Na wat ze gedaan heeft heb ik geen contact meer met haar gehad. Je bent toch mijn broer?’

Damon was trots op de loyaliteit van zijn broer.

Intussen praatte Savvas door. ‘Haar terugzien moet moeilijk voor je zijn. Als ze naar Auckland komt…’

Damon kapte hem af. ‘Kan me niet schelen wat het kost. Ik doe het voor Mama.’

Hij zette zijn mobieltje uit en ging doen wat hij eigenlijk meteen had moeten doen; zijn charmes in de strijd gooien. Rebecca had er nooit een geheim van gemaakt dat ze op hem viel. Een beetje flirten, wat flinke cheques en ze was als was in zijn handen.

De lege parkeerplaats voor Chocolatique stemde hem tevreden. Het ging helemaal goed komen. Bij het binnenkomen van de zaak rechtte hij zijn rug en zette zijn adembenemende glimlach op. De glimlach die ervoor zorgde dat de vrouwen aan zijn voeten vielen.

Maar ze was er niet. Haar blozende assistente, die hem vanonder haar wimpers smeltende blikken toewierp, vertelde hem dat ze naar huis was.

Vijf minuten later racete hij, zonder zijn glimlach, maar kokend van ongeduld, naar haar huis. Hij was vastbesloten binnen het uur dit provincieplaatsje weer te verlaten. En hij was net zo vastbesloten dat zij dan naast hem moest zitten. Of ze nu wilde of niet. En wat het ook zou kosten.





Hoofdstuk 3





Rebecca draaide haar gele autootje de oprit op van haar kleine huis, dat ze bijna vier jaar geleden, na de verkoop van Dream Occasions, had gekocht. Je kon zien dat het bijna zomer was, de voorjaarsbloemen waren uitgebloeid en de petunia’s en vlijtig liesjes stonden al in de knop.

Ze zette de motor af en zag toen ze zich omdraaide dat T.J. in zijn stoeltje in slaap was gevallen. Zijn donkere hoofdje met de warrige haardos was een beetje scheefgezakt en zijn mondje hing open. Ze werd zo vervuld van tederheid, dat ze dacht te zullen barsten van emotie. Wat hield ze toch veel van hem. Ze vormden een gezin. Nee, meer dan een gezin. In betrekkelijk korte tijd was hij haar hele wereld geworden. Al haar twijfels of ze wel een goede moeder zou zijn – ze had immers nooit een liefhebbend voorbeeld gehad – waren als sneeuw voor de zon verdwenen. Ze hield van T.J. met heel haar hart. Hij was van haar. Helemaal van haar. Voor het eerst van haar leven had ze iemand die door niets en niemand van haar kon worden afgenomen. Vandaag had ze woord gehouden en voortgemaakt bij Chocolatique om ’s middags tijd te hebben voor T.J. Behalve de donkere schaduwen onder zijn ogen herinnerde niets er meer aan dat hij de dag tevoren niet lekker was geweest.

Met een nog steeds slapende T.J. in haar armen liep ze naar het huis, steeds sneller lopend vanwege de zware last. Toen ze het bordes op stapte, dook er ineens een man op uit de schaduw van de pergola. Ze bevroor.

‘Je hebt een kind!’ Damons stem klonk beschuldigend, zijn gezicht zag wit van de schrik.

Ze pakte T.J. steviger beet. ‘Ja,’ zei ze bits en keek hem over T.J.’s hoofd verdedigend aan.

Er klopte een spiertje bij Damons kaak. Hij zag er vreemd uit, geschokt. Ze fronste haar wenkbrauwen. Stel dat hij dacht… Nee, dat kon niet. Ze was heel erg voorzichtig geweest.

Rebecca draaide zich om, zodat T.J. buiten Damons gezichtsveld viel.

‘Dat wist ik niet.’

‘Hoe had je het ook kunnen weten, je behoort immers niet tot onze kennissenkring.’

Zijn hoofd schoot achterover, toen zij zijn opmerking van die morgen nabauwde. Over haar schouder zag ze tevreden dat zijn ogen zich vernauwden bij het horen van de scherpe klank van haar stem.

Ze keek de straat in. ‘Ik zie je auto niet staan?’ De zilveren Mercedes zou moeilijk te missen zijn in de lege straat.

‘Ik heb om de hoek geparkeerd.’

‘O?’ Had hij gedacht dat ze op de vlucht zou slaan als ze wist dat hij op haar wachtte? Wist hij al van T.J.? Was dit een val? Maar waarom deed hij dan net alsof hij niet wist dat het kind bestond? Haar gedachten vlogen zo snel heen en weer, dat ze er hoofdpijn van kreeg.

‘T.J. is ziek geweest. Hij heeft zijn rust nodig, dus als je ons nu wilt excuseren.’ Ze hees T.J. wat omhoog en schatte de afstand tot de voordeur. Maar wat graag wilde ze aan zijn strenge blik ontsnappen.

‘Wacht even.’

Voordat ze bij de voordeur was, versperde hij haar de weg en trok hij de sleutels uit haar handen. ‘Wat heeft hij dan? En wat is T.J. voor een stomme naam?’

‘Daar heb je niets mee te maken.’ Met haar schouder baande ze zich een weg langs hem heen, richting de trap, vastbesloten hem opzij te duwen. Maar de klank van zijn voetstappen achter haar maakten haar duidelijk dat het niet lukte. Bij de deur van T.J.’s kamer hield ze halt. ‘Je hoeft niet mee naar binnen te gaan, je kunt best beneden wachten.’

Hij negeerde haar opmerking en stapte achter haar aan de kamer in. Daar keek hij rond naar de zonnig gele muren, het vele speelgoed op de vloer en de spoortrein in de hoek.

De kamer leek te krimpen. Damons krachtige aanwezigheid bracht de afmetingen terug tot die van een kast. Rebecca was zich onaangenaam bewust van zijn onwelkome nabijheid en van haar eigen snelle ademhaling. Waarom was hij niet beneden gebleven? En waarom reageerde haar lichaam zo heftig op hem? Ze knarsetandde van frustratie. ‘Hoor eens, T.J. moet slapen. Het laatste wat ik wil, is dat hij wakker wordt en een vreemde man in zijn kamer ziet.’

Damon wendde zijn blik af van het treinstation dat zij boven het bed op de muur geschilderd had, en keek haar aan met een spottende blik. ‘Is hij niet gewend aan vreemde mannen hier in huis? Dat verbaast me.’

‘Luister,’ zei ze geprikkeld. ‘Het kan me niet schelen wat je van me denkt, maar in mijn huis en in de buurt van mijn zoon, wil ik dat je me met respect behandelt. Ik ben moe en T.J. is ziek geweest. Ik moet hem in bed leggen.’

Opeens werd de spanning haar te veel. Ze beet op haar lip en wendde haar blik af. Ze knipperde, vastbesloten hem niet te laten zien dat de tranen achter haar ogen prikten.

‘Het spijt me.’

Op de een of andere manier was zijn onverwachte excuus de druppel die de emmer deed overlopen. Haar keel werd onverdraaglijk dik. Ze slikte en keek hem wanhopig aan. ‘Alsjeblieft…’

‘Moet ik weggaan?’ vroeg hij, vreemd glimlachend. Hij liep naar het bed en sloeg het dekbed open. ‘Dat hoor ik vandaag niet voor het eerst.’

Ze kwam dichterbij. T.J. voelde aan als lood in haar armen. ‘Sorry dat ik je verveel dan,’ zei ze met een dun, hoog stemmetje, dat hemelsbreed verschilde van haar normaal zo ferm klinkende stem.

‘Mij vervelen?’ Zijn mond viel open en in zijn ogen glom iets dat ze niet thuis kon brengen. ‘Mij vervelen?’

De plotselinge stilte deed vreemd aan. Hij stond zo dichtbij, dat ze zich bewust werd van zijn grote, brede gestalte. Als ze haar hand uit zou steken, zou ze zijn borst aan kunnen raken, zijn sterke hartslag kunnen voelen.

‘Ik denk dat iemand vervelen het enige is waar jij je nooit schuldig aan maakt.’ Hij ademde zwaar uit en mompelde iets in het Grieks, waarna hij er ruw aan toevoegde: ‘Geef de jongen maar hier.’

Ze schoot weg, toen ze zijn vingers op haar arm voelde.

Meteen werden de handen die zich naar T.J. hadden uitgestoken, teruggetrokken. ‘Oké, oké, ik snap het al. Ik wacht beneden wel. Nooit toegeven, nooit je zwakheid laten zien, toch?’

Ze boog haar hoofd, weigerde naar zijn boze ogen te kijken en wilde niet laten merken hoe veel die toevallige aanraking haar had gedaan. Even later verwijderden zijn voetstappen zich en heel even vond ze dat erg. Bevend trok ze T.J. dichter tegen zich aan en snoof zijn lekkere geurtje op tot ze haar verwarring te boven was. Toen legde ze hem zachtjes in bed. Ze hield haar adem in toen hij doorrolde en even knorde. Hij werd niet wakker. In plaats daarvan werd zijn ademhaling dieper en regelmatiger.

Een minuut lang keek ze neer op zijn slapende gezicht, het zachte huidje en de verwarde, donkere krullen. Trots en liefde vulden haar hart met een zoete pijn. T.J. ging haar boven alles nu, ook boven haar carrière. En ook boven Damon. En vooral boven die wilde, alles verterende passie die haar ooit bijna vernietigd had. Het belangrijkste in haar leven was T.J. Hij verdiende haar toewijding, haar onvoorwaardelijke liefde, die ze nooit zou inruilen voor de vernietigende hartstocht die Damon ooit bij haar had opgewekt.



Damon stond wijdbeens, zijn armen over elkaar geslagen en met een zelfverzekerde uitdrukking op zijn gezicht op haar te wachten toen ze beneden kwam. Haar zenuwen stonden meteen op scherp.

‘Slaapt hij?’

‘Ja,’ antwoordde ze, dralend in de deuropening en meer onder de indruk van zijn aanwezigheid dan ze wilde toegeven. Ze wendde haar blik af van zijn gezicht en keek naar het handgemaakte pak dat de lijnen van zijn goedgevormde lichaam accentueerde. Zijn handelsmerk, het witte zijden overhemd, stond open bij de hals. Hij droeg geen das en ze kon zijn zongebruinde hals zien. Daarna keek ze weer omhoog naar zijn gezicht.

‘Vervelend dat hij niet in orde is. Is het iets ernstigs?’

Het oprechte medeleven in zijn schitterende blauwe ogen dwong haar te zeggen: ‘Gewoon een oorontsteking.’

‘Ik heb wel eens gehoord dat dat gevaarlijk kan zijn, dat je er doof van kunt worden,’ zei hij met gefronste wenkbrauwen.

Hij verwoordde haar grootste angst. Gisteren nog had zij hetzelfde gezegd tegen de dokter. Maar dat zou ze nooit aan hem toegeven. In plaats daarvan zei ze hoofdschuddend: ‘De dokter verzekerde me dat een antibioticakuur afdoende is.’

‘En waar is de vader van het kind?’

Die vraag kwam aan als een mokerslag. Ze verstijfde. ‘Niet meer in mijn leven,’ zei ze, opzettelijk vaag en bewust niet naar zijn blauwe ogen kijkend. Die zouden wel weer afkeurend staan. De stilte die hierop volgde maakte dat haar handpalmen vochtig werden. Zich bedwingend om hem ook niet even stiekem aan te kijken, bleef ze naar de grond staren, ongemakkelijk onder de wending die het gesprek genomen had.

‘Weet je überhaupt wel wie de vader is?’

Haar hoofd schoot omhoog. Opeens was ze te boos om haar woorden nog langer zorgvuldig af te wegen. ‘Wat is dat voor een stomme vraag? Natuurlijk weet ik wie de vader is!’ Ze dwong zichzelf tot kalmte en zei luid: ‘Dit is mijn huis. Ik zou het erg op prijs stellen als je je… beschouwingen voor je houdt. Dus wat kan ik voor je doen?’

‘Alleen maar Savvas’ bruiloft organiseren.’

‘Dat heb ik je al gezegd. Dat kan ik niet.’

‘Rebecca,’ zei hij met opeengeklemde tanden, ‘je weet dat ik erg rijk ben –’

Met rollende ogen onderbrak ze hem. ‘Ik heb je vanmorgen al verteld dat ik die bruiloft niet kan doen en ik moet je geld niet. Ik ben die omkoperij en corruptie zat en die beledigingen kun je ook voor je houden, trouwens.’ Ze hield haar adem in, wachtend op zijn woede-uitbarsting.

Zijn ogen flitsten. Zijn borstkas rees en daalde toen hij diep inademde. Daarna slaakte hij een diepe zucht. Toen spreidde hij zijn armen. ‘Oké, ik doe alles wat je maar wil, als jij die bruiloft maar regelt. Dan kan ik terug naar Auckland om mijn moeder gerust te stellen.’

Ze knipperde met haar ogen, stomverbaasd dat hij zich zo snel overgaf. Hij onderhandelde niet, hij stelde zijn voorwaarden en verwachtte dat daarmee akkoord gegaan werd. Een nieuwe golf van schuldgevoelens overspoelde haar. Soula was altijd zo aardig geweest voor haar. Maar van haar helpen met deze bruiloft kon geen sprake zijn.

‘Wat? Geen gevat antwoord?’ Strak keek hij haar aan.

Opeens zag ze in dat er waarheid school in wat hij daarvoor gezegd had. Jaren geleden, toen ze elkaar pas kenden, zou ze hebben gereageerd op zijn opmerking dat hij alles wilde doen, met een uitdagend ‘Kus me maar, dan zal ik er eens over denken’. Ze had immers alles uit de kast getrokken om zijn aandacht op te eisen. Totdat ze langzaam tot het besef was gekomen dat hij belangstelling had voor Fliss. Ze had hem zo bewonderend naar Fliss zien glimlachen, dat haar hart was gebroken. Zo had hij nog nooit naar haar had gekeken. Knappe, lieve Fliss, die net zo van Rebecca verschilde als een konijn van een leeuwin. Wijselijk had ze zich teruggetrokken, wachtend tot Fliss hem af zou wijzen. Maar die had dat niet gedaan. Fliss had het recht niet…

Stom. Waarom bleef ze zo wroeten in het verleden? Ze schudde wild met haar hoofd alsof ze de herinneringen van zich af wilde schudden. Verdorie. Het waren allemaal ouwe koeien. Bovendien was Fliss er niet meer.

Rebecca voelde zich leeg van binnen, uitgewoond door de tol die deze emotionele dag van haar had geëist.

‘Niet zo met je hoofd schudden. Denk erover na. Je kunt het geld gebruiken voor je zaak. Of voor de jongen.’ Zijn blik dwaalde door de kamer. Hij zag de tapijten die aan vervanging toe waren, de bank die tekenen van slijtage vertoonde. ‘Ik weet zeker dat het geld je goed van pas komt om je levensstijl in dit saaie stadje wat op te krikken. Ik snap ook niet waarom je hier woont.’

Uitdrukkingsloos staarde ze hem aan. Teruggaan naar Auckland zou alle wonden weer openrijten. Eventjes dacht ze weer aan de cheque waarmee hij die morgen had staan wapperen. Nu zei hij dat ze zoveel kon krijgen als ze wou.

Ze kon echter onmogelijk een betaling accepteren voor het regelen van Savvas’ bruiloft. Dat zou verkeerd zijn. Maar, zo fluisterde een stemmetje in haar achterhoofd, wat kan het niet betekenen voor T.J.? Oké, ze konden rondkomen van Chocolatique, maar het was sappelen. Met wat Damon aanbood, zou ze een paar zorgeloze jaren kunnen hebben…

Nee! Ze schoof het verleidelijke aanbod terzijde. Ze kon zijn geld niet aannemen. Niet voor het organiseren van een exclusieve bruiloft. En ze had al helemaal geen zin om bij hem in het krijt te staan. Nooit.

‘Ik hoor hier,’ zei ze ferm. ‘Ik moet voor T.J. zorgen.’

Hij keek ontsteld. Het was duidelijk dat hij in zijn berekeningen een kind over het hoofd had gezien. Maar de verwarring die even in zijn ogen stond te lezen, verdween bijna meteen weer. ‘Geen probleem. Neem hem gewoon mee.’

Ze lachte. Een zachte, twinkelende lach, die zorgvuldig haar plotselinge beklemming maskeerde. T.J. meebrengen? Er was geen haar op haar hoofd die daar aan dacht. ‘Doe even normaal, joh. Wat moet een kind bij jullie? Het antiek vernielen? De bloemperken ruïneren?’

Damon keek haar recht aan. ‘Demetra is toevallig dol op kinderen. Als je het haar lief vraagt, helpt ze je wel.’

Demetra? Zijn klaarblijkelijke genegenheid voor die vrouw stak haar. ‘En wie mag die Demetra dan wel zijn?’

‘Dat heb ik je al verteld.’ Hij klonk ongeduldig. ‘Dat is de verloofde van Savvas.’

‘Ik was vergeten dat ze Demetra heette.’ Ze probeerde haar opluchting te negeren. Trouwens: wat kon het haar schelen hoe het laatste liefje van Damon heette?

‘Demetra past perfect bij mijn broer. Ze is aardig, respectabel, goed opgevoed…’

Alles wat zij niet was. Elk woord kwam aan als een stomp. Roekeloos bracht ze uit: ‘Weet ze wel waar ze aan begint, met zo’n familie? Gelukkig dat ze slim genoeg is om te zien wat een fanatiekeling jij bent en dat Savvas veel aardiger is.’

‘O, en dat dacht jij te weten?’ Hij keek haar boos aan. ‘Savvas vertelde me dat jullie een paar keer samen uit zijn geweest na de bruiloft. Hoe aardig was jij voor mijn broer?’ sneerde hij, met de nadruk op het woord aardig.

Haar brede glimlach verried niets van de mix van gevoelens die haar verwarde. Boosheid. Opwinding. En de spanning die een woordenwisseling met hem altijd teweegbracht. Ze zei zacht: ‘Je waarschuwde me uit zijn buurt te blijven, maar hij belde en zei dat hij me wilde zien. Je broertje vond me leuk zoals ik was. Na de manier waarop jij me had vernederd, was dat erg aardig.’ Vanonder haar wimpers staarde ze hem met ingehouden adem aan, wachtend op een nieuwe sneer.

Hij stelde haar niet teleur. ‘Slet dat je bent!’ Hij zette plotseling een stap in haar richting. ‘Met mijn broer naar bed gaan om wraak te nemen op mij. Omdat ik met je beste vriendin trouwde!’

Dat deed pijn, maar ze weigerde zich door hem te laten intimideren. ‘Misschien vind je jezelf wel te belangrijk. Savvas is lang niet zo arrogant. Dat is nog een reden waarom hij duizend keer meer waard is dan jij.’

‘Je spuwt gif.’ Met vlammende ogen kwam hij nog wat dichterbij. ‘Maar daar kan ik wel tegen.’

Een zinderende spanning vulde de ruimte, maar ze stond haar mannetje. ‘Waarom met twee maten meten? Jij mag me ongestraft beledigen, maar als ik iets terug zeg…’

Vervuld van oude gevoelens van spijt, een onderhuidse aantrekkingskracht en duizenden andere onuitgesproken emoties liet hij zich op de bank zakken.

Ze staarde naar zijn bruine handen, die hij tussen zijn dijen had geklemd. Handen die hard als staal konden zijn en zacht als zijde. Handen die haar lieten beven en haar lieten gloeien. Ze dwong zichzelf weer naar zijn gezicht te kijken. ‘Vergeet het maar. Ik kom niet naar Auckland.’ Ze zei het kalm en wist meteen dat ze de juiste beslissing had genomen.

Resoluut draaide ze zich om, zodat ze zijn teleurgestelde gezicht niet hoefde te zien. Dan hoefde ze zich ook niet schuldig te voelen dat ze zijn moeder teleurstelde.

‘Hoor eens, het spijt me.’

Ze schrok op toen ze zijn stem zo vlak achter zich hoorde. Ze had niet eens gemerkt dat hij weer was opgestaan. Zich omdraaiend, zag ze hoe moe zijn ogen stonden. Haar schuldgevoel nam toe.

‘Ik weet niet wat me bezielde. Ik had het hoffelijk willen vragen.’ Hij schonk haar een glimlach die voor ieder ander onweerstaanbaar zou zijn geweest.

In haar hoofd ging de knop om. ‘Je was van plan aardig tegen me te zijn?’

Zijn ogen stonden weer kwaad, en een blos verspreidde zich over zijn wangen.

Bingo! Woede flakkerde in haar op. ‘Hoe ver was je bereid te gaan?’

‘Wacht. Op dit moment is alleen Mama belangrijk voor me. Ze moet –’

Voordat hij zichzelf met nog meer slimmigheden kon gaan verdedigen, viel ze hem in de rede. ‘Dus jij zou alles hebben gedaan,’ zei ze op bittere toon. ‘Je charmes in de strijd gooien om die dwaze Rebecca te verleiden?’

‘Nee,’ barstte hij uit. ‘Zover zou ik het niet hebben laten komen.

Nee, natuurlijk niet. Naar bed gaan met haar was echt beneden de stand van de machtige, o zo perfecte Damon Asteriades. ‘Nou, gelukkig dan maar, dat het niet nodig is zulke extreme dingen te doen. Ik zal je de namen geven van de zussen die Dream Occasions van me hebben gekocht. Die willen –’

‘Nee!’ Hij keek haar gefrustreerd aan. ‘Dat heb ik al geprobeerd, maar Mama wil per se jou. Ze is er te slecht aan toe om tegen haar wil in te gaan.’ Hij haalde zijn vingers door zijn haar. ‘Help Mama alsjeblieft. De jongen is geen probleem.’ Hij klonk wanhopig.

Het net begon zich te sluiten, maar mocht ze het risico wel nemen? ‘Het is niet alleen T.J., maar ook mijn zaak.’

Zijn blik verscherpte zich, omdat hij aanvoelde dat ze op het punt stond toe te geven. ‘De zaak kan toch wel een paar weken zonder jou? En je hoeft ook geen wekenlang in Auckland te zitten.’

‘Ik weet het niet, hoor.’ Ze twijfelde, maar toen sloeg de angst toe. Wat als de waarheid aan het licht kwam?

‘Luister, ik verdubbel die cheque van –’ Het gepiep van zijn mobieltje onderbrak hem.

De onderbreking gaf haar even uitstel. Waar was ze nu toch mee bezig? Ze kon wel gek geweest zijn om het voorstel zelfs maar te overwegen. Niets, zelfs geen berg geld, kon haar overhalen terug te gaan. Bijna. Bijna had hij haar zover gekregen.

Hij vloekte in het Grieks toen hij op het schermpje zag wie de beller was. ‘Mama? Wat is er?’

‘Damon, ik heb pijn op de borst en moet worden opgenomen in het ziekenhuis.’

‘Hou je nou maar rustig, Savvas en Demetra zijn toch bij je?’

‘Ja, maar hoe moet het nu met de bruiloft?’

‘Maak je daar maar geen zorgen over. Ik heb alles onder controle.’ Hij wierp een smeulende blik over zijn schouder naar de koppige vrouw in de andere hoek van de kamer.

‘O, wat fijn dat Rebecca het wil doen. Breng haar maar naar het ziekenhuis, dan kan ik haar vertellen wat ik allemaal al geregeld heb. Jongen, wat een opluchting.’

Hij kon niet toegeven aan zijn moeder dat zijn missie was mislukt. Ze moest blijven geloven dat het hem wél gelukt was. Al was het alleen maar om haar hart. Hij zou nog wel bedenken wat hij haar moest zeggen als hij zonder Rebecca thuiskwam. Verdorie.

Nog steeds begreep hij niet waarom zijn moeder haar zinnen zo op háár had gezet. Uitgerekend de vrouw die zijn huwelijk had verwoest. Zijn moeder hield dan wel vol dat Rebecca geen blaam trof en dat Fliss uit vrije wil was vertrokken, maar dat wilde er bij hem niet in. Maar hoe kon hij het weerleggen? Hij had nooit iemand, laat staan zijn moeder, verteld wat er aan de vooravond van zijn bruiloft was gebeurd.

Het enige wat hij nu nog kon, was mompelen: ‘Rustig nou maar, ik breng haar wel mee. Probeer je te ontspannen.’

Rebecca betrapte zich erop dat ze ademloos luisterde naar de eenzijdige conversatie. Bij iedere zin leek Damons gebruinde huid grauwer te worden. Omdat hij zo hulpeloos leek, kostte het haar moeite niet naar hem toe te lopen om troostend een hand op zijn arm te leggen.

‘Mama? Mama!’ riep hij nu wanhopig. ‘Hoor je me?’ Met een trillende hand woelde hij door zijn haar. ‘Nee, nee ik zie je wel in het ziekenhuis.’ Hij beëindigde het gesprek en wendde zich tot Rebecca. ‘Ik moet terug. Mijn moeder –’ Hij sloeg met zijn gebalde vuist tegen zijn slaap.

Ze voelde zich verschrikkelijk. Hij had niet gelogen. Alle tijd die hij had verknoeid met het proberen haar te overtuigen had hij moeten doorbrengen in Auckland, bij zijn moeder. Als ze nou eens stierf? Of als hij niet op tijd kwam en hij zijn moeder nooit meer zou zien? Dat zou ze zichzelf nooit vergeven. En als ze doodging wie zou hem dan steunen? Hij had altijd voor zijn familie gezorgd. Wie zorgde er voor hem?

Ze bedacht zich niet langer, haastte zich naar hem toe en greep zijn mouw. Hij schrok op. ‘Damon, ik ga wel met je mee, ik doe die bruiloft wel.’

In haar achterhoofd speelde de vreselijke gedachte dat áls Soula doodging, er dan geen bruiloft zou zijn, in ieder geval niet totdat de rouwperiode voorbij zou zijn. Ze deed een schietgebedje dat Soula zou blijven leven.



Het landgoed van de Asteriades was nog precies hetzelfde gebleven, zag ze vier uur later, toen Damon de oprijlaan op reed. Het zachte licht van de lantaarns scheen op de buxushagen en op de grote laurierplanten die in potten naast de voordeur stonden.

In Tohunga was het er nog even hectisch aan toe gegaan, voordat ze konden vertrekken. Voor ze kon gaan pakken, had ze eerst nog wat noodzakelijke telefoontjes gepleegd. Miranda zou samen met haar zus op de zaak passen. De dokter had nog verklaard dat T.J. fit genoeg was om te reizen en de klusjesman zou haar gazon maaien.

Gedurende de reis had Damon voortdurend zitten bellen met Savvas en de doktoren om op de hoogte te blijven van de toestand van zijn moeder. Hoewel iedereen hem probeerde gerust te stellen, kon Rebecca voelen hoe bang hij was. Onder dat beheerste uiterlijk ging een enorme angst schuil. Angst dat hij zijn moeder zou verliezen. En ze begreep zijn angst zo goed. Voor het eerst in zijn leven moest hij iets onder ogen zien dat hij niet onder controle had.

Nu rilde ze bij het zien van de imposante Georgiaanse gevel, die zich aftekende tegen de nachtelijke hemel. Het was echter niet alleen de koude nacht die haar kippenvel bezorgde. Dit huis riep herinneringen op die ze wanhopig graag wilde vergeten. Fliss had hier een poosje gewoond met Damon. Zelfs de oudere man die de koffers uit de kofferbak haalde kende ze. Het was Johnny, Damons butler.

‘Deze kant op.’

Ze draaide zich om en zag dat Damon T.J. droeg, die vast in slaap was. Ze haastte zich om hem van hem over te nemen. ‘Kom maar, dan kun jij naar het ziekenhuis.’

Damon droeg T.J. echter verder de brede trappen op. ‘Maak je geen zorgen, ik zal je kind echt niet laten vallen. Ik laat jullie eerst je kamers zien en dan ga ik naar het ziekenhuis. Savvas zegt dat Mama rustig ligt te slapen.’

Eenmaal binnen merkte ze op dat er daar wel het een en ander was veranderd, en verward keek ze naar de drie grote gangen die samenkwamen in de ruime hal. Recht voor zich herkende ze de trappen die naar Soula’s verdieping leidden, maar er lag nu oesterkleurige vloerbedekking, niet de rode die ze zich herinnerde.

‘We hebben de vleugel die Savvas en ik deelden, veranderd in een suite voor Mama. Dan hoeft ze geen trappen meer te lopen.’

Dat beschermende van hem herkende ze.

Hij gebaarde naar de trap. ‘Demetra woont tot de bruiloft in de suite van Mama.’

Met bonzend hart vroeg ze: ‘En T.J. en ik? Waar logeren wij?’

‘In mijn vleugel.’

Ze aarzelde. ‘In jouw vleugel?’

Hij stond even stil op een bordes. ‘Savvas is al verhuisd naar het huis dat hij heeft gekocht voor hem en Demetra, dus nu is de vleugel van mij alleen.’

Rebecca volgde hem door een gang die aan een zijde uitzicht bood op een zwak verlichte binnenplaats. Beneden zich zag ze de zwarte gloed van weerspiegelend water.

Damon ving haar blik op. ‘Ik heb een zwembad aan laten leggen.’

Ze dacht aan T.J., die gefascineerd was door water. ‘Staat er een hek omheen?’

‘Je kunt er alleen via de schuifpui in de woonkamer komen. Ik zal het personeel instructies geven dat ze een slot op de pui zetten.’

‘Dank je.’

Hij opende een deur van een vertrek dat helemaal was ingericht in roomkleurige tinten. ‘Dit is jouw kamer.’ De zware damasten gordijnen pasten goed bij de ivoorkleurige, zijden sprei. Aan de muur hing een schilderij van Monet. De bleke waterlelies die daar op het water dreven, droegen bij aan de rustgevende sfeer van de kamer.

‘En T.J.? Waar slaapt die?’

‘Hier.’ Ze volgde hem de ernaast gelegen kamer in. Die was beduidend kleiner en kennelijk bedoeld als kleedkamer. Maar er stond een bed dat was opgemaakt met nieuw, knisperend linnengoed en op de grond lag een grote hoeveelheid gloednieuw speelgoed.

Rebecca sloeg het dekbed terug, en hij vlijde T.J. zo behoedzaam neer, dat het jongetje amper bewoog. Ze besloot dat hij voor deze ene keer wel in zijn kleren kon slapen. Ze trok hem zijn sandaaltjes uit en dekte hem toe.

‘Er zijn wel grotere kamers, maar ik dacht dat je hem wel graag dicht bij je wilde hebben.’

‘Dank je.’ Het verraste haar dat hij zo attent was. Haar blik viel op het vele speelgoed. ‘Maar je had niet zo veel moeite hoeven doen, niet zoveel kosten hoeven maken.’

‘Veel tijd hadden we niet. Johnny had maar een uurtje voordat de winkels dicht gingen. Maar ik wil dat je zoon zich hier gelukkig voelt en als een paar speeltjes daaraan bijdragen, dan moet dat maar.’ Hij haalde zijn schouders op.

O, die schouderophaling. Die was zo typerend voor hem! Ze kwam overeind en liep naar de grotere slaapkamer. Daar opende ze de zware gordijnen en staarde de nacht in. Op de binnenplaats beneden werd de maan weerkaatst in het zwembad en door de open ramen rook ze de oranjebloesem en jasmijn.

‘Ik moet nu naar het ziekenhuis.’

Na die opmerking van hem, hoorde Rebecca echter geen voetstappen, geen deur die achter hem dicht ging. Nieuwsgierig draaide ze zich om. Hij stond naar haar te kijken, met een ondoorgrondelijke uitdrukking op zijn piratengezicht. Het intense blauw van zijn ogen werd overschaduwd door de zorgen om zijn moeder. Maar ondanks zijn ongebruikelijke kwetsbaarheid voelde ze zich nog steeds tot hem aangetrokken.

Snel keerde ze zich weer naar het venster en staarde zonder iets te zien naar buiten, haar rug zo gespannen als staaldraad en met bonzend hart.

‘Het is te donker nu om te zien hoe veel mooier de binnenplaats geworden is.’ Zijn stem klonk zacht.

Ze wilde dat hij wegging, voordat ze zichzelf voor gek zette. Voor de zoveelste keer. ‘Je hebt altijd een goede smaak gehad,’ gaf ze toe. Ze herinnerde zich nog dat hij Fliss’ bruidsjurk had uitgekozen. Die was werkelijk schitterend geweest en had haar veranderd in een ware schoonheid. Heel wat anders dan de flodderjurk waar Fliss zelf de voorkeur aan gegeven zou hebben.

‘Ik voel me vereerd dat je mijn kwaliteiten op waarde weet te schatten,’ zei hij op ironische toen.

Ze gaf geen antwoord.

Achter haar klonk een diepe zucht. ‘Ik moet me weer verontschuldigen. Dit was niet nodig. Jij bent zo goed om hierheen te komen om mijn moeder te helpen met die ellendige bruiloft waar ze zo over inzit. Het minste wat ik kan doen, is wat Griekse gastvrijheid bieden.’

‘Het is al goed.’ Ze sprak tegen haar eigen spiegelbeeld in het donkere raam. ‘Ik verwacht niets van je. Ik heb je altijd onverschillig gelaten.’

Hij schuifelde achter haar. ‘Heb ik me zo slecht gedragen?’

Bevend ademde Rebecca in, zich wapenend tegen het plagerige toontje in zijn stem. Het laatste wat ze nu wilde, was dat hij vriendschappelijk ging doen omdat hij zich daartoe verplicht voelde. Wat zou er dan met haar gebeuren? Zou ze halsoverkop verliefd worden? Alsjeblieft niet. Oprechte afkeer was veel, veel beter dan valse hoop.

‘Geen antwoord? Dat had ik niet van je verwacht. Waar denk je aan? Je staat daar zo stil.’

Dat was voor het eerst. Hij had nooit belang gesteld in haar meningen en gedachten. Maar al te vaak had hij haar onderuit geschoffeld met een vernietigende blik of een sneer.

‘Tong verloren?’

Weer dat plagerige toontje.

‘Of ben je te beleefd om me te vertellen dat ik nog slechter ben dan ik dacht?’

Even trok ze haar schouders op, maar liet die meteen weer zakken, weigerend zich door hem te laten betoveren.

De stilte hield aan. Ze ademde diep in en werd zich opeens bewust van de zware geur van de oranjebloesem. Ze hoorde een zacht geruis toen hij zich bewoog. Ook merkte ze dat zijn ademhaling veranderde. De spanning liep hoog op, totdat ze het niet meer uithield en ze zich omdraaide.

Hij stond veel dichterbij dan ze verwachtte. Het dikke tapijt moest zijn naderende voetstappen hebben gedempt. En in zijn ogen stond een bepaalde emotie te lezen, een emotie die ze herkende. Haar hart sloeg een slag over en begon daarna wild te bonken.

Ze wilde haar armen om heen slaan, zijn lippen op de hare voelen. Ze probeerde zich alle redenen te herinneren waarom het beter was dat niet te doen. Hij haatte haar, hij was moe, hij was ongerust over zijn moeder. Hij was de man van haar beste vriendin geweest. Het zou gevaarlijk zijn voor T.J., gevaarlijk voor zichzelf. Er was geen kans op een goede afloop, wel op een gebroken hart.

Maar wat kon het haar schelen? Niets. Als hij haar maar aan wilde raken. Haar kussen. Haar in vuur en vlam zetten.

Toen hij bewoog, zette ze de laatste stap die hen scheidde. Zijn naam fluisterend, ontmoette ze zijn blik. Ze zag een flits van emotie in zijn ogen en voelde hoe hij op haar reageerde. Voorzichtig stak ze haar hand uit en probeerde zijn bovenarm te strelen. Op dat moment keerde hij zich luid vloekend van haar af. Maar niet voordat ze een glimp van zijn verwarring had opgevangen. Hij keek gekweld, onzeker.

Ze hield haar adem in toen hij naar de deur stommelde, en durfde pas door te gaan met ademen toen de deur met een donderende slag achter hem dicht was geknald.





Hoofdstuk 4





Hè, verdorie, Rebecca! Damon stond aan de rand van het zwembad. Het was al laat, al na middernacht. Maar hij had te veel aan zijn hoofd om te kunnen slapen. Rebecca, haar kind én de zorgen om zijn moeder. Alle spanningen van de afgelopen dag hadden hem zo gespannen gemaakt, dat hij dacht dat zijn hoofd zou ontploffen.

Het water lag als een zwartzilveren blad in het maanlicht te glinsteren. Een vochtig zeebriesje streek langs zijn lichaam, maar het was niet genoeg om zijn opwinding te verminderen.

Daarboven, toen ze zijn naam had gefluisterd, was hij bijna verdronken in haar betoverende schoonheid. Toen had ze hem aangeraakt…

Bij de gedachte aan haar sensualiteit, voelde hij weer die prikkeling. Hij staarde naar het water en stelde vast dat ze echt toverkrachten moest bezitten. Een mooie, verleidelijke tovenares. En nog hebzuchtig ook. Al dat gepraat over dat ze geen bruiloften meer deed en haar zaak niet in de steek kon laten. Voordat zijn moeder belde, ging ze al overstag vanwege het geld, al riep ze nog zo hard dat ze immuun was voor omkoperij. Zijn afkeurend gesnuif verbrak de nachtelijke stilte.

Hij was nu wel verplicht haar het dubbele te betalen van wat hij in gedachten had. Maar wat deed dat ertoe? De opluchting van zijn moeder was elke dollar die ze uit hem wist te persen dubbel en dwars waard.

Met een flinke boog dook hij het water in en zwom met krachtige slagen naar de overkant. Toch koelde hij niet af. Integendeel – met elke slag nam de hitte in zijn binnenste toe. Hij had haar nooit moeten vragen hen te helpen. Ze veroorzaakte alleen maar moeilijkheden.

Jaren geleden, toen ze haar glinsterende zwarte ogen voor het eerst op hem had gericht, was zijn belangstelling gewekt. Maar toen hij erachter kwam dat ze Aarons weduwe was, wist hij dat hij vervloekt was.

Het zou makkelijk geweest zijn zich over te geven aan de verleiding. Maar dan zou hij zichzelf op een gegeven moment tegengekomen zijn. Daarom had hij destijds zijn verstand gebruikt. Hij was niet bezweken voor haar charmes en had gekozen voor Felicity.

Hij keerde als een wedstrijdzwemmer en verhoogde zijn tempo. Hoe kon het toch dat hij nu weer onder haar bekoring was gekomen? Kwam het door het kind? Was het de schok dat die wilde, uitbundige Rebecca een kind had? Toen hij haar voor het eerst het kind had zien knuffelen, had hij zich warm en gespannen gevoeld. En verraden.

Bliksems, ze mocht er nooit achter komen dat ze door zijn verdediging heen gebroken was. Hij ademde diep in en dook onder water, naar de bodem. Daar waar de manestralen gedimd werden, hoopte hij de angst kwijt te raken. Angst dat hij nooit meer rust zou vinden totdat hij haar weelderige lichaam naakt tegen het zijne zou voelen.



Door het raam keek Rebecca naar het woelige water. Het beeld van de schoonheid van zijn naakte lichaam stond op haar netvlies gebrand. Elke welving van zijn lichaam werd beschenen door de maan. Ze sloot haar ogen om de opwindende beelden niet te hoeven zien. Ze was overmand door begeerte. Geen enkele man had haar ooit zo aangetrokken. Zelfs Aaron niet, die ze had liefgehad vanwege zijn koesterende steun. Aaron, die haar de kracht had gegeven haar dromen waar te maken, die haar had gesteund met zijn kennis en ervaring toen ze Dream Occasions oprichtte. Maar hij had nooit maar een fractie van de gevoelens in haar losgemaakt, die Damon wel wist los te maken door er alleen maar te zijn. Hemeltje.

Haar ziel herkende iets in die van hem. Vanavond had ze zijn opgewonden ademhaling gehoord, gezien hoe hij geschrokken was toen hij besefte dat hij hetzelfde voelde. Maar toen had hij zich afgewend en de gouden draad die hen verbond, was verbroken. Hij had haar achtergelaten in het vuur van de passie.



Rebecca sliep slecht, en toen zij en T.J. beneden kwamen voor het ontbijt, zat Damon, verdiept in de economische bijlage van de ochtendkrant, al te eten. Gekleed in zijn maatpak, herinnerde niets meer aan zijn indrukwekkende naaktheid. Zoals hij daar zat, was hij op en top een zakenman.

‘Sorry, we hebben ons verslapen. Zijn we erg laat?’

‘Nee. Ik heb Johnny gevraagd te wachten tot jullie beneden kwamen met de warme gerechten.’ Hij glimlachte even naar T.J. voor hij zich weer in de krant verdiepte.

Ze stapelde wat kussens in een stoel en zette T.J. erbovenop, voordat ze naast hem ging zitten. ‘Ik wil je personeel geen overlast bezorgen.’

Zijn gezicht stond uitdrukkingsloos toen hij eindelijk opkeek van zijn krant. ‘Een ontbijtje voor die knul maken geeft toch geen overlast?’

Ze constateerde wrang dat haar ontbijt kennelijk niet meetelde voor hem. ‘Nou, ik wil niet lastig zijn. Een beetje fruit en wat koffie is genoeg voor –’

‘Die jongen heeft wat meer nodig,’ viel hij haar in de rede.

Een blos van schaamte kleurde haar wangen. ‘Natuurlijk moet hij meer eten dan dat. Maar hij hoeft geen uitgebreid warm ontbijt. Fruit en pap zijn goed genoeg.’

T.J. koos juist dat moment om hoopvol te opperen: ‘Roerei op toost, mam?’

De blik van Damon sprak boekdelen. Rebecca negeerde die echter en zei resoluut tegen T.J.: ‘En fruit.’

‘Oké.’ T.J. glimlachte stralend, blij met zijn kleine overwinning. De kleine aap. Liefkozend streek ze door zijn krullen. Toen ze opkeek, zag ze dat Damon haar aan zat te kijken met een vreemde uitdrukking op zijn gezicht. Voor ze de ongemakkelijke stilte kon doorbreken, vloog de deur open en kwam er een kleine brunette de kamer binnen gestormd.

‘Jij bent zeker Rebecca?’ Haar buitenlands accent was onmiskenbaar.

Met een schok besefte Rebecca dat dit Demetra moest zijn. Ze glimlachte naar haar en kreeg een grijns terug.

‘En wie mag deze knappe jongen wel zijn?’ vroeg Demetra.

‘Dat is mijn zoon T.J.’ Gespannen wachtte Rebecca op de gebruikelijke vragen. Maar er kwamen er geen.

In plaats daarvan ging Demetra naast hem zitten. ‘Wat vind je het allerleukste om te doen?’

‘Met treinen spelen.’ Meteen maakte T.J. wat tjoeketjoek-geluiden.

‘Ik heb niet veel verstand van treinen, maar ik wed dat jij me heel wat kunt leren. Ikzelf hou het meest van spitten in de tuin.’

‘Ik hou ook van spitten in de tuin. Maar nog meer van treinen.’

Demetra lachte. ‘Dan moet je me maar een keer helpen met spitten. Van wat voort soort treinen hou je?’

‘Van blauwe.’

‘O, is blauw je lievelingskleur?’

T.J. knikte.

‘Na het ontbijt moet je me maar alles vertellen over blauwe treinen, nu moet ik eerst achter Jane aan.’

‘Jane?’ vroeg Rebecca nieuwsgierig.

‘De chefkok van Damon. Ze komt iedere dag en kookt zalig. Wacht maar af.’

‘Roerei?’ onderbrak T.J. hen ongerust.

‘Wilde jij graag roerei, schat?’

T.J. knikte. ‘Met toost.’

‘Oké.’ Demetra stond op en was al halverwege de deur toen Damon haar terugriep. ‘Vraag Jane meteen om wat fruit voor de jongen,’ zei hij droog. ‘En Rebecca wil graag koffie bij haar fruit.’

‘Oké.’ Demetra verdween.

Rebecca knipperde met haar ogen. Dus dat levendige, hupse schepseltje was Demetra? Ze snapte helemaal dat Savvas was gevallen voor haar warmte en geestdrift. Ze glimlachte even naar Damon, de eerste echte glimlach sinds hij weer in haar leven was opgedoken. ‘Ze lijkt me erg aardig.’

‘Aardig?’ Hij trok een wenkbrauw op. ‘Dat schijnt je lievelingswoord te zijn.’

Meteen kleurde ze weer en ze besloot haar mond te houden totdat Demetra terugkwam met de borden voor haarzelf, Rebecca en T.J.

Tegen de tijd dat T.J. de laatste kruimel roerei van zijn lepel likte, stond Rebecca bijna op ontploffen door het stuurse gedrag van Damon. Hij had amper een woord gezegd, kortaf geantwoord op vragen en het aan haar en Demetra overgelaten de conversatie op gang te houden. Niet dat dat moeilijk was, want Demetra was een schatje. Ze had al aangeboden op T.J. te passen als Rebecca naar het ziekenhuis ging. Ook had ze haar al fluisterend toevertrouwd dat ze de komende bruiloft vol verwachting tegemoet zag.

‘Die grootse plechtigheden zijn niets voor mij. Maar Savvas zegt dat zijn familie het van ons verwacht, en ik weet dat mijn familie het ook wil, als ze eenmaal hier zijn. Dus ik vertrouw helemaal op jou. Ik hoef niet van alle details op de hoogte te zijn, hoor. Ik wil alleen de locatie die je hebt gekozen van tevoren zien en ik wil graag de bruidstaart helpen uitzoeken. Je moet me ook adviseren over de jurk. De rest laat ik allemaal aan jou over.’

‘Ik ga mijn best voor jullie doen,’ zei Rebecca, betoverd door Demetra’s kwikzilverachtige charme.

‘Ik wil alleen maar dat Savvas… O, ik hou zo van hem.’ De oprechtheid straalde van Demetra af en Rebecca wilde maar dat zij gezegend was met zo’n soort wederzijdse liefde.

‘Genoeg over de bruiloft. Ik ga mijn oefeningen doen in de gymzaal beneden.’ Ze verdween door de deur en plots was het stil.

Rebecca verdeelde de sinaasappel die ze had geschild in partjes en legde er twee op het bordje van T.J. Zijzelf zat te vol, maar hij viel er gretig op aan. Het sap droop over zijn kin.

Met een blik in de richting van T.J. zei Damon ineens: ‘Als de jongen wil, mag hij wel van tafel.’

‘T.J. Hij heet T.J.,’ zei Rebecca ongeduldig.

‘Een belachelijke naam.’

‘Maar wel de zijne. Hij mag van tafel als hij zijn sinaasappel op heeft. Dan neem ik hem wel mee naar boven.’

Damon leunde achterover. ‘Heb je er moeite mee dat ik hem anders noem?’

Hij had ook haar raad in de wind geslagen toen ze het over de voorkeur van Fliss’ naam had gehad, dus haalde ze haar schouders op. ‘Hij is een individu met een speciaal voor hem uitgekozen naam, dus noem hem niet “de jongen”.’ Ze schoof nog twee partjes op het bord van T.J. Hij stopte er met plakkerige vingers een in zijn mond, en pakte het andere partje. Voor Rebecca hem tegen kon houden, gleed hij van zijn stoel en liep om de tafel heen.

Verschrikt keek ze toe toen T.J. Damon zijn laatste partje sinaasappel aanbood. Ze schoot al overeind om verder onheil te voorkomen. Damon was niet gewend aan driejarigen met plakkerige vingertjes. Maar hij verbaasde haar.

Hij pakte de kliederige sinaasappel aan en stopte die in zijn mond. Toen glimlachte hij naar T.J. ‘Heerlijk. Dankjewel, T.J.’

Het kind straalde. Hij sloeg met zijn vieze handjes op Damons broek en papegaaide: ‘Heerlijk, heerlijk!’

Snel tilde Rebecca hem op, voor hij nog meer schade aan kon richten. De natte plekken op Damons dijen bekijkend, bood ze haar excuses aan.

Hij haalde zijn schouders op. ‘Geen probleem. Dat pak wordt wel weer schoon.’ Nog steeds lachte hij naar T.J.

‘Excuseer ons, alsjeblieft.’ Ze wachtte niet op een reactie, maar graaide een papieren servetje van de tafel en liep naar de deur.

‘Ik pik je om twaalf uur op, om naar mijn moeder te gaan. Zorg je dat je dan klaarstaat?’

Ze waren bijna de kamer uit, toen T.J. over haar schouder heen naar Damon zwaaide en in haar oor fluisterde: ‘Leuke meneer.’



Het was schokkend Soula zo zwak en teer in haar ziekenhuisbed te zien liggen. Rebecca durfde Damon niet aan te kijken. Niet dat het geholpen zou hebben. Op weg naar het ziekenhuis was hij net zo koeltjes en zwijgzaam geweest als tijdens het ontbijt. Ze kon zich beter op Soula richten, die bijna net zo wit zag als de lakens. Ze had haar ogen gesloten, ondanks de breedbeeldtelevisie die aanstond. Haar kamer zag er meer uit als een luxe hotelsuite dan als een ziekenzaal.

Nadat ze de deur achter zich hadden gesloten, opende Soula haar ogen. ‘Wat fijn je te zien, Rebecca!’ Ze probeerde te gaan zitten, nauwelijks aandacht bestedend aan het infuus op haar hand of de draden die vanonder het beddengoed uit kwamen.

‘Mama!’ Damon beende haastig op haar toe. ‘Nee, Mama, stil blijven liggen.’

‘Doe niet zo raar. Ik ben nog niet dood. Zet de tv maar uit.’ Damon deed onmiddellijk wat hem gevraagd werd. ‘Zet nu het hoofdeind maar omhoog.’ Terwijl hij daarmee bezig was, naderde Rebecca het hoge bed, diep onder de indruk van het uiterlijk van zijn moeder. Alleen aan de donkere, felle ogen kon je nog zien wat een trotse, sterke vrouw ze geweest was.

‘Ik zie eruit als een wrak, zeker?’

Rebecca realiseerde zich dat Soula de schrik in haar ogen had gelezen. Ze kon niets bedenken dat niet onoprecht zou klinken, dus glimlachte ze alleen.

‘Wat? Krijg ik geen antwoord? Nou ja altijd nog beter dan de leugens die mijn familie me vertelt. Vanmorgen nog zei Iphigenia, mijn oudste zuster, dat ik er beter uitzag dan veel vrouwen die half zo oud zijn als ik. Nou ja. Allemaal leugens.’ Ze rolde met haar ogen. ‘Maar ik moet toegeven dat het niet zo erg is als het lijkt. Wit is een vreselijke kleur, vooral voor oudere vrouwen. En moet je nu zien, hier is alles wit. De lakens, de dekens en het nachthemd. En wit staat me helemaal niet.’

Uit genegenheid zou Rebecca graag een kus gedrukt hebben op Soula’s wang, die wel wat gerimpelder was dan vroeger. ‘Onzin,’ fluisterde ze in haar oor. ‘Ware schoonheid zit van binnen. Hebben ze je dat nooit verteld?’

Ze wisselden een lange blik, toen trok Soula Rebecca naar zich toe. ‘Zo fijn dat je er bent, kind. Ik begon al te wanhopen.’

Zo klonk ze ook, dus knuffelde Rebecca haar stevig. Toen slikte ze de brok in haar keel weg en keek naar alle apparatuur boven het bed. ‘Ik moet wel toegeven dat ik het niet prettig vind om te zien dat je zo vastgebonden ligt aan al die machines. Wanneer mag je hier weg?’ vroeg ze op een opgewekt toontje.

‘Weg hier? Mijn moeder heeft –’

‘Gauw,’ onderbrak Soula haar zoon. Ik blijf hier geen ena lepta langer dan nodig. Geen minuut. Moet je me zien. Mijn haar moet gedaan worden en ik moet gemanicuurd worden…’ Ze stak een elegante hand uit met de iets te lange nagels.

‘Had dat dan gezegd. Dan had ik toch een schoonheidsspecialiste en een kapper voor je geregeld en iemand om dat te doen.’ Damon gebaarde met een hand naar haar nagels.

‘Hoe kunnen Savvas en jij zoiets nou begrijpen? Jullie zijn mannen! Moet je zien, het is midden op de dag en ik heb een nachtpon aan. En ik ruik naar desinfecterende zeep.’ Ze pauzeerde even om adem te halen. ‘Ik haat de lucht van die zeep.’

‘Ik ook,’ zei Rebecca hartgrondig, die bij die geur steeds aan haar broer James moest denken, die voor zijn dood ziekenhuis in en ziekenhuis uit was gegaan.

Soula keek haar scherp aan. ‘Deze weerzin is alleen voorbehouden aan zieke oude mensen, die weten wat het is.’

‘Misschien.’ Rebecca gaf verder maar geen commentaar, omdat ze zich ervan bewust was dat ze al meer prijsgegeven had dan haar lief was, vooral met Damon zo dicht in de buurt.

Soula klopte Rebecca op haar hand. ‘Op een dag zul je me wel meer vertellen, pethi.’

Rebecca keek van haar weg. Dat was niet waarschijnlijk. Het deed te veel pijn. Iedereen van wie ze ooit had gehouden, was gestorven. Haar ouders. James. Aaron. Fliss.

De enige die ze had om voor te leven was T.J., van wie ze meer hield dan van wie of wat dan ook. Ze knipperde met haar ogen. Soula’s hand lag warm op de hare, wat haar het gevoel gaf dat ze niet eerlijk was.

‘Pethi, ik wilde je niet overstuur maken.’

Rebecca dwong zichzelf de sombere gedachten van zich af te zetten. Ze was hier immers voor Soula.

‘Kom kind, laten we het over iets anders hebben.’ Veelbetekenend keek Soula naar haar zwijgende zoon. ‘Stop met dat kniezen. Maak je maar eens nuttig. Ga maar koffie halen voor jullie.’

Rebecca kromp ineen in afwachting van de onvermijdelijke woede-uitbarsting die wel moest komen na zoveel orders. Maar ze ontspande zich toen hij alleen maar zijn ogen halfdicht kneep en de kamer verliet.

Uitnodigend klopte Soula op de rand van haar bed. ‘Kom eens even hier zitten en vertel me eens wat je denkt van de bruiloft die me zo ziek gemaakt heeft.’

Niet voor de eerste keer voelde Rebecca de achterdocht in zich opkomen, en ze keek Soula bedachtzaam aan. Maar die glimlachte onschuldig. Met een opgetrokken wenkbrauw ging Rebecca zitten. ‘En terwijl we praten, zal ik proberen wat te doen aan je uiterlijk. Waar is je beauty case?’



Twintig minuten later kwam Damon de kamer weer stilletjes binnen. Zijn moeder en Rebecca spraken zachtjes met elkaar. In ieder geval te zacht voor hem om te kunnen verstaan wat ze zeiden. Ondertussen lakte Rebecca de nagels van zijn moeder. Haar donkere haar zat opgestoken in een nette knot, haar wangen hadden een zachte blos en haar lippen hadden weer de kleur die ze altijd op had, zo lang hij zich kon herinneren.

Opeens moest Soula ergens hard om lachen. Meteen voelde Damon zich wat minder ongerust. Alles leek opeens minder erg. Beter. Het ging wel goed komen met haar. Ze ging niet dood. Voor die verandering zou hij Rebecca moeten bedanken. Hij stapte naar voren en deed met zijn rechtervoet de deur achter zich dicht. Door de bons keken beide vrouwen op.

Rebecca keek meteen bezorgd, maar zijn moeder knikte goedkeurend. ‘Ha, daar is de koffie. Dat zal Rebecca lekker vinden, hé liefje?’ En zonder op antwoord te wachten ging ze verder. ‘Zet maar op het nachtkastje, dan kan ze erbij.’

‘Twee klontjes toch?’ vroeg hij. Hij kon het niet helpen dat hij zag hoe goed de verstandhouding tussen haar en zijn moeder was. Hoe had hem dat vroeger kunnen ontgaan? Hij had ze altijd als twee heel verschillende types gezien. De ene was een trotse Griekse dame, weduwe van een van de rijkste mannen van het zuidelijk halfrond, de andere een vrouw die was grootgebracht in pleeggezinnen. Een vrouw die er een bedenkelijke moraal op nahield. Nooit had hij gezien dat ze ook zoveel gemeen hadden: wilskracht, daadkracht en een koppige kin.

Ze zaten hem allebei aan te kijken, wachtend op een antwoord op een vraag die hij niet had gehoord. Hij keek van de een naar de ander ‘Pardon?’

‘Ik zei dat je nog wist dat Rebecca twee klontjes in haar koffie doet.’ Om de een of andere reden zat zijn moeder hem goedkeurend aan te kijken.

Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Dat zal ze me dan wel verteld hebben.’ Maar hij wist dat ze dat niet had gedaan. Zijn interne antenne was altijd afgestemd op alles wat ze deed. En wat had hij daar een hekel aan. Maar hij kon er iets tegen doen, behalve het ontkennen. En haar behandelen alsof ze nauwelijks bestond.

‘Nee, dat heeft ze je niet verteld,’ zei zijn moeder triomfantelijk. ‘Je hebt het al die jaren onthouden.’

Damon voelde zich in een hoek gedreven. ‘Misschien.’ Tot zijn verbazing schoot Rebecca hem te hulp.

‘Maar hoeveel vrouwen gebruiken er niet twee klontjes? Makkelijk te onthouden.’

Tot zijn opluchting reageerde zijn moeder hier niet op. Ze bracht het gesprek weer op de bruiloft en hij ontspande.

‘Ik maak me echt zorgen om Demetra. En hoe ze om zal gaan met de spanning rond zo’n grootse bruiloft. Ze is erg…’ Zijn moeder zocht naar het juiste woord.

‘Levendig?’ vulde Rebecca glimlachend aan. ‘Dat maakt nu juist deel uit van haar charme. En maak je maar geen zorgen. Als Savvas genoeg van haar houdt, redt ze het wel.’

‘Ik hoop het.’ Ondanks de twijfel in haar stem keek zijn moeder opgewekter. ‘Maar ze toont helemaal geen interesse in de plannen. Het enige wat haar boeit, is hun nieuwe huis en dan vooral de tuin.’

‘Sommige vrouwen houden nu eenmaal niet van al dat gedoe.’ Rebecca haalde haar schouders op.

‘Ze heeft andere kwaliteiten. Ze is tuinarchitecte,’ zei Damon.

‘En ze is ook erg goed met kinderen.’ Soula’s ogen lichtten op. ‘Ik kan niet wachten tot ik mijn eerste kleinkind in mijn armen kan houden. Damon schoot erg tekort.’

Kwaad wilde hij op die opmerking reageren, maar hij slikte zijn woorden in en keek naar Rebecca. Hoe durfde zijn moeder dit te berde te brengen? Gelukkig keek Rebecca ook erg ongemakkelijk.

Bij het zien van zijn boze gezicht, stond Rebecca op. ‘Over kinderen gesproken, ik moet naar huis. T.J. zal zich wel afvragen waar ik blijf.’

‘Ik kan niet wachten tot ik je zoon te zien krijg. Lijkt hij veel op jou?’

Rebecca werd zenuwachtig. ‘Niet zo erg. Maar hij heeft wel wat familietrekjes. Zijn ogen lijken sprekend op –’ Abrupt stopte ze met praten, en het bloed trok weg uit haar gezicht.

Damon kreeg medelijden en zei: ‘Hij heeft jouw donkere haar.’

‘Wat?’ Op haar gezicht wisselden de emoties zich af. Even later had ze zichzelf weer onder controle en mompelde ze: ‘Ja dat wel.’

Hij vond het vreemd de angst in haar ogen te zien. Ogen die zo weinig leken op die van T.J., dat hij tot de conclusie kwam, dat hij wel de blauwe ogen van zijn vader zou hebben. Weer vroeg hij zich af wie dat wel mocht wezen. Toen besloot hij van verdere speculaties af te zien. Hij had er niets mee te maken. Toch zat er wel iets bekends in de trekken van de jongen, al kon hij er niet precies de vinger op leggen. Nou ja, het was beter deze kwestie te laten rusten.

Rebecca trok haar jas aan en pakte haar tas. Iets had haar kennelijk van streek gemaakt, gezien de haast waarmee ze wilde vertrekken.

‘Ik kan niet wachten tot ik het kleintje te zien krijg,’ zei Soula nogmaals.

‘Gauw,’ beloofde ze. Ze zwaaide nog even en verdween.

‘Je zult moeten wachten tot je weer thuis bent,’ zei Damon. Hij kuste zijn moeder snel op haar wang en haastte zich achter Rebecca aan.



‘Schiet nou toch op.’ Van de ene voet op de andere springend, drukte Rebecca nogmaals op het knopje van de lift. Horend dat Damon eraan kwam, stak ze snel haar handen in de zakken en trok ze haar schouders op.

‘Waarom zo’n haast?’ Zijn zachte donkere stemgeluid deed haar huiveren.

‘Ik moet naar T.J.’ Maar meer nog dan dat wilde ze ontsnappen. Weg van die goedbedoelde vragen, weg van Damon en weg van het ziekenhuis en de nare herinneringen dat dat opriep.

Eindelijk was de lift er. In de lift bekommerde een verpleegster zich om een jonge patiënt op een brancard. Rebecca schatte hem midden twintig en zo te zien was hij het slachtoffer van een ernstig auto-ongeluk. Hij kreunde. Gelukkig verlieten ze enkele verdiepingen lager de lift. Rebecca deed een schietgebedje dat de gewonde jongen het er beter van af zou brengen dan James.

De wanhoop greep haar naar de keel. Ze voelde zich misselijk, licht in het hoofd. ‘Ik moet weg hier, ik haat ziekenhuizen.’

‘Toch bedankt dat je zo lang bleef om Mama te helpen. Het maakt een wereld van verschil.’ Hij keek haar onderzoekend aan. ‘Was je bevalling van T.J. erg zwaar?’

Ze slikte, in de war gebracht door de plotselinge wending van het gesprek. Er zat wel logica in zijn gevolgtrekkingen. Maar wat moest ze zeggen? ‘Alle bevallingen zijn zwaar, maar je krijgt er veel voor terug. T.J. is geweldig.’

‘Een zoon om trots op te zijn. Je hebt hem goed opgevoed, zo in je eentje.’

‘Dank je.’ Als hij het eens wist.

‘Je hebt ook even in het ziekenhuis gelegen nadat –’ hij brak af.

‘Nadat Fliss stierf. Een nacht maar.’

De lift stopte, de deuren schoven open en gaven uitzicht op de parkeergarage. Ze rende naar buiten, en hij volgde haar.

‘Heb je toen een hekel aan ziekenhuizen gekregen?’

‘Nee, die fobie had ik toen al.’

James, ze kon niet stoppen met het denken aan James. De vele bezoeken aan het ziekenhuis, de tests en het plotselinge einde. Met een steek van pijn herinnerde ze zich de nacht waarin Fliss stierf, hoe ze gegild had toen Fliss’ auto slipte. Ze knipperde met haar ogen en dwong zichzelf hem aan te kijken.

Damon keek niet erg opgewekt, maar zijn kaken stonden minder strak dan ze verwachtte. Dit was de eerste keer dat ze het over Fliss hadden, zonder dat hij kwaad werd. Ze gingen erop vooruit. Ze zuchtte. Ze wilde geen ruzie meer, ze was het zat.

Soula zo zwak te zien had haar met haar neus bovenop haar eigen sterfelijkheid gedrukt. Wat moest er van T.J. worden als zij er niet meer was? Paniek beving haar ineens en ze zakte tegen een muur. Belachelijk. Het waren niet alleen de nare herinneringen en de ziekenhuislucht. Die man die tegenover haar stond had er ook mee te maken. En dan vooral de gevoelens die hij bij haar opriep. Plotseling werd alles zwart voor haar ogen.

‘Hé, gaat het wel?’

Geschrokken kwam ze tot de ontdekking dat hij haar met zijn handen op haar schouders zachtjes door elkaar schudde. Ze overwoog even zich tegen hem aan te laten vallen, haar hoofd te laten rusten tegen zijn borst en de tranen maar te laten komen. Tranen, die ze al zolang had ingehouden. Maar ze wilde hem haar zwakte niet tonen. Dus tilde ze haar hoofd op, vaag glimlachend. ‘Nee, het gaat wel. Zeker als ik hier eenmaal weg ben.’

‘Laten we maar gaan dan.’ Maar hij bewoog zich niet.

Haar gezichtsuitdrukking had iets losgemaakt in hem. Onder dat mooie uiterlijk school een droefheid en een kwetsbaarheid die hij nooit eerder had opgemerkt. Of had hij die eenzaamheid nooit willen zien? In een voor hem ongebruikelijke opwelling van spontaniteit boog hij zich voorover om haar een troostende kus te geven. Wist hij veel dat alles veranderde zodra zijn lippen de hare raakten?

Eerst voelde hij het verbaasde zuchtje tegen zijn mond, en een golf van begeerte overspoelde hem. Hij kreeg de primitieve, mannelijke dwang haar te zoenen, haar tegen de muur te drukken, om haar lichaam tegen het zijne te voelen. Om haar te nemen en haar nooit meer te laten gaan. Slechts de verwarring in haar ogen en de onverwachte zwakte die ze had getoond, weerhielden hem.

Nee. Ze had al genoeg meegemaakt. Dus trok hij zijn hoofd terug en omvatte hij teder haar wang. Haar donkere ogen stonden wijd open, haar lippen waren half geopend. Ze rook naar bloemen. Even dacht hij terug aan dat moment in de slaapkamer toen er ook spanning en zo veel meer, tussen hen was geweest. Toen was hij op het nippertje aan haar ontsnapt. Maar nu, nu wilde hij niet stoppen. Hij wilde niet verstandig zijn. Hij wilde haar zoenen.

Het kostte hem alles wat hij in zich had, heel zijn beroemde zelfbeheersing om de passie die door hem heen raasde, te weerstaan. Voorzichtig en beheerst, boog hij zich voorover en raakte heel licht haar neus even aan.

‘Dat kietelt.’ Ze schonk hem een glimlachje en rimpelde haar neus.

‘O, ja?’ Er smolt iets in hem. Vandaag had hij een andere kant van Rebecca gezien. Heel anders dan de egoïstische, egocentrische vrouw die hij kende. Wat was ze geduldig en lief geweest met haar zoon, hoe had ze zijn moeder niet opgevrolijkt.

‘Ja,’ mompelde ze.

Hij voelde haar wimpers langs zijn wangen strijken. Weer had hij al zijn zelfbeheersing nodig. Met zijn vingers streelde hij haar kaak, voelde hij hoe zacht haar huid was onder zijn vingers. Was het die zachte kant van haar die Savvas wel had gezien en die hij zo kon waarderen? Ongetwijfeld stelde zijn broer haar lichaam ook erg op prijs. Had Savvas ook zo in brand gestaan toen die haar kuste? Hij haalde zijn hand van haar gezicht. Had zij diezelfde gevoelens van opwinding en verwarring opgewekt bij zijn broer?

‘Kun je niet zelf staan?’ beet hij haar ineens toe, terwijl hij meteen spijt had van zijn eigen lompheid.

Ze knikte en had zichtbaar moeite tot zichzelf te komen. Haar ogen stonden als donkere poelen in haar bleke gezicht.

Hij deed een stap achteruit, zijn geest in heftig conflict met zijn lichaam. Vechtend tegen de aandrang haar in zijn armen te nemen, haar mond te proeven. Om haar naar zijn bed te slepen en haar daar te houden tot hij elke fantasie van haar had blootgelegd en elk geheim dat ze verborg. Bliksems! Hij stond verbaasd van zichzelf. Wilde hij echt een vrouw die al met Jan en alleman het bed had gedeeld? Zijn eigen broer, Aaron en al die anderen, die over haar spraken als een lekker wijf, een hete meid die goed was in bed.

‘Kom op,’ zei hij kortaf. ‘T.J. wacht.’ Toen hield hij zichzelf voor dat hij niet zo stom moest doen. Er waren maar weinig vrouwen van haar leeftijd die maar met één man hadden geslapen. Naar haar verlangen, met haar naar bed gaan, stelde niets voor. Hij hoefde toch niet met haar te trouwen?

Maar hij wilde haar wel hebben. Heel binnenkort, nam hij zich voor, toen ze samen door de parkeergarage liepen, Rebecca stilletjes en teruggetrokken naast hem. Het werd tijd dat hij eens ophield met vechten tegen de aantrekkingskracht die zij op hem uitoefende. En als hij eraan toegegeven had, zou hij weggaan en haar en het verleden achter zich laten. Het had niets te maken met het verlies van controle, of met gevoelens. Alleen maar met passie.





Hoofdstuk 5





Rebecca baalde. Wat een manier om de vrijdagmorgen te beginnen. Bijna twee dagen lang was ze erin geslaagd Damon te ontlopen, de bruiloft als excuus gebruikend om zo veel mogelijk buitenshuis te verblijven. Dankzij de goedhartigheid van Demetra, die vaak had opgepast, had ze al veel kunnen regelen. Ze had het druk gehad, was twee keer naar het ziekenhuis geweest om de gastenlijst op te maken, aan te vullen en te controleren. Veel gasten kwamen per vliegtuig uit Griekenland, dus daar moest ze het verblijf voor regelen. Ook had ze de drukker bezocht voor de uitnodigingen.

Die ochtend wilde ze op weg gaan om wat locaties te bekijken, maar het autootje dat Damon voor haar had gehuurd, had een lege accu. Eigen schuld natuurlijk. Ze had de kofferbak niet goed dichtgedaan toen ze de dag tevoren uit het ziekenhuis kwam, dus was het lichtje de hele nacht blijven branden.

Ze sleepte zichzelf de auto uit, probeerde een oplossing te bedenken. Nog maar tien minuten eerder waren Demetra en T.J. in haar jeep naar het park gereden om de eendjes te gaan voeren. Daarna zouden ze in haar nieuwe huis een hapje eten, en dan in de tuin gaan werken. Ze had er een hekel aan misbruik te maken van Demetra’s lieve karakter, maar ze zou haar kunnen bellen om te vragen of zij haar naar de stad wilde brengen. Of, maar dat was een slechter idee, ze zou haar afspraken af kunnen zeggen.

‘Problemen?’

Rebecca verstijfde bij het horen van het lage, fluwelen stemgeluid. Damon! Ja natuurlijk. Nadat ze hem zo lang had kunnen ontlopen, moest hij haar natuurlijk net betrappen als ze haar accu leeg had laten lopen, verdorie.

Met tegenzin draaide ze zich om. Hij zag er weer fantastisch uit, in een donker pak, met zijn gebruikelijke witte overhemd. Ze haalde diep adem en probeerde er rustiger uit te zien dan ze zich voelde. Als ze hem zou vertellen wat er aan de hand was, zou hij haar misschien een andere auto kunnen lenen. Misschien wel die van Soula.

Een snelle blik op haar horloge vertelde haar dat als ze nu zou kunnen vertrekken, ze nog net op tijd zou zijn voor haar eerste afspraak. Dus vertelde ze hem wat er loos was, en ze wachtte op zijn vernietigend commentaar.

‘Ik breng je wel,’ zei hij kortaf. Met een klik ging de elektronisch bediende garagedeur achter haar omhoog, en de zilveren Mercedes kwam in het zicht.

‘Nee, dat is helemaal niet nodig.’

‘Schiet op, anders kom je te laat.’ Hij had zijn mobieltje al in zijn hand, en ze hoorde dat hij zijn secretaresse opdracht gaf om wat afspraken te verzetten en iemand te bellen om de accu op te laden, terwijl hij haar naar de auto leidde.

Hij vroeg haar waar ze heen moest. Daarna had ze verwacht dat hij haar wel bij het San Lorenzo-hotel af zou zetten, maar hij volgde haar de hal in, met een gespannen uitdrukking op zijn gezicht.

Rebecca werd steeds nerveuzer. Van alle plaatsen in Auckland bewaarde ze aan deze plek wel de slechtste herinneringen. Maar het had wel de grootste balzaal, daarom had ze het hotel niet van haar lijst willen schrappen.

André, de Franse manager, verwelkomde Rebecca. ‘Uw oude beroep weer opgepakt?’

Met een glimlach gaf ze hem te kennen dat het hier om een vriendendienst ging. Ze hoorde Damon iets nauwelijks verstaanbaars mompelen over extreem dure gunsten. Niet-begrijpend fronste ze haar wenkbrauwen.

‘Monsieur Asteriades, wat een eer u in ons etablissement te mogen verwelkomen.’ De Fransman had nog het meeste weg van een opgewonden schoothondje.

Niet voor het eerst voelde ze een steek in haar maag bij de onderdanige behandeling die Damon, overal waar hij verscheen, ten deel viel. Hij mocht dan wel een spetter zijn, maar hij was toch ook maar een gewoon mens? Door de diverse zalen lopend, nam André’s kruiperigheid zover toe, dat ze het het liefst op een gillen had gezet.

Het maakte het er voor haar niet makkelijker op dat het nota bene op zijn bruiloft was geweest, dat ze hier voor het laatst was geweest. Ze vroeg zich af hoe vaak hij sindsdien nog hier was geweest. Vast heel erg vaak. Hij had vast niet dezelfde onprettige herinneringen aan deze locatie. Waarschijnlijk dacht hij hier alleen aan Fliss en hun bruiloft terug. Het was allemaal al bijna vier jaar geleden en het interieur was veranderd. Maar de balzaal had nog diezelfde grandeur die ze zich herinnerde, vormde de perfecte achtergrond voor een high societybruiloft.

‘Je bent toch niet echt van plan om de bruiloft hier te houden?’ vroeg Damon knarsetandend, toen André even weg was om de wijnkaart te halen.

Uit zijn woedende blik leidde ze af dat hij zich nog wel degelijk elke minuut van die avond herinnerde. Ze stond stil. Dit was precies de plek waarop ze uit elkaar gegaan waren na die afgebroken dans. Zelfs nu nog, jaren daarna, voelde ze de brandende pijn, de diepe ellende van toen.

Maar voor geen prijs mocht hij daar iets van merken. Volkomen onbewogen zei ze: ‘Het is een toplocatie. Er kunnen wel duizend man in de balzaal.’

‘Nee.’

‘Nee?’ Zogenaamd verbaasd trok ze een wenkbrauw op. Een boos stemmetje in haar binnenste fluisterde dat hij maar eens even moest zweten.

‘Zeker niet. Een heleboel gasten zullen zich hier niet op hun gemak voelen.’ Er trilde een spiertje bij zijn kaak en hij had een gekwetste blik in zijn ogen.

Misschien was het de herinnering aan Fliss. Een verschrikkelijke gedachte kwam bij haar op. Had ze het al die jaren bij het verkeerde eind gehad? Had hij echt van Fliss gehouden? Oprecht en voor eeuwig?

Als dat echt zo was, zou hij het echt vreselijk vinden dat ze had gedaan wat ze deed op die avond voor de bruiloft. Datgene waarvan zij dacht dat het het juiste was.

‘Ik denk dat je gelijk hebt,’ gaf ze toe. Ineens kreeg ze medelijden met hem en gaf ze toe. ‘Het is wel erg groot, misschien te imposant voor Demetra. Ze zei dat ze dat niet wilde.’

‘Laten we dan maar gaan,’ zei hij kortaf.



De tweede locatie die ze op het oog had, was een oud, goed bekendstaand restaurant aan de haven. Veel kleiner, met een intieme balzaal en een fantastisch uitzicht op het water.

Tijdens de rondleiding die de manager hen gaf, ontspande Damon zijn gebalde vuisten. Langzaam begon hij zich wat meer op zijn gemak te voelen. Hij was echt van streek geweest door het bezoekje aan het San Lorenzo. Er waren zoveel emoties opgerakeld, zo veel woede ook. Terugdenkend aan die avond voor zijn bruiloft werd hij weer razend, maar ook werd hij pijnlijk herinnerd aan de wrijving tussen hen.

Waarom? Waarom maakten ze altijd ruzie? Waarom had ze hem zo achtervolgd? Waarom had ze hem gezegd dat hij niet met Fliss kon trouwen? Waarom had ze hem zo uitgedaagd? Van hem geëist dat hij haar zou kussen, en meer nog? En waarom had hij haar niet kunnen weerstaan?

Hij kon zich herinneren dat hij wilde dat Rebecca wat meer op Fliss leek, dat ze net zo verlegen en bescheiden was. Fliss was een schitterende bruid geweest, ook al was de herinnering daaraan verpest. Op de een of andere manier had hij het verbruid bij haar, en had ze hem verlaten. Had ze geweten dat hij haar had bedrogen op de vooravond van de dag waarop ze elkaar eeuwige trouw beloofden?

Eigenlijk had hij verwacht dat Rebecca ruzie zou zoeken, nadat hij zijn veto had uitgesproken over het San Lorenzo. Maar ze had bijna meteen toegegeven. Daar was hij haar dankbaar voor geweest. Hoe had hij toe kunnen geven dat hij er niet tegen kon dat de bruiloft van zijn broer op dezelfde plek gehouden zou worden, als waar ook zijn rampzalige huwelijk was gesloten?

Intussen hield hij zichzelf voor dat hij alleen meeliep vanwege zijn moeders wensen. Maar hij wist dat er meer achter stak. Hij wilde haar. De hele tijd worstelde hij hevig met zijn gevoelens van begeerte. Toen hij haar die ochtend naast die auto had zien staan was dat een te mooie kans geweest om te laten lopen. Maar hij was ook nieuwsgierig geweest. Hij had haar gezien als geslaagde zakenvrouw, als liefhebbende moeder en als aardige vriendin van zijn moeder. Maar hij wilde meer zien, alle facetten van haar. Alles leren kennen van haar. Alles wat haar maakte tot die boeiende vrouw die hem zo opwond.

Haar volgend op haar inspectieronde, moest hij wel toegeven dat ze haar vroegere vak verstond. Hij zou nog op geen geen fractie van de vragen gekomen zijn, die zij op haar klembord had staan. Ze belde met haar mobieltje zijn moeder om na te gaan wat voor faciliteiten er aanwezig moesten zijn voor rolstoelgebruikers en gaf het antwoord weer door aan hun begeleider.

Elke keer wanneer ze lachte, nam de hitte in zijn binnenste toe. Hij wilde die lachende mond kussen en proeven. Zodra die gedachte echter in hem opkwam, onderdrukte hij deze meteen weer. Verdorie! Zij was hier professioneel bezig en werd daar volkomen door in beslag genomen.

Even later kwam de belofte die hij zichzelf had gedaan in de parkeergarage van het ziekenhuis weer bij hem op. Hij wilde haar, helemaal. En niets kon hem tegenhouden.

Rebecca rondde af, regelde nog een afspraak met de chef-kok en hij haalde de autosleuteltjes vast uit zijn zak. ‘Dat was het dan,’ zei ze tegen de manager. ‘Als ik terugkom, breng ik de bruid mee. Dan kunnen we zien of deze locatie haar goedkeuring kan wegdragen.’



Rebecca was in gedachten verzonken, toen ze terug liepen naar de auto. Er was iets met dit restaurant, maar ze kon haar vinger er niet op leggen wat dat dan wel precies was.

‘Tijd om te lunchen,’ onderbrak hij haar gedachten.

‘Ik kan je echt niet langer ophouden.’

‘We moeten allebei eten. En er is iets wat ik met je moet bespreken. Je was de laatste paar dagen moeilijk te bereiken. Ik zou bijna denken dat je me ontloopt.’

‘Jou ontlopen?’ vroeg ze met een hoog, geknepen stemmetje. ‘Waarom zou ik?’

‘Als ik dat wist, zou ik niet de hele morgen met je meegegaan zijn, alleen maar om de kans te krijgen je even onder vier ogen te zien.’

O, dus hij was bij haar gebleven omdat hij zijn eigen plannetjes had. Haar hart begon te bonzen. ‘Ik denk niet –’

‘Niet denken, jij.’ Hij stak zijn hand uit. ‘Gewoon een hapje met me gaan eten. Een van mijn favoriete restaurants ligt hier vlakbij. Ik zal wel praten. Je hoeft alleen maar te luisteren en te genieten van het eten.’ Zijn glimlach verzachtte zijn anders zo harde trekken.

Rebecca vermoedde dat het om meer ging dan alleen een praatje. Er liep een rilling over haar rug. Maar ze was benieuwd naar wat voor soort restaurant zijn voorkeur had. Ook al wist ze dat het riskant was, want met elke minuut die ze met hem doorbracht, groeide zijn aantrekkingskracht op haar. Zodat ze steeds dichter bij dat gevaarlijke moeras van emoties kwam dat ze vroeger maar ternauwernood had overleefd.



Na twintig minuten rijden stopten ze voor het restaurant dat gevestigd was in een oud, fraai landhuis aan het water. ‘Schitterend,’ zei Rebecca bewonderend. De hal straalde een voorname rust uit, en ze hield even halt bij een groot raam dat uitzicht bood op de lommerrijke tuin naast het meer.

‘Wat prachtig,’ mompelde ze.

Damon glimlachte. ‘Ik dacht wel dat je het hier mooi zou vinden.’

Ze accepteerde de arm die hij haar bood, en ze gingen op weg naar de eetzaal, waar hij enthousiast werd begroet. Ze werden naar een tafel geleid, vanwaar ze uitzicht hadden op de tuin.

‘Hoe heb je deze plek ontdekt?’ vroeg ze, nadat ze het menu hadden bestudeerd en hadden besteld.

‘Net zoals je achter alle goedbewaarde geheimen komt; van mond tot mond.’

‘Ik wist niet eens dat dit restaurant bestond.’

‘Wat goed van mezelf. Ik dacht dat jij alle gelegenheden in Auckland wel kende.’

Voordat ze daarop kon reageren, kwam hun voorgerecht van gerookte zalm, waaraan ze in stilte begonnen.

‘Dat was hemels.’ Ze legde haar vork neer en besloot ter zake te komen. ‘Waar wilde je het met me over hebben?’

Damons blik werd ernstig, zijn mond verstrakte. Het begon haar te dagen. Ze hoopte dat het niet was wat ze vreesde. Vermoedde hij… Was hij erachter gekomen? Nee, dat kon toch niet. Maar de minuten verstreken en hij had nog steeds geen antwoord gegeven. Net toen haar zenuwen het bijna begaven, slaakte hij een zucht.

‘Er is iets wat ik liever niet toegeef. Iets waar ik langer tegen gevochten heb, dan ik me wil herinneren.

‘Wat dan?’ vroeg ze gehaast. Omdat hij geen antwoord gaf, glimlachte ze gemaakt opgewekt. ‘Vooruit. Voor de draad ermee. Zo erg kan het niet zijn.’ Of wel? Was er iets mis met Soula? Maar nee, dat kon niet, ze had haar een half uur geleden nog aan de telefoon gehad. Zou het iets met Damon zelf te maken hebben? Angst overviel haar. Ze dacht aan James, aan de schrik bij het horen van de diagnose. ‘Ben je ziek?’ riep ze uit en ze kon zichzelf wel wat doen toen ze zijn verbaasde reactie zag.

‘Nee, helemaal niet. Ik wil jou, Rebecca,’ gooide hij er ineens blozend uit.

Haar knieën werden slap bij het zien van de emotie in zijn ogen. Toen het beheerste masker weer op zijn plaats viel, dacht ze het zich te hebben verbeeld. Ze knipperde met haar ogen. Eenmaal. Tweemaal. Maar de machtige, beheerste zakenman bleef. Onwankelbaar, nauwelijks de man die daarnet met een verwilderde wanhoop uitdrukking had gegeven aan zijn verlangen.

‘Wat zei je?’ fluisterde ze toen de seconden verstreken en de stilte steeds zwaarder beladen werd.

‘Ik wil met je naar bed.’ Zijn stem klonk vlak, zijn gezicht vertoonde geen uitdrukking. Hij had net zo goed over iets alledaags kunnen praten, over iets wat hem niet persoonlijk ter harte ging. Behalve dan dat ze die heftige gepassioneerde flits in zijn ogen had gezien. En een sprankje rood kleurde nog steeds zijn wangen.

Ze werd overrompeld door ongeloof. ‘Dat kan niet.’

‘Ik ben een man, jij bent een vrouw. Dus waarom niet?’ Een geamuseerd glimlachje verzachtte zijn strakke trekken.

‘Nee.’ Ze schudde wild met haar hoofd.

‘Jawel.’

Ze spreidde haar handen uit en haalde hulpeloos haar schouders op. ‘Echt niet. Je vindt me niet eens aardig.’ Ergens diep in haar binnenste voelde ze echter een sprankje opwinding. Hij wilde haar.

Damon keek haar recht aan. ‘Je hebt gelijk, ik vond je niet aardig maar ik begin te accepteren dat ik iets aan jou aardig genoeg vind, om met je naar bed te gaan’ Een spoor van een glimlach verlichtte zijn ogen.

Woede nam de plaats in van de euforie. ‘Nou ja! Je leert maar leven met die behoefte, want tussen ons gaat er niets gebeuren. Dat kan niet.’ Dacht hij echt dat ze genoegen ging nemen met de kruimels die hij haar toewierp? Dacht hij dat ze zo wanhopig was? Waarschijnlijk wel. En hij had gelijk. Ze had geen trots waar het hem betrof. Hij hoefde maar met zijn vingers te knippen en ze kwam naar hem toe rennen. Kijk maar eens hoe snel ze in Auckland zat, of hier in dit restaurant. Ze had toch geweten dat het geen goed idee was om haar tijd met hem door te brengen? Maar had dat haar ervan weerhouden zijn uitnodiging voor de lunch aan te nemen? Nee, natuurlijk niet.

Maar dit keer zou hij toch heel wat meer moeite moeten doen. Per slot van rekening had ze al zo lang op hem gewacht. Hij kon haar niet overhalen met alleen een aankondiging dat hij met haar naar bed wilde. Ze wilde meer, veel meer.

‘Geef je verzet maar op. Ik wil je hebben en ik zal je krijgen ook. Hoe eerder je toegeeft, hoe beter.’

Wat was hij toch arrogant. ‘Nooit! Het was jouw schuld dat ik door een hel gegaan ben. Dat wil ik geen tweede keer meemaken.’

Hij snoof. ‘Dat heb je mis. Jij hebt míj door een hel laten gaan. Je hebt er alles aan gedaan om mijn leven op zijn kop te zetten. Ik betekende niets voor je, het ging je alleen om de uitdaging.’

Je betekende juist alles voor me, dacht Rebecca. Je was mijn wereld, mijn universum en je gaf niets om me! Maar dat zei ze wijselijk niet hardop. In plaats daarvan lachte ze ongelovig. Hoofdschuddend zei ze: ‘Daar trap ik niet in.’

Wat moest ze zeggen, wat moest ze denken? De man die haar zo verschrikkelijk opwond, begeerde haar. Wat was het moeilijk om hem af te wijzen.

Hij reikte over de tafel en legde zijn hand op de hare. ‘Helpt het als ik je zeg dat ik je laatste paar dagen enorm ben gaan bewonderen? Dat ik denk dat je moedig bent en toegewijd? Dat ik begin te denken dat ik je vaak verkeerd beoordeeld heb en dat ik daar spijt van heb?’ Zijn ogen gloeiden van een oprechtheid en warmte die ze niet eerder had gezien. Zijn hand voelde veilig en beschermend. Tjemig!

‘Dat ik je echt aardig begin te vinden en dat ik je beter wil leren kennen. Veel beter.’

Inwendig begon het te borrelen. Zijn woorden hadden een verwoestend effect op haar gemoedsrust. Ze draaide haar hand om en vlocht haar vingers door de zijne. ‘Ja,’ zei ze langzaam. ‘Ik denk dat dat wel helpt.’

Toen net op dat moment de serveerster met de hoofdgerechten arriveerde, was Rebecca zowel opgelucht als gespannen.



Tijdens de rest van de lunch spraken ze alleen over gemeenschappelijke interesses en kwam de bom die hij had laten vallen niet meer ter sprake. Maar de blikken die ze wisselden, waren betekenisvol en tussen hen zinderde de lucht.

Hij gaf haar het gevoel dat ze een tienermeisje op haar eerste afspraakje was. Belachelijk. Dit moest stoppen.

Met een kletterend geluid legde ze haar vork neer. ‘Weet je, deze plek zou ideaal zijn voor de bruiloft.’

Hij keek om zich heen. ‘Misschien heb je daar wel gelijk in.’

Met moeite richtte ze haar aandacht op de bruiloft. ‘Niet misschien, beslist. Het is perfect.’ Ze voelde de vertrouwde opwinding die altijd gepaard ging met het welslagen van haar plannen. ‘Het betekent wel dat we minder gasten uit kunnen nodigen dan je moeder wil. Maar het kan wel. In deze zaal kunnen makkelijk vierhonderd gasten en op die overdekte veranda kunnen we er nog eens tweehonderd kwijt. De tuin is magnifiek, echt wat voor Demetra.

Hij keek haar glimlachend aan. ‘Nu weet ik waarom je zo goed bent in dit vak. Je hebt er oog voor de klanten te laten passen bij de locaties.’

‘Nee, hoor.’ Ze wuifde zijn lofprijzingen weg en probeerde het bonzen van haar hart te negeren. ‘Het is een kwestie van goed luisteren en observeren.’ Maar de blik waarmee hij haar aankeek, werd intenser en er kwam een blos op haar wangen.

‘Je moet wel veel locaties kennen. Waar zou je zelf willen trouwen?’

‘Aaron en ik zijn in stilte getrouwd.’ Nadat ze zijn aanzoek had geaccepteerd had Aaron geen tijd willen verliezen.

‘Maar droom dan eens hardop en vertel hoe je had willen trouwen.’

‘Mijn droombruiloft…’ Ze pauzeerde even om haar gedachten te ordenen. ‘Om te beginnen moet ik niets van zoiets hebben.’ Ze gebaarde naar de weelderige inrichting van het restaurant. ‘Voor mij liever iets eenvoudigs. Een korte plechtigheid met daarna wat tijd voor onszelf, alleen met de man met wie ik trouw, van wie ik hou.’

Ze wierp hem een snelle blik toe. ‘Te vaak zijn bruiloften te overdreven, en staat de bruid stijf van de zenuwen. Ik zou wat tijd met mijn man willen hebben om stil te staan bij wat je elkaar plechtig belooft.’

Ze zag dat ze hem had verrast met haar uitbarsting. Hij keek verschrikt. Ze had meer van zichzelf prijsgegeven, dan ze bedoelde. Een moment dacht ze dat hij met haar wilde ruziën. Om de sfeer te verbeteren lachte ze even en haalde haar schouders op. ‘Het is maar een fantasietje. Ik ga niet trouwen.’

‘Waarom niet?’ vroeg hij, zijn wenkbrauwen fronsend.

‘Ik ben al getrouwd geweest.’

‘Is dat een goede reden om niet meer te trouwen?’

Ze had geen zin om over haar huwelijk te praten. Niet met hem. Weer haalde ze haar schouders op. ‘Welke redenen zijn er nog meer? Kinderen, denk ik. Maar ik heb T.J. al.’

‘Dat is niet de enige reden waarom mensen trouwen. Er zijn ook dingen als kameraadschap, begrip, liefde –’

‘Je gaat me toch niet vertellen dat jij in die sprookjes gelooft?’ viel ze hem in de rede.

‘Het zijn wel de redenen waarom Savvas en Demetra gaan trouwen.’ Hij leunde achterover en roerde in zijn koffie.

‘Ja, maar die zijn anders dan wij. Wij zijn realisten, die de scherpe kanten van het leven onder ogen hebben gezien. Het huwelijk is toch alleen maar een financiële overeenkomst?’ Het deed pijn de advocaat van de duivel te moeten spelen, maar ze zei wat Damon geloofde.

‘Wat ben jij cynisch.’ Hij staarde haar aan. ‘Maar als je er zo over denkt, dan is er ook nog de seks. Nog een reden waarom mensen gaan trouwen,’ zei hij temend.

‘Seks?’ Het woord alleen al was genoeg. Haar hart bonsde in haar borst, haar ademhaling werd oppervlakkig.

‘Ja. Goede seks. Lekker met je lijf –’

‘O, dat soort seks,’ viel ze hem wapperend met haar hand in de rede. Dit moest stoppen, voordat ze begon te hijgen, voordat hij zag wat hij met haar deed. ‘Maar daar hoef ik toch niet voor te trouwen, dan neem ik toch een minnaar?’

Hij verstijfde, zijn gezicht werd een masker. ‘Veel minnaars gehad?’

Als hij eens wist! Ze fladderde met haar wimpers. ‘Ik klap nooit uit de school.’

‘Misschien wordt het wel tijd voor een nieuwe minnaar.’

‘Misschien,’ antwoordde ze, dapper zijn blik vasthoudend. ‘Misschien moet ik maar eens wat rondkijken.’

‘O, nee koukla, je hoeft niet verder rond te kijken. Ik word je nieuwe minnaar.





Hoofdstuk 6





Uren later kon Rebecca nog steeds niet geloven dat ze Damon niet gezegd dat hij naar de pomp kon lopen. In plaats daarvan had ze zich teruggetrokken in stilte en koesterde ze het gevoel van opwinding dat in haar buik kriebelde. Ze leunde achterover in de leren kussens van de auto en sloot haar ogen. Van tijd tot tijd voelde ze zijn blik op haar rusten, maar hij zei niets.

Bij het indraaien van de oprijlaan naar zijn landhuis ging ze rechtop zitten, een bedankje mompelend. Meteen daarna vloog ze de auto uit, nog voor die goed en wel tot stilstand was gekomen. Ze haastte zich naar haar kamer waar ze een paar uur doorbracht met het maken van lijstjes en het telefoneren naar bruidswinkels en bloemisten. Alles om maar bezig te blijven, om haar gedachten af te leiden tot T.J. en Demetra weer thuis zouden zijn. En om zover mogelijk bij hem uit de buurt te blijven.

‘Ik word je nieuwe minnaar.’ Die arrogante opmerking klonk ’s avonds, toen ze T.J. in bad deed, nog na in haar oren. Aan de andere kant was ze bijna teleurgesteld dat hij haar niet gevolgd was, dat hij niet was komen kijken waar ze de hele middag uithing. Hij maakte haar in de war. Waarom had hij haar niet gezocht? En vooral: waarom had hij gezegd dat hij met haar naar bed wilde? Hij haatte haar toch? Maar hij had ook gezegd dat hij haar aardiger was gaan vinden. Ze sloot haar ogen om de verwarrende gedachten die in haar hoofd rondtolden tot stoppen te brengen. Toen ze ze weer opende, zat T.J. haar aan te staren, een spons in zijn uitgestoken handje. Rebecca nam de spons van hem over en zeepte hem in.

‘Mama, Demetra krijgt ook heel grote vissen.’ T.J. had niet laten merken dat hij haar ook maar een minuut gemist had. Hij was modderig maar tevreden thuisgekomen vol verhalen over de eendjes in het park en de vijver die hij had mogen helpen graven bij Demetra’s nieuwe huis.

Haar gedachten schoten weer heen en weer. Hoe kon zijn haat zo omslaan in sympathie? En hoe had zij daar dankbaar voor kunnen zijn? Blij dat hij haar beter wilde leren kennen? Hij wilde haar minnaar zijn. Waarom?

Diep van binnen wist ze het wel. Het had te maken met chemie. Met een honger, die niet over zou gaan voor hij was gestild. Haar aardig vinden, haar beter leren kennen waren maar zinnetjes. Zinnetjes om haar zijn bed in te krijgen. Hij wist hoe hij haar moest paaien. Want wat ze het liefste wilde, was zijn respect, zijn bewondering, zijn sympathie.

Een plens water bracht haar terug in de werkelijkheid. T.J. giechelde. Ze trok zijn natte, beweeglijke lijfje naar zich toe en pakte een handdoek om hem af te drogen. Wat moest ze toch doen?

‘Demetra zegt dat er een net over de vijver komt. Dan kunnen de vogels de vissen niet opeten.’

Rebecca dwong zichzelf haar gedachten op hem te richten. ‘Nee, dat zou niet goed zijn.’ Ze droogde zijn haren. Ze waren nog maar twee dagen hier en T.J. was al helemaal in de ban van Damons familie. Het zou nog wat worden als het tijd werd weer naar huis te gaan. Ze drukte een kus op zijn hoofdje.

‘Mag ik thuis ook een vijver? En vissen? Alsjeblieft?’

‘We zullen nog wel eens zien.’ Ze probeerde te glimlachen. Misschien zou een vijver het hem makkelijker maken weer naar huis te moeten. Hij werd gefascineerd door water. Over een paar jaar zou ze een vishengel voor hem moeten kopen. Dan zou hij een vader gaan missen, want wat wist zij nou van vissen, haakjes en dobbers? Ze zuchtte en hing de handdoek terug. Toen ze zich weer omdraaide zag ze dat hij zijn pyjamabroek achterstevoren aantrok. Ze schoot toe om hem te helpen.

‘Nee, dat wil ik zelf doen,’ zei hij met de koppigheid van een driejarige.

Ze schudde haar hoofd. Haar jongen werd groot. Groeide op zonder vaderfiguur. Maar hij had haar. Hij had verder niemand nodig. En, zoals ze Damon die middag nog had verteld, ze had geen enkele reden om te gaan trouwen. Nooit. Zeker niet voor de seks. En ze bedankte ervoor alleen maar Damons minnares te zijn.



Het weekeinde vloog voorbij. Op zaterdag duwde Rebecca T.J. voor zich uit de eetkamer in, en zag ze dat Damon zijn gebruikelijke pak had verruild voor jeans en een poloshirt.

Hij zond haar een innemende glimlach, en haar maag maakte meteen een salto.

‘Maandag vlieg ik voor zaken naar New York, dus dacht ik dat we vandaag wel konden gaan picknicken.’

Haar hart zonk in haar schoenen. ‘Maar ik wilde met T.J. –’

‘Natuurlijk nemen we T.J. ook mee.’ Damon gebaarde naar een grote mand, die haar nog niet eerder was opgevallen. ‘Jane heeft hem volgestopt met lekkere dingen.’

‘Picknick, picknick,’ zong T.J., heen en weer springend.

‘Dat zal hij leuk vinden,’ zei ze, zich afvragend waarom Damon dit deed.

Ze brachten de dag door aan het strand van Goat Island, een uurtje rijden vanaf Auckland. De zon scheen volop. Rond de middag aten ze de heerlijkheden op die Jane had klaargemaakt en daarna lag ze lui op een badlaken toe te kijken hoe Damon en T.J. zandkastelen bouwden. T.J. genoot volop en Damon… die was in één woord geweldig. Vanachter haar zonnebril zag ze de harde welving van zijn borstspieren, zijn platte buik en zijn gespierde dijen.

Rebecca kon niet ontkennen dat hij haar wel erg veel deed. Uiteindelijk bekende ze zichzelf de waarheid: ze wilde hem. Ze blikte weg en richtte zich op de kabbelende golven, zichzelf voorhoudend dat ze niet mocht vergeten hoe gevaarlijk hij was. Ze was weer in zijn ban geraakt en waarom zou het ditmaal anders aflopen?

Toch accepteerde ze met een blos van genoegen zijn uitnodiging om met hem uit eten te gaan. Die avond, nadat T.J. naar bed was gebracht, brachten ze eerst een bezoekje aan Soula. Savvas en Demetra pasten op.

Soula wierp een blik op de zigeunerrok en het blote topje van Rebecca. ‘Gaan jullie samen uit?’

‘We gaan naar Seawreck. Ik heb Rebecca vis beloofd –’

‘Vandaag zijn we naar het strand geweest,’ zei Rebecca haastig, voordat zijn moeder op verkeerde ideeën zou komen. ‘Ik kreeg zo’n zin in vis. Daarom stond Damon erop me mee uit eten te nemen.’

‘Ik snap het.’ Soula glimlachte raadselachtig.

Het etentje vloog voorbij. Damon was prettig gezelschap, hij luisterde aandachtig als ze iets vertelde en hij lachte vaak. Ze moest zichzelf herhaaldelijk voorhouden dat ze zich niet door hem moest laten inpakken, dat ze het niet toe mocht staan dat hij haar nieuwe minnaar werd. Toch wilde ze dat er geen eind aan de avond zou komen. Dat kwam er natuurlijk wel, en Rebecca had een donkerbruin vermoeden hoe de avond zou eindigen. Dus was ze helemaal in de war toen hij haar voor haar slaapkamerdeur welterusten wenste, zonder haar zelfs maar op de wang te kussen.

De volgende ochtend stond hij al op hen te wachten om naar de dierentuin te gaan. T.J. was in zijn element. Hij rende rond en keek zijn ogen uit naar alle wilde dieren, terwijl zij moeite had haar ogen van Damon af te houden. Die scheen zich niet bewust te zijn van haar toenemende gespannenheid. Hij lachte met T.J. om de capriolen die de apen maakten, en hij had niet in de gaten hoe gevoelig ze was voor de lichtste, toevallige aanraking van zijn hand.

Die avond, nadat T.J. moe en gekleurd door de zon in bed plofte, kon ze het niet laten zich af te vragen waar dit allemaal op uit zou draaien en wat er in ’s hemelsnaam toch gebeurd was met die opmerking dat hij haar begeerde.



Na een drukke dag waarop ze samen met Demetra zes couturiers had bezocht, was ze verrast Damon die maandagavond aan de eettafel te zien zitten. Demetra amuseerde de mannen met verhalen over de doorstane ellende, de meters stof die om haar heen waren gewikkeld en de vele spelden die ze in haar hadden gestoken. Rebecca begon te lachen.

‘Het is allemaal jouw schuld,’ beschuldigde Demetra haar met sprankelende ogen.

‘Geef het maar toe, je vond het leuk.’ Rebecca zat tussen Savvas en Damon in, en T.J. lag al in bed.

‘Leuker dan ik dacht,’ gaf Demetra toe. ‘Je wist wat ik mooi zou vinden.’

‘Dat is mijn werk.’ Ze grijnsde naar Demetra en zei toen tegen Damon: ‘Ik dacht dat je naar New York moest?’

‘Dat moest hij ook, maar hij heeft het een week uitgesteld,’ zei Savvas. ‘Ik snap ook niet waarom je deze week zo nodig hier moet blijven.’

‘Maak jij je daar maar niet druk over,’ zei Damon op tamelijk indringende toon.

Rebecca keek hem tersluiks aan en bevroor. Hij zat haar aan te staren. Ze wist het wel. Zij was de reden dat hij zijn reis had uitgesteld. De gedachten tolden door haar hoofd. Waarom had hij nog geen toenadering gezocht? Waarom die uitjes met T.J. en dat etentje als hij alleen maar hete, zoete seks wilde? Ze wilde dat ze in zijn hoofd kon kijken, dat ze wist wat hij dacht.

Zijn bedoelingen werden echter ook in de dagen die volgden, niet duidelijker. Hij kwam iedere avond thuis, speelde dan wat met T.J. en als Savvas of Demetra er waren, nam hij haar mee uit. Een keer naar de film, een paar keer uit eten en op donderdagavond naar een concert. Hij was attent, onderhoudend en charmant. Eigenlijk leek hij in niets meer op de vijandige kritische man van vroeger.

Rebecca leerde een kant van hem kennen waarvan ze niet wist dat hij die had. Een kant van hem die haar nog meer naar zijn gezelschap deed verlangen. Dit was precies wat ze wilde. Hij vond haar aardig. Om haarzelf. Nu zou ze hem de waarheid op kunnen biechten, hij zou nu geloven dat ze het met de beste bedoelingen had gedaan. Omdat ze hem had willen sparen.

De man die haar zo bewonderend aankeek, straalde zelfvertrouwen en kracht uit en meer sex-appeal dan goed voor hem was. Haar hart sloeg een slag over. Zijn blauwe ogen betoverden haar. Nog een paar dagen, zei ze bij zichzelf, dan zou ze het hem vertellen. Een paar kostbare dagen om de band tussen hen te verstevigen. Al wist ze nu al dat die band hoe dan ook weer verbroken zou worden.



Op vrijdagavond stond Rebecca zowat op instorten. Het was een drukke week geweest, en ze had hard aan de bruiloft gewerkt. Toch was het niet de bruiloft die haar in zijn greep had, dat was Damon. Behalve af en toe een hand onder haar elleboog, had hij haar niet aangeraakt, en hij had haar ook niet gekust. Ze werd er gek van, raakte helemaal in de war. En ze vermoedde dat hij dat wel aanvoelde.

Om zeven uur zouden ze borrelen op het terras. Ze was vergeten te vragen wat ze die avond gingen doen, vergeten na te gaan of Demetra en Savvas op T.J. konden passen. Maar ongetwijfeld had Damon alles onder controle. Zoals alles in zijn leven, zijzelf inbegrepen. Ze wist niet of ze het wel aankon, weer een avond uit met een perfecte begeleider, die haar naderhand onzeker en verlangend naar meer achterliet.

Het was precies zeven uur toen Rebecca het terras op kwam. Een zwarte broek van soepele stof danste om haar benen. Ze droeg schoentjes met hoge hakken, die haar langer en ongelooflijk sexy deden lijken. Zijn blik dwaalde naar de paarsblauwe bloes die spande om haar mooie borsten, naar de openstaande kraag waar een opaal fraai afstak tegen haar roomkleurige huid. Hij fronste zijn wenkbrauwen bij het zien van de dure hanger. Binnenkort zou ze van hem zijn. Dan zou ze juwelen dragen die hij voor haar had gekocht, geen prullen van andere mannen.

Hij keek haar recht aan. ‘Je bent stipt op tijd,’ teemde hij. ‘Uitzonderlijk voor een vrouw.’

Even zag ze er onzeker uit. Toen glimlachte ze zo sensueel, dat hij het er warm van kreeg. Hij vergat de opaal en de man die hem voor haar had gekocht.

‘Oude gewoontes slijten niet zo snel,’ zei ze, plaatsnemend op de stoel die hij voor haar bijschoof. Met een dankbaar knikje nam ze het glas witte wijn aan dat hij haar aanreikte.

‘Ja, dat weet ik nog wel. Je had de reputatie dat je erg professioneel was.’ Hij fronste weer. Hoe ze bekend stond om haar privéleven, was een heel ander verhaal.

Er viel een schaduw over haar gezicht.

‘Waar denk je aan?’ Telkens wilde hij weten wat ze dacht, wat haar bewoog.

‘Nergens aan.’ Ze raakte de opaal in haar hals aan.

‘Zeg het me.’

Ze zuchtte. ‘Aaron heeft me die stiptheid bijgebracht. Jouw opmerking herinnerde me eraan, hoe veel hij me heeft geleerd.’

Hij wilde niet denken aan haar dode man, net zo min als aan zijn dode vrouw. Hij wilde niet denken aan het verleden of de toekomst. Het enige wat hij wilde, was deze avond. En die intrigerende vrouw, die naast hem zat. Zijn vrouw. Voor een avond. Totdat hij genoeg van haar had. Want dat moment zou vast en zeker komen.

Hij voelde dat er een floers voor zijn ogen kwam, voelde hoe de begeerte hem overmeesterde.

Ze zei niets, maar huiverde en wreef over haar armen.

‘Heb je het koud?’ vroeg hij zacht. Maar hij wist dat het kippenvel op haar armen niet van de kou kwam. Het kwam van de opwinding. Diezelfde lust die zijn bloed verhitte.

Ze schudde haar hoofd.

‘Rebecca –’

‘Waar zijn Savvas en Demetra?’ viel ze hem in de rede.

Damon leunde achterover, dwong zichzelf om te ontspannen om er de tijd voor te nemen. ‘Die zijn naar Waitomo, om te kanoën. Ze komen op zijn vroegst zondagmiddag terug.’ Hij grinnikte een beetje gemeen. ‘Dus daar hoeven we niet op te wachten.’

‘En waar is Jane? Die laat ik niet graag wachten met het eten.’ Ze klonk gejaagd. Snel nam ze nog een slok wijn, voor ze haar glas terugzette.

Hij boog zich naar haar toe, genoot van haar verwarring. Hij wilde zien hoe ze haar kalmte en haar evenwicht zou verliezen. ‘Jane is een half uur geleden vertrokken. Ze heeft een koude schotel gemaakt. We kunnen dus zo laat eten als we willen. De nacht is nog jong. En Johnny is naar zijn dochter.’

Ze stelde hem niet teleur. Haar ogen sperden zich wijd open en versomberden toen de betekenis van zijn woorden tot haar doordrong. ‘Dat houdt in…’ Haar stem stierf weg.

‘Dat we alleen zijn.’

Met grote, fluwelen ogen staarde ze hem sprakeloos aan. Hij legde zijn hand op de hare. Haar vingers voelden ijskoud aan. ‘Behalve T.J. dan.’

‘Die, eh… die slaapt,’ stotterde ze.

‘Dan zijn we dus inderdaad alleen.’ Zachtjes streek hij over haar handrug, toen over haar pols en haar arm. Zijn hand draalde bij de zachte huid van haar keel, toen zette hij zijn wijsvinger onder haar kin. Haar hoofd ging omhoog.

Haar mooie ogen stonden verward, maar onder de onzekerheid school een warme gloed.

‘Je weet toch wat ik van plan ben?’

‘Ja,’ fluisterde ze.

Dat was genoeg voor hem. Hij boog zich nog dichter naar haar toe. ‘Ik ga je kussen,’ mompelde hij. Hij beroerde haar lippen. Zachtjes. Het was een plagende kus. Alleen had hij een averechtse uitwerking. In plaats van haar te plagen, wilde hij zelf meer. Veel meer.

Toen Rebecca met halfopen mond zuchtte, kon hij niet langer wachten. Met een hongerige kreun nam hij bezit van haar mond, eiste die helemaal voor zich op. Hij vergat er de tijd voor te nemen, vergat geduldig te zijn, vergat haar voorzichtig te veroveren. Zijn tong schoot naar binnen om haar zoetheid te proeven. Ze smaakte naar honing. En hij vergat alles toen de begerige hitte hem in vuur en vlam zette.

Hij trok haar naar zich toe, nam haar op zijn schoot. Haar lichaam voelde zacht en vrouwelijk aan tegen zijn mannelijke hardheid. Ze kreunde, en dat geluid spoorde hem verder aan. Om beter te proeven, om wilder te kussen.

Na een tijdje tilde hij zijn hoofd op. Zijn handen trilden. Hij worstelde met het bovenste knoopje van haar blouse. Toen hij het open had, schoof hij zijn hand naar binnen en omvatte hij haar borst. Hij hoorde dat haar adem stokte.

Haar tepel voelde hard aan onder zijn vingers. Hij nam het topje tussen zijn vingers en liefkoosde het. Ze zuchtte. Hij bedekte haar mond, verslond haar. Deze keer ging haar tong wild tekeer, wrijvend, spelend en prikkelend. Onder zijn strelingen huiverde ze, en ze schoof met haar billen over zijn schoot, wat hem steeds heviger opwond. Ze hijgde even, toen hij zichzelf dwong zich terug te trekken.

Het was toch niet te geloven. Door die dwingende begeerte gedroeg hij zich als een snotneus. Haastig. Impulsief. Onbeheerst. ‘Kom,’ Hij ging staan en liet haar langs zijn borst glijden, zich pijnlijk bewust van elke zachte ronding van haar lichaam. Hij pakte haar bij de hand en leidde haar haastig door de schuifpui naar binnen.

‘Waar –’

‘Binnen is het warmer.’

Wat –’ haar ogen stonden wild, verblind door passie.

‘Vannacht zal ik je minnaar zijn.’

Verwilderd keek ze hem aan.

Hij wilde haar laten zien wie hij was en wat er ging gebeuren. ‘Je minnaar.’

‘Ja.’

Hier had hij op gewacht. Haar capitulatie. Haar totale overgave. Hij wilde dat ze begerig was, willig. Hij wilde dat ze haar zelfbeheersing zou verliezen, dat ze zich helemaal liet gaan. Dat ze een vrouw zou zijn zoals haar minnaars nog nooit hadden gezien.

‘Je huid is zo zacht.’ Teder maakte hij de laatste knoopjes van haar bloes open. Onderzoekend liet hij een vinger over haar borsten in haar bh dwalen.

Ze lag op zijn bed, met haar kleren nog half aan, alleen zonder de uitgeschopte schoenen en zonder de opalen hanger, die hij met trillende, ongeduldige vingers had afgedaan. Haar hoofd tolde van de zoenen die hij op haar mond had gedrukt, haar wangen, haar hals. Niets had haar hierop voor kunnen bereiden. Zijn aanraking. Het vuur.

‘Zeg me wat je lekker vindt, wat je opwindt. Ik wil alles van je weten.’ Zijn hand schoof onder haar bh, streek over de tepel. Ze stopte met ademhalen.

‘Vind je dit lekker?’ Er glom iets triomfantelijks in zijn ogen.

Rebecca onderdrukte de neiging om te knikken en keek hem aan, hopend dat haar gezicht niet zou verraden wat hij met haar deed of hoe erg ze verlangde naar zijn aanrakingen. Maar haar lichaam verraadde haar.

‘Je vindt het heerlijk.’ Hij haalde zijn plagende vinger weer over het donkere topje, wat haar zoveel genot schonk, dat het bijna aan pijn grensde.

Daarna schoof hij haar bloes over haar schouders en haakte haar beha los, waarna haar borsten vrij waren. ‘Schitterend, wat zijn ze vol en zo zacht.’ Hij raakte ze aan met zijn sterke handen.

Als vanzelf welfde haar rug zich, en drukten haar borsten tegen zijn handen. Gefixeerd keek hij ernaar, toen boog hij zijn hoofd en nam de opgewonden tepels een voor een in zijn mond.

De sensatie die door haar heen ging, was ongekend. Het flitste door haar buik, tussen haar benen, verhitte haar en zette haar in vuur en vlam. Ze kreunde toen ze voelde dat hij zachtjes likte. Weer zo’n vuurflits. Ze steunde.

Hij tilde zijn hoofd op en de uitdrukking op zijn gezicht maakte dat haar mond droog werd. De lust had van zijn gezicht een heidens masker gemaakt. Hij was helemaal op haar gericht, alleen maar op haar. Dit was de man naar wie ze altijd had verlangd. Ze draaide haar heupen, en hij leek precies te weten wat ze wilde, want hij verschoof zo dat zijn hele gewicht op haar kwam te liggen, zwaar en erotisch. Ze kuste zijn gezicht. Hij smaakte zout, mannelijk.

Rebecca voelde dat hij haar broek open ritste en met een zwaai van zijn hand ontdeed hij haar van broek en slipje. Daarna hielp ze hem uit zijn overhemd. Toen was er het geluid van nog een rits en waren ook zijn gespierde, mannelijke benen ontbloot. Die verstrengelden zich met de hare. Onder hem spreidde ze haar benen.

‘Je wil me hebben, toch?’ Iets in de intensiteit van de klank van zijn stem dwong haar de ogen te openen. Ze zag zijn gezicht boven zich, zijn blauwe ogen boorden zich in de hare. ‘Zeg het dan, Rebecca, zeg dan, dat je me wil.’

‘Ik wil je.’

‘Dat is niet genoeg. Ik wil meer horen.’

Meer? Wat bedoelde hij? Hij keek ook niet teder meer naar haar. Hij zou toch niet bedoelen dat hij wilde dat ze zei dat ze van hem hield? Of wel? Moest ze zich zo blootgeven? Hem zo veel macht over haar geven? Durfde ze dat wel? Ze tilde haar bekken wat op.

Damon hijgde, sloot zijn ogen en wierp zijn hoofd naar achteren. ‘Wat doe je toch met me? Waarom? Waarom jij?’ Hij klonk zowel boos als in extase. Hij liet een kwetsbaarheid zien die hij nooit eerder had getoond en die hij later vast en zeker zou betreuren.

Opeens wist ze wat hij wilde. Ze sloeg haar armen om zijn nek en trok zijn hoofd naar beneden, dicht naar het hare. ‘Het is wederzijds. Ik wil jou ook.’

Dat was voor Damon het signaal om verder te gaan. Kreunend drong hij bij haar binnen, en Rebecca schreeuwde het uit.



Nadien doezelden ze wat na. Toen Rebecca wakker werd, zag ze op zijn wekkertje dat het al na middernacht was. ‘T.J.!’ Ze sprong van het verfrommelde bed.

Hij pakte haar hand. ‘Die slaapt nog, ik heb net gekeken. Blijf nou hier.’ De gloed in zijn ogen en de heesheid van zijn stem verrieden zijn bedoelingen.

‘Dat kan niet.’ Ze keek van hem weg, voelde zich week worden. Maar het schuldgevoel knaagde aan haar.

‘Rebecca, ik wil je.’

Meteen smolt ze weer en draaide zich weer naar hem toe. Woorden waren er niet meer nodig. Nog voordat ze was gaan liggen, viel hij al bovenop haar. Deze keer bedreven ze de liefde wild en onbeheerst. Er waren geen barrières meer tussen hen. Geen verleden, geen toekomst. Alleen het heden telde.

Toch wist ze dat de nieuwe dag snel aan zou breken. Morgen, dan zouden ze praten. Ze kon het niet langer uitstellen, ze moest hem de waarheid vertellen.

Bij het licht van de eerste zonnestralen die de kamer binnen vielen, stond Rebecca op en trok ze haar kleren aan. Damon sliep nog, diep en regelmatig ademhalend. In plaats van toe te geven aan de neiging hem nog een kus te geven, pakte ze haar hanger van het nachtkastje. Met haar schoenen in de hand sloop ze de kamer uit.

Aangekomen bij haar kamer, liep ze meteen door naar de aangrenzende kleedkamer. T.J. had zich blootgewoeld en lag op zijn buik te slapen. Ze boog zich over hem heen, kuste hem en trok het dekbed weer over hem heen.

Ze ging niet meteen naar bed, maar stond voor het open raam te kijken naar de dageraad, de opalen hanger in haar hand geklemd. Iets in Damons ogen had haar duidelijk gemaakt dat hij er een hekel had. Ze zou hem niet meer dragen. Het was tijd om Aaron vaarwel te zeggen, om vooruit te kijken naar de toekomst. En naar Damon.

In de voorbije nacht had ze de meest heerlijke, heftigste, ongelooflijkste liefdeservaring van haar leven beleefd. Wat had ze zich laten gaan in zijn armen. Ze was bang dat ze te veel van zichzelf had prijsgegeven. Hoe zou hij reageren wanneer ze elkaar terugzagen? Hoe moest ze het hem vertellen? Wat zou hij een hekel krijgen aan haar. Na gisterenavond en vannacht zou ze er niet meer tegen kunnen te weten dat hij haar verachtte.

Ze liep weg van het raam, legde de hanger voorzichtig in het juwelenkistje op haar kaptafel en sloot het deksel. Het geluid dat het scharnier maakte, klonk zo definitief. Ze kuste haar vingertoppen en liet die een ogenblik rusten op het deksel.

Na een kort oponthoud in de badkamer, schoot ze in haar nachtpon, zich ervan bewust dat haar lichaam op de vreemdste plekken zeer deed. Maar het was een prettige pijn. Haar gedachten verplaatsten zich weer naar hem. Ze kon nog maar nauwelijks geloven wat er tussen hen gebeurd was. De passie, de razernij.

Toch was er ook tederheid geweest. Ze glipte onder het dekbed en dacht eraan terug. De eerste keer had hij haar zo behoedzaam aangeraakt. Haar zo heel anders behandeld dan in het verleden. Of die tederheid er nog zou zijn als ze met elkaar hadden gepraat, was iets waar ze niet aan durfde te denken.





Hoofdstuk 7





Rebecca werd wakker van hard gegil. Schril kindergeschreeuw, gevolgd door een angstaanjagende stilte. De deur naar T.J.’s kamertje stond wijd open en haar deur naar de gang stond op een kier. Ze sprong overeind, plotseling klaarwakker.

‘T.J.?’

Er kwam geen antwoord. De angst dwong haar tot actie. Ze rende naar zijn kamertje, waar zijn treintjes verspreid over de vloer lagen. Maar er was geen spoor van hem. De angst joeg de adrenaline door haar aderen en maakte haar knieën vloeibaar. Geen acht slaand op het feit dat ze nog in nachtpon was, vloog ze de gang op.

‘T.J.!’ Ze gilde het uit, haar stem hees van schrik. Ze rende de trappen af en bleef beneden even staan. Aan de rechterkant lagen Soula’s vertrekken, links de gemeenschappelijke vertrekken en de keuken.

Weer hoorde ze geroep. Dit keer was het echter een volwassene, en het geluid kwam van buiten. Het klonk alsof het Johnny was. Rebecca zag met een snelle blik op haar horloge dat het even voor zevenen was. Ze begon te rennen. Ineens schoot een mannenfiguur haar voorbij, een schim, slechts gekleed in een boxershort. Met ongekende snelheid stoof hij voor haar uit. Damon. Maar hij was al verdwenen, de hoek om, alsof hij door de duivel zelf op de hielen werd gezeten.

Ze had nog een vage herinnering aan een openstaande schuifpui en een misselijkmakende angst nam bezit van haar.

‘Alsjeblieft niet. O, nee, niet T.J.’ Net op tijd kwam Rebecca het terras op gerend om Damon onder water te zien verdwijnen, ze hoorde de plons naklinken. Bang zocht ze het terras en het zwembad af. Waar was hij?

Johnny lag ook in het water. Hij zag er merkwaardig uit in zijn doorweekte blazer, met zijn dunner wordende haar tegen zijn schedel geplakt en een bezorgde blik in zijn ogen. Dus waar was T.J.? Iemand gilde, onaards en onophoudelijk. Johnny hief zijn hand, dringend wenkend. Toen pas realiseerde ze zich dat zij het zelf was die zo gilde. Ze hield ermee op en haastte zich naar de rand van het zwembad.

‘Stop!’ schreeuwde Johnny. ‘Niet in het water springen. Bel een ziekenwagen en dokter Campbell, de nummers staan voorgeprogrammeerd in de telefoon. De baas haalt de jongen er wel uit.’

Bevend rende ze blindelings terug naar de hal en pakte daar het telefoontoestel. Met trillende vingers toetste ze het alarmnummer in. ‘Schiet toch op,’ bad ze en droge snikken van opluchting ontsnapten haar, toen ze eindelijk de telefonist aan de lijn kreeg.

Razendsnel verstrekte ze hem de details en het adres. Met bibberende vingers zocht ze het nummer van dokter Campbell. Diens assistente beloofde hem onmiddellijk te zullen sturen.

Ze rende terug naar het terras en liet de telefoon uit haar handen vallen toen ze Damon uit het water zag komen, met T.J. spartelend in zijn armen.

T.J.! Hij leefde nog. Er kwam een waas voor haar ogen. Met haar handen de tranen wegvegend, rende ze naar de plek waar Damon T.J. neerlegde. Die kokhalsde en zette het toen op een gillen – het meest welkome geluid dat ze ooit had gehoord.

‘Hier ben ik, schat.’ Ze viel op haar knieën. Er drupte een traan op zijn bleke huid. ‘Goddank.’



‘T.J., het spijt me zo.’ De ambulance en de dokter waren gekomen en weer vertrokken. T.J. lag op de bank, uitgeput door de tol die het binnengekregen water en de schrik van hem hadden geëist. Rebecca boog zich nog nasnikkend weer over hem heen, streelde hem van tijd tot tijd, alsof ze zich ervan wilde verzekeren dat hij nog leefde. Zij, die nooit huilde.

Vastbesloten liep Damon op haar toe. Zonder dat ze de kans kreeg tegen te stribbelen, nam hij haar in zijn armen. Hij trok haar mee naar de bank tegenover die waarop T.J. lag, ging zitten en trok haar bij zich op schoot. ‘De dokter zegt dat het allemaal goed komt.’

‘Dat weet ik wel, maar ik kan niet ophouden met huilen. Als ik eraan denk wat er had kunnen gebeuren.’ Weer begon ze te beven.

Hij hield haar stevig vast en wiegde haar in zijn armen. ‘Niet doen, daar heb je niks aan.’

‘Je snapt het niet, ik was hem bijna kwijt.’

Hij snapte het wel. Maar hoe kon hij haar dat duidelijk maken? Er was niets wat hij kon zeggen of doen om haar pijn weg te nemen. Meelevend hield hij haar stevig vast. ‘Het komt allemaal goed.’

Ze snufte tegen zijn borst. ‘Maar het is mijn schuld.’

‘Nee, de mijne. Ik had aan die schuifpui moeten denken.’ Hij tuurde over haar hoofd heen. Gisteren had hij het zo druk gehad met het verleiden van de vrouw die hij nu in zijn armen hield. Hij was zo bezig geweest met haar en met zijn eigen genot, dat hij die hele deur vergeten was.

Nadat hij haar eerder uitdrukkelijk had beloofd dat er een slot op zou komen en dat de schuifpui altijd afgesloten zou zijn, had hij zijn woord niet gehouden. Haar zoon had moeten boeten voor zijn zorgeloosheid, die hem bijna het leven had gekost.

‘Het had nooit mogen gebeuren,’ zei ze gesmoord.

‘Het zal ook nooit meer gebeuren.’ Hij kreeg het koud toen hij die vreselijke ogenblikken herbeleefde.

Ze tilde haar hoofd op. ‘Ik bedoel dat het nooit gebeurd zou zijn, als ik een betere moeder was.’ Het masker van onberispelijkheid was van haar afgevallen. In haar nachtpon, met haar haren in de war en met roodomrande ogen van het huilen had ze er nog nooit zo kwetsbaar uitgezien. En nog nooit zo mooi.

Hij streek met zijn lippen over haar gladde voorhoofd. ‘Geef jezelf nou niet de schuld. Als er iemand schuld heeft, ben ik het wel. En ik weet zeker dat je geen betere moeder zou kunnen zijn.’

‘Ik ben een vreselijke moeder.’ Ze hikte. ‘Ik heb ook altijd wel geweten dat ik een slechte moeder zou zijn.’

‘Rebecca.’ Hij schudde haar door elkaar. ‘Luister, niemand vindt jou een slechte moeder. Je bent geduldig en liefdevol. Wat kan een kind zich nog meer wensen?’

Maar in plaats van haar te kalmeren, maakte zijn lof haar opnieuw aan het huilen. ‘Ik verdien T.J. niet.’

‘Weet je, als iemand me vier jaar geleden gevraagd zou hebben, wat voor soort moeder jij zou worden, zou ik gezegd hebben dat je vast een slechte moeder zou zijn. Een egoïstisch mens. Maar ik heb je bezig gezien met T.J. Je verbaasde me. Ik raakte zelfs onder de indruk. Ik bewonder je geduld. Al doet hij nog zo vervelend, jij weet altijd wat je moet doen.’

‘Maar ik ben geen echte moeder.’

‘Hou een ander voor de gek.’ Hij streelde zacht door haar haren.

Het gebaar kalmeerde haar nauwelijks. ‘Je snapt het niet.’

‘Leg het dan uit.’

‘Dat kan ik niet.’ Ze ging rechtop zitten op zijn schoot. ‘Er zijn dingen die ik je eerder had moeten vertellen. Dingen die je had moeten weten, voordat we met elkaar naar bed gingen.’

‘Stil maar. Maak je daar nu maar niet druk over.’

‘Ik moet wel.’ Ze klappertandde. ‘Ik ben zo bang.’

Damon trok haar weer tegen zijn borst aan, zo stevig dat hij haar ademhaling kon voelen. Hij bekeek haar verontruste trekken, bezorgd om de ellende en het schuldgevoel die hij ervan af kon lezen. ‘Kap ermee. Je maakt jezelf nog ziek.’

‘En dan heeft T.J. helemaal niets meer aan me.’

‘Proef ik wat zelfmedelijden in die woorden?’

Ze verschoof wat op zijn schoot en vroeg: ‘Je praat altijd zo formeel. Soms vergeet ik helemaal dat je pas acht of negen was toen je naar Nieuw-Zeeland kwam.’

‘Negen,’ corrigeerde hij haar, verrast door de wending die het gesprek nam. ‘Mijn vader zag Nieuw-Zeeland als een land van onbegrensde mogelijkheden. Toen we hier aankwamen, spraken mijn moeder, Savvas en ik geen woord Engels. Waar was jij toen je negen was?’

‘Bij de Austins. Een van de betere pleeggezinnen.’ Maar wel nadat ze haar van James hadden gescheiden. De Austins hadden al twee dochters en wilden geen pleegzoon. Ze hadden geen bezwaar gehad tegen twee pleegdochters. Het andere meisje was Fliss geweest. Arme bedeesde Fliss, die de schok van het overlijden van haar ouders nog niet te boven was. Omdat zij voor het eerst van haar leven gescheiden was van James, was het niet meer dan normaal dat ze elkaar vonden in soortgelijke gevoelens van verlies.

‘Bij hoeveel pleeggezinnen heb je gewoond?’

‘Vier in totaal,’ antwoordde ze somber.

‘Weet je, T.J. mag blij zijn dat hij jou als moeder heeft.’

‘Nee, ik ben de bofkont. Het is zo gemakkelijk om van hem te houden.’ Onder het praten keek ze naar hem op en hij zag de warme liefdevolle blik die in haar ogen verscheen toen ze het over T.J. had. Bijna voelde hij een steek van jaloezie, maar hij negeerde die. ‘Je bent echt een goede moeder.’

‘Dank je. Dat je dit zegt, betekent veel voor me. Vooral omdat mijn moeder James en mij in de steek liet. Onze vader hebben we nooit gekend.’

‘Je bent je moeder niet. Jij doet het heel goed met T.J., hij is een zoon om trots op te zijn.’ Hij kuste haar kruintje. Wat deed het ertoe wie haar ouders waren? Maar het verklaarde wel haar zelfstandigheid. Alles wat hij had gezegd, berustte op waarheid. Ze had hem verrast. Eerst had hij nog gedacht dat ze het moedertje speelde. Maar langzaamaan was hij in gaan zien hoe oprecht haar liefde voor T.J. was. Om de een of andere reden was hem toen de leegte in zijn eigen leven opgevallen. Hij had genoten van de uitjes naar het strand en de dierentuin. Tot zijn verbazing had hij ontdekt dat hij deel uit wilde maken van die warme, onverbrekelijke verbondenheid die Rebecca had met haar zoontje.

De hele dag bleef Rebecca dicht in de buurt van T.J. Damon had hem naar boven gedragen, waar hij lekker had liggen slapen tot na de middag. Toen hij eindelijk wakker werd, vertelde hij haar opgewekt dat hij nooit, echt nooit meer wilde zwemmen.

Rebecca nam zich echter voor hem zo snel mogelijk op zwemles te doen. Daarna speelden ze lange tijd samen met de bontgekleurde treintjes.

Enkele uren later werden ze opgeschrikt door een klop op de deur. Achter de deur stond een vreemd aarzelende Damon. ‘Ik kreeg net een telefoontje. Mama mag morgenochtend naar huis.’

‘Wat fijn.’ Ze zette een treintje terug op de rails. ‘Maar is ze wel sterk genoeg?’

‘Ze denken van wel. Bovendien komt dokter Campbell morgen toch hier. Hij wil T.J. nog een keer onderzoeken. Ik heb hem al verteld dat T.J. heeft gegeten en dat je de hele dag bij hem bent gebleven. Als er verder wat was, mocht je hem altijd bellen.’ Even keek hij naar T.J. ‘Mag ik binnenkomen?’

‘Wil je ook met de treintjes spelen?’ nodigde het kind hem uit, zich niet bewust van de toenemende spanning.

‘Mag dat?’

T.J. knikte enthousiast. ‘Het groene treintje heet Henry en die zwarte locomotief is Diesel, maar die is erg stout geweest vandaag.’

Damon hurkte op de vloer. ‘Stout? Wat heeft hij dan gedaan?’

Rebecca wachtte, haar hart bonsde in haar keel.

‘Hij is in de vijver gereden.’

Damon trok wit weg.

‘Hij deed het expres. Hij wilde gaan zwemmen.’

‘Misschien moet Diesel wel op zwemles,’ opperde ze.

‘Nee,’ reageerde T.J. beslist, ‘Hij wil nooit meer zwemmen.’

Over het kinderhoofdje heen, wierp Damon haar een hulpeloze blik toe.

‘Diesel houdt van zwemmen, net als jij. Als hij les krijgt, leert hij het goed,’ zei ze kalm.

‘En als hij nou bang is?’

Damon zette een ander treintje op de rails. ‘Bang zijn is niet erg. Iedereen is wel eens bang.’

‘Jij niet. Jij bent een man. Een grote man. Jij wordt nooit bang,’ zei T.J. met zijn kinderlijke logica.

Rebecca wilde niet lachen, maar T.J. had gelijk; Damon was inderdaad van top tot teen een echte man.

‘Ik ook, hoor,’ zei Damon meelevend. ‘Toen mijn moeder ziek werd, was ik bang en vanmorgen ook.’

‘Toen was ik ook bang,’ bekende T.J. snel.

‘Niks mis mee, jongen.’

Rebecca ging figuurlijk door de knieën. Hem zo te zien omgaan met T.J. was ongelooflijk. De hele dag had ze op eieren gelopen, bang over het onderwerp te beginnen, al wist ze dat het moest. Ze werd vervuld van dankbaarheid en van nog iets. Iets dat haar keel dichtkneep, een warm gevoel met een scherp randje dat haar bijna aan het huilen bracht. Wat hield ze toch van deze man. De gevoelens die ze nu voor hem had, waren heftiger dan die van vier jaar geleden. Dieper dan het sterke magnetisme dat haar toen naar hem had toegetrokken. Dat was alleen maar lust geweest, die zij had verward met liefde. Het was niet te vergelijken met wat ze nu voelde. Ze had hem er dan wel van beschuldigd dat hij haar veroordeelde zonder haar te kennen, maar had zij hem gekend? Nee, ze had hem roekeloos verleid, en tot welke prijs? Zijn minachting.

Pas deze laatste weken had ze hem echt leren kennen. Hij was niet alleen maar die knappe, onweerstaanbare Griek. Er ging veel meer schuil achter dat charmante masker. Ze had zijn zorgzaamheid leren kennen, de beschermende liefde waarmee hij zijn dierbaren omringde. Vanmorgen nog had hij alles gedaan om T.J. te redden. Het kind verbleef onder zijn dak, dus had hij zich verantwoordelijk gevoeld voor wat er gebeurd was. Ook al hadden ze allebei vergeten de schuifpui weer op slot te doen.

Nu ze zag hoe hij zat te spelen met T.J., hun hoofden dicht bij elkaar, merkte ze hoe zorgzaam en teder hij voor een kind kon zijn. Het kind van een vrouw die hij vroeger verachtte en die nu zijn minnares was. Hij was echt de ware voor haar, zo sterk, zo krachtig, zo teder. Een man op wie ze trots zou zijn, haar leven lang. Voor haar bestond er geen andere man en had er ook nooit een andere man bestaan.



Die avond, toen T.J. sliep, stond Damon erop dat Rebecca een poosje naar beneden zou komen, na de hele dag boven opgesloten te hebben gezeten. Hij had Johnny vrijaf gegeven, zodat ze in alle rust en privacy bij kon komen van het trauma van die morgen.

Nu ze zo opgekruld op de bank tegenover hem zat, zag hij de vermoeidheid in haar ogen. Hij kwam in de verleiding om naast haar te gaan zitten en haar in zijn armen te nemen, maar hij weerstond die omdat hij bang was dat ze dan zou denken dat het hem om iets anders te doen was. Seks was wel het laatste wat ze nu nodig had.

‘Gaat het?’

Ze keek naar hem op en knikte. Er lagen diepe lijnen van vermoeidheid om haar mond en donkere schaduwen onder haar ogen. De lange hectische dag had haar geen goed gedaan.

Hij wilde niets liever dan het verdriet weg kussen. Al zijn vooroordelen lagen onder vuur. De vrouw die hij vroeger zo oppervlakkig en egoïstisch vond, bleek een toegewijde moeder te zijn. Ze was bovendien ook aardig voor zijn moeder. Terugdenkend aan het verleden herinnerde hij zich nu dat ze zich vaak beschermend had opgesteld tegenover Felicity. Tot aan het ogenblik toe, waarin ze hem had gesmeekt niet met haar te trouwen. Hij was witheet geweest, toen ze hem ervan beschuldigde dat hij Felicity tot een huwelijk dwong waar ze spijt van zou krijgen. Hij had de pogingen van Rebecca afgedaan als manipulatie, een poging om te krijgen wat ze hebben wilde: hem. Maar nu was hij er niet langer van overtuigd dat het haar alleen maar om hem te doen was geweest. Misschien –

‘Damon,’ onderbrak ze zijn gedachten.

‘Ja?’

‘Laat ook maar.’ Ze keek van hem weg, met een zich snel verspreidende blos op haar bleke wangen.

‘Wat is er?’

‘Wil je me vasthouden?’ Ze sprak snel en keek onzeker.

‘Natuurlijk.’ Hij stond op en ging naast haar zitten, sloeg een arm om haar schouders en trok haar dicht tegen zich aan. Hij drukte een kus op haar hoofd, terwijl zijn gedachten afdwaalden naar het verleden. Waarom was Rebecca zo tegen zijn huwelijk geweest? Waarom had Felicity hem verlaten? Wist Rebecca iets wat hij niet wist? Maar ze had in een opzicht wel gelijk gehad: Felicity was niet gelukkig geweest met hem. Ze had het getracht te verbergen met haar glimlachjes, maar ze was daar niet in geslaagd.

Het had hem gefrustreerd. Hij had zijn bruid overladen met cadeaus. Die had ze wel geaccepteerd, maar ondertussen had hij haar droefheid gevoeld. Hij had haar al zijn aandacht gegeven, haar mee uit genomen, haar alles gegeven wat haar hartje begeerde. Behalve zijn liefde.

Was het zijn schuld geweest dat ze zo ongelukkig was? Toen had hij daar niet bij stil gestaan. Na zes weken was ze al bij hem weggegaan. En hij was woedend geweest, had zich vernederd gevoeld. Hij had Rebecca de schuld gegeven. Had haar gehaat, omdat hij zo publiekelijk in zijn hemd had gestaan.

Hij had haar achterna willen gaan, maar zijn moeder had hem tegengehouden. Die had gezegd dat het vertrek van Felicity onmogelijk iets te maken kon hebben met Rebecca. Maar zijn weerzin tegen haar was in hem voortgewoekerd als een kankergezwel. En toen was Felicity gestorven.

Bij de begrafenis had hij alleen met zijn familie gesproken en hij was meteen daarna vertrokken, bang dat hij Rebecca anders wat aan zou doen. Die had met droge ogen naast het graf gestaan, net zo onberispelijk als altijd, alsof het haar allemaal niets deed.

Verwoed schudde hij met zijn hoofd om het verleden van zich af te zetten. Het verleden was dood, net als Felicity. En Rebecca leefde, zat met haar zachte, warme lijf naast hem. Hij streek met zijn ongeschoren kaak over haar hoofd.

‘Damon, wil je met me naar bed?’

‘Nu?’ Ondanks zijn ongeloof, reageerde zijn lichaam onmiddellijk.

‘Als je het niet erg vindt.’

‘Nee, natuurlijk niet, maar weet je het zeker?’

‘Het was een vreselijke dag. Ik wil iets doen zodat ik deze dag kan vergeten.’

Damon trok haar helemaal op zijn schoot. ‘Wat kan ik doen om je je verdriet te laten vergeten?’

‘Vrij met me.’ Ze klonk zo wanhopig, dat hij kreunde en zijn hoofd boog om haar te kussen. Hij zou het haar helpen vergeten.



T.J. hield haar hand stevig vast toen ze die zondag tegen de middag het huis binnen gingen. Ze vroeg zich af of hij iets merkte van haar nervositeit.

De avond tevoren hadden zij en Damon langzaam, teder en ongelooflijk bevredigend gevrijd. Ze was in zijn armen in slaap gevallen. Tegen de tijd dat ze wakker werd van het geroep van T.J., was hij al vertrokken om in het zwembad zijn dagelijkse baantjes te trekken. Ze hadden met zijn drietjes ontbeten, en daarna waren T.J. en zij gaan wandelen in het park. Damon was naar het ziekenhuis gegaan om zijn moeder op te halen.

‘Weet je nog dat ik je vertelde over Damons moeder?’

T.J. knikte.

‘Nou, je kunt haar zo zien. Ik hoor haar praten, ze is weer thuis.’

Hij aarzelde even, maar volgde haar toen de zitkamer in. Daar zat Damon naast zijn moeder op de bank. Ze waren verwikkeld in een rad gesprek dat gevoerd werd in het Grieks.

Licht blozend leidde Rebecca T.J. verder de kamer in. Damon stopte met praten en kwam overeind, haar warm toelachend. T.J. kwam vanachter haar benen, waar hij zich verschool, te voorschijn.

‘Kom maar,’ zei Damon en lachte ook hem warm toe.

Met een bemoedigend kneepje in T.J.’s hand liep ze door. ‘Niet opstaan, Soula.’ Ze liet zijn handje los en gebaarde naar Damons moeder. Daarna keek ze naar de theepot en de lege kopjes. ‘Zal ik je nog een kopje inschenken? Hoe voel je je?’

‘Voor mij geen thee meer. Ik voel me beter nu ik weer thuis ben. Blij dat ik mijn benen weer mag gebruiken, ik was dat zitten en liggen zo zat.’ Ze stond op en omhelsde Rebecca. Bij het zien van T.J., viel haar mond wijd open. ‘O, die ogen! Hemeltjelief, hij lijkt sprekend op –’ Haar geschokte blik ontmoette die van Rebecca.

Die keek terug, hopend en biddend dat Soula niets zou verraden, dat ze voor zichzelf zou houden wat ze net had gezien.

Soula keek schattend van Damon naar Rebecca. Toen keerde ze zich naar haar zoon, met uitgestrekte armen. ‘Ye mou, dat had je me wel eens mogen vertellen.’

Hij keek niet-begrijpend. ‘Wat vertellen, Mama?’

‘Dat jij en Rebecca een kind hebben.’

Rebecca’s eigen schrik was niets vergeleken bij de zijne.

‘Een kind? Waar heb je het over?’

Soula sloeg een hand voor haar mond. ‘Weet je het niet?’

‘Wat weet ik niet?’ Maar zijn blik vloog al heen en weer tussen T.J. en de beide vrouwen. Rebecca zag het begrip dagen.

‘Nee.’ Rebecca stapte naar voren. ‘Soula, je hebt het –’

‘O, ik ben zo blij.’ Soula kuste Damon en sloeg haar arm om hem heen. ‘Hier heb ik altijd naar verlangd. Een kleinkind. Rebecca, kom.’ Ze knuffelde haar ook. ‘Je maakt deze oude vrouw zo gelukkig. Ik bid al jaren dat jullie in gaan zien dat jullie elkaar niet haten.’

Rebecca durfde niet naar Damon te kijken.

‘Is het kind gedoopt?’ vroeg Soula.

Rebecca knikte, probeerde geen aandacht te besteden aan de gespannen Damon naast haar.

‘Maar natuurlijk niet in de Grieks Orthodoxe Kerk,’ stelde Soula vast. ‘Dat moeten we nog regelen. En jullie zullen moeten trouwen. Dat geroddel binnen de familie kunnen we niet hebben.’

Rebecca was geschokt. Trouwen? Met Damon? Ter wille van T.J.? Nooit! Ze stapte uit het kringetje, haar hart luid bonzend. ‘Nee! Damon en ik gaan niet trouwen. T.J. is zijn zoon niet en dit gesprek hoort niet gevoerd te worden waar het kind bij is.

Soula knikte, maar haar blik bleef scherp van nieuwsgierigheid terwijl ze haar vragen inslikte.

‘Mammie, mag ik een koekje?’ Tot haar opluchting leek T.J. geen weet te hebben van de gespannen sfeer.

‘Natuurlijk, schat.’ Ze liep naar de kast waar ze met bevende handen de trommel opende. Opeens stond Damon naast haar. ‘Wat bedoelt mijn moeder? Op wie lijkt hij sprekend?’

‘Nou zeker niet op jou, anders was het een onbevlekte ontvangenis geweest.’

Er flitste iets in zijn ogen. ‘Nou, van wie is T.J. dan? Van mijn broer?’

Ze keek van hem weg. Van binnen werd de pijn erger, naarmate zijn ijzige koelheid toenam.

Op zachte toon die alleen zij kon horen, zei hij: ‘Mijn moeder wil dolgraag een kleinkind.’

‘Hou eens op met dat gefluister daar,’ riep Soula. ‘Rebecca heeft gelijk, dit is niet het juiste moment. Ik heb je net een kopje thee ingeschonken, liefje. Kom hier naast me zitten. Wil jij ook nog, Damon?’

Rebecca wierp een wanhopige blik op Damon. Hij zag bleek en er klopte een adertje in zijn nek.

‘Nee, voor mij niet, dank je,’ antwoordde hij bruusk en verdween door de schuifdeur. Rebecca liep met het koekje naar de bank waar T.J. tegen Soula aangekropen zat.



‘Er zijn dingen die ik je niet verteld heb. Dingen die je had moeten weten voor we met elkaar naar bed gingen.’ Die woorden bleven maar terugkomen in Damons hoofd, hij werd er gek van. Hij stond alleen op het terras en staarde naar het spiegelende water van het zwembad. Achter hem, vanuit het huis, kon hij horen dat zijn moeder T.J. nog een koekje aanbood en Rebecca’s beleefde, beheerste reactie dat dat dan echt het laatste was. Om haar niet te hoeven horen, draaide hij zich om en sloot de schuifpui.

Maar in zijn hoofd bleven haar woorden echoën. ‘Er zijn dingen die ik je niet heb verteld.’ Wat had ze bedoeld? Was het mogelijk dat…

‘Ja, natuurlijk kon dat. Het kind kon heel goed verwekt zijn door Savvas. Zijn broer! Ze was een paar keer met hem uit geweest, ondanks zijn bevel bij hem uit de buurt te blijven. En Savvas had hem zelf verteld dat hij haar aantrekkelijk vond en dat ze het leuk gehad hadden samen. Savvas kon dus makkelijk de vader van T.J. zijn. Zijn moeder had immers meteen de gelijkenis gezien. Hoe kon het dat hij het zelf niet had gezien? Zijn knokkels werden wit, het bloed gonsde in zijn oren. Hij was razend. Rebecca en Savvas. Wanneer zou het gebeurd zijn?

Er kwam weer een beeld in hem op, dit keer van die twee, samen dansend op zijn bruiloft. Was het in zijn huwelijksnacht gebeurd? Tijdens zijn huwelijksreis? Terwijl hij zichzelf feliciteerde met zijn perfecte bruid? Terwijl hij zichzelf dwong lief te zijn voor het meisje met de lichtblauwe ogen om die heks met de donkere karbonkels maar te vergeten? Zijn maag draaide zich om.

Was ze daarom mee teruggegaan naar Auckland? Wou ze geld zien van Savvas? Een fortuin om zijn kind op te voeden? Maar nee. Hij schudde zijn hoofd. Dat klopte niet. Dan had ze al jaren eerder geld geëist. Waarom had ze dat eigenlijk nooit gedaan? Wettelijk gezien had ze er recht op.

Hij haalde diep adem. Het viel niet mee om helder te denken, nadat er een bom in je gezicht was ontploft. Ja, hij was woedend op haar. Ze had hem de waarheid niet verteld. Maar om eerlijk te zijn: had hij haar die kans wel gegeven? Eerst had hij haar veracht, logisch dat ze hem toen niet in vertrouwen nam. Later had hij haar versierd, haar in bed proberen te krijgen. Ook geen geschikt moment om op te biechten dat ze een kind van zijn broer had.

Hij haalde zijn vingers door zijn haar. T.J. was een leuk jochie. Hoe boos hij ook op haar was, hij was er niet kwaad om dat het kind er was. Hij wou alleen dat het zijn… Maar nee, daar wou hij niet eens aan denken. Het was zijn zoon niet.

Maar zelfs al was het kind van zijn broer, dan was dat nog geen reden dat zij aan zijn greep kon ontsnappen. Hij nam zich voor met haar naar bed te blijven gaan. Hij draaide zich om, om weer naar binnen te gaan. Door het glas zag hij T.J. naast zijn moeder zitten. Rebecca stond ernaast.

Wat nu, als Savvas zou besluiten te breken met Demetra als hij erachter kwam? Wat als Savvas zou besluiten dat hij Rebecca én zijn zoon wilde hebben? Dat kon en wilde hij, Damon, niet laten gebeuren.

Bij het geluid van de openschuivende deur, keek Rebecca op. Zijn gezicht moest zijn gemoedstoestand hebben verraden, want er lag een begripvolle uitdrukking in haar ogen. Ze boog zich voorover, mompelde iets tegen zijn moeder en verdween door een openstaande deur.

Opnieuw kolkte de woede in hem. Ze liep weg. Maar deze keer zou ze hem niet ontsnappen. Ze was van hem. Wie haar kind dan ook verwekt mocht hebben.





Hoofdstuk 8





‘Ik heb gelijk, hè?’ Damon haalde haar in voor haar slaapkamerdeur. ‘T.J. is de zoon van Savvas. Daarom zag mijn moeder die gelijkenis, waar of niet?’

Rebecca probeerde de deur voor zijn boze gezicht dicht te doen, maar hij zette zijn voet ertussen en duwde hem weer open. Met samengeknepen handen, haar ogen groot en donker, staarde ze hem aan. Verwoed probeerde ze iets te bedenken wat ze kon zeggen. Maar er kwam niets bij haar op.

Tjemig, dat was nou precies waarom ze de kamer uitgelopen was. Het laatste waar ze nu behoefte aan had, was een confrontatie met hem. Ze wilde tijd om na te denken, om haar verdediging op te bouwen. Die scène beneden had haar verward. Hij dacht dus echt dat ze met Savvas naar bed was geweest.

‘Waar of niet?’ herhaalde hij, dichterbij komend. ‘Geef antwoord.’

Zijn woede was haast voelbaar. Ze schuifelde achteruit. ‘Wil je ophouden met vragen wie zijn vader is? Jij hebt er niets mee te maken.’

Hij volgde haar naar het midden van de kamer. ‘Natuurlijk wel. Het is Savvas. Hij was jouw minnaar en hij is de vader van T.J.’

Rebecca schoof nog verder naar achteren totdat de rand van het bed tegen haar knieholtes drukte. Bang keek ze hem aan. ‘Savvas is zijn vader niet.’

‘Wanneer is het kind geboren?’

Wou hij nu ook nog bewijs? Oké dan. De druk van de bedrand tegen haar knieholtes nam toe. Ze weerstond de neiging te gaan zitten. Met bonzend hart vertelde ze het hem en hield ze zichzelf voor dat het er niet toe deed. Uit de datum kon hij niets afleiden. Bovendien was T.J. een paar weken te vroeg geboren. Dat was niet zo erg geweest, want de verloskundige had gegrapt dat als ze niet beter wist, het er eerder op leek dat de baby een paar weken te laat was geboren.

‘Ik ben niet gek. Ik kan rekenen en het klopt precies. Na mijn bruiloft ging je uit met mijn broer. Je kreeg een baby van hem en hield die bij hem en bij mij weg. Wat ben je eigenlijk voor een vrouw?’

Rebecca wilde het wel op een gillen zetten, met haar vuisten op zijn borst slaan. Hoe kon hij het zo mis hebben? Maar ze telde tot tien en zei toen: ‘Je trekt voorbarige conclusies –’

‘Wat nou? Dat je ook nog met anderen hebt –’

‘Nee!’ Ze sloeg haar handen over haar oren en boog haar hoofd.

Damon pakte echter haar armen beet en trok ze weg. Hij wilde haar recht in het gezicht kijken. ‘Luister naar me.’ Dit keer moest ze wel naar hem luisteren. Nu hij zo dicht bij haar stond, rook hij de exotische vrouwelijke geur van haar lichaam. Haar polsen lagen tenger en smal in zijn grote handen. Met een schok werd hij er zich van bewust hoe teer ze was, hoe veel sterker hijzelf was. Vreemd, ze had hem altijd uitgedaagd, nooit een centimeter toegegeven, dus wist hij niet dat ze ook een zwakke kant had. De laatste keer dat hij zo dicht bij haar was geweest, gisteravond, had hij het te druk gehad met zijn verboden gevoelens. Hij was dus druk geweest met het strijden van een hopeloze strijd. Bovendien had hij met haar geslapen…

‘Nee.’ Met een snelle beweging trok ze haar polsen los. Ze was echt razend, zag hij.

‘Mijn moeder mag niet achter de waarheid komen. Dan raakt ze helemaal overstuur. En in haar conditie zou dat haar dood kunnen betekenen.’

‘De waarheid?’ Ze lachte hard en schamper. ‘Jij zou de waarheid nog niet herkennen al werd je ermee om je oren geslagen.’

‘Ik word niet graag geslagen,’ zei hij met een kalmte die hij niet voelde. Ze zag eruit of ze gek genoeg was hem te slaan. Niets was er meer te zien van haar zwakte. Haar kwaadheid maakte haar mooi. Hij werd er opgewonden van. Zelfs nu begeerde hij haar.

Ze stopte een haarlok achter haar oor. ‘Ik wou dat ik nooit hierheen gekomen was, me nooit met jou had ingelaten. Ik weet wel dat ik ook een beetje schuld heb.’ Ze stopte even, vreemd aarzelend na haar uitbarsting. ‘Ik ben je –’

‘Vertel eens,’ kapte hij haar af. ‘Wat ga je tegen Savvas zeggen en wat denk je hoe Demetra zich moet voelen?’

‘Hoor eens, ik mag Demetra erg graag.’

‘Je hield zelfs als een zus van Felicity, maar toch deed je alles om ons uit elkaar te drijven.’

‘Omdat ik wist dat jullie niet bij elkaar pasten. Omdat ik dacht dat ze –’

Hij snoof. ‘Omdat je dacht dat jij wel bij me paste?’

‘Nee. Ja. O –’

‘Zie je nou wel. Je kunt niet eens eerlijk antwoord geven op een simpele vraag.’

Rebecca trok wit weg en bij het zien van die kwetsbaarheid verdwenen de scherpe kantjes van zijn toorn. Met een schok realiseerde hij zich dat hij het gevaar liep dat ze hem om haar slanke elegante vingers wond. Er ontstond paniek in zijn hoofd. Hij was precies hetzelfde als haar zielige echtgenoot.

Hij ademde diep in en probeerde zijn gedachten weer op een rijtje te krijgen. Maar de angst bleef. ‘Was het na gisterenavond de bedoeling dat ik erin zou trappen? Dat ik je net als Grainger mijn eeuwige liefde zou verklaren?’

‘Laat Aaron hier buiten. Je weet niets van –’

‘Dat blijf je maar zeggen, dat ik niets weet. Niets over Felicity, niets over Grainger en niets over jou. Maar je vergeet dat ik je ken.’ Hij drukte zijn lichaam tegen het hare, zich levendig bewust van het bed dat achter haar stond te wachten. Ze voelde zacht aan.

‘Hou op, verdikkeme.’

Hij duwde een dij tussen de hare, voelde hoe zacht haar blote benen aanvoelden. Hij hijgde. ‘Je moet me niet meer om je vinger winden.’

‘Jij denkt dat ik jóu om míjn vinger wind?’

‘Ja,’ mompelde hij, inmiddels helemaal in haar ban. ‘Dat doe je toch?’ Hard drukte hij zijn heupen tegen de hare.

Met een gil tuimelde ze op het bed. Hij plofte naast haar neer. Hij wilde haar kussen. Hard en bestraffend omdat ze zijn hele leven op zijn kop zette. Maar dat was voor hij de verbijstering in haar ogen las. Van zo dichtbij zag hij dat de pijn erin overheerste. Ze leken zijn hart te doorboren en Joost mocht weten wat ze daar zagen. Deze gedachte verjoeg zijn begeerte onmiddellijk. In plaats daarvan voelde hij zich van zijn stuk gebracht, moe en onzeker. Maar ondanks die uitputting wilde hij wanhopig graag iets zeker stellen. Hij wilde haar niet kwijt. Niet weer.

‘Dus, wat doen we?’ vroeg hij.

‘Tjemig,’ ze klonk geïrriteerd. ‘Wat ben je toch een ellendeling.’

Met een zucht kwam hij overeind. Hij sloeg zijn benen over de rand van het bed en liet zijn hoofd in zijn handen zakken. ‘Wat een puinhoop.’ De frustratie overviel hem als dikke rode mist. Hij vocht ertegen. Met zijn vuist sloeg hij op het nachtkastje. De lamp rinkelde. Haar tas gleed met een doffe bons op de grond. Achter zich hoorde hij haar adem stokken.

Hij draaide zich om. Ze had haar ogen wijd open. Hij werd vervuld van berouw. ‘Ik wilde je geen pijn doen.’

‘Dat weet ik. Ik schrok van het geluid.’

Hij wist dat het dat niet alleen was, ze was tot het uiterste gespannen en hij maakte het er niet beter op. Ze was geschrokken toen hij zijn zelfbeheersing verloor. ‘Het spijt me.’

‘Het is al goed.’ Haar ogen stonden weer fluwelig. Ze had het hem vergeven. Ze hielden elkanders blik vast. Het puntje van haar tong werd zichtbaar. Het schoof over haar onderlip. Zijn hart begon te bonzen. Zonder na te denken boog hij zich naar haar toe. Haar ademhaling versnelde. Zou ze hem dit keer niet afwijzen? Dit was meer dan hij verdiende.

Toen keek ze van hem weg en de roze tong verdween. ‘Damon, dit is geen goed idee. We moeten praten.’

Ze had gelijk. Ze moesten echt praten. En hij moest zich vermannen. Hij was veel te diep in haar ban geraakt. Hij stond op en bukte om haar tas op te rapen. Die was open gevallen. Meteen viel zijn oog op de foto die er half uitstak. Een foto van een knappe donkere man, die met een zorgeloze glimlach recht in de camera keek.

‘En wie mag dit wel zijn?’ Hij stak haar tas omhoog. ‘Nog een minnaar?’

‘Hou je mond.’

‘Waarom? We weten allebei hoe aantrekkelijk je bent voor mannen.’

Rebecca keek verward

‘Alsjeblieft, zeg.’ Zou ze echt niet weten hoe sexy ze was? Dat moest ze toch weten. Misschien ook niet. Hij zuchtte. ‘Misschien doe je het niet expres, en is het gewoon de combinatie van je knappe uiterlijk met een vleugje uitdaging.’

‘Dus nu ben ik geen achterbakse heks meer?’

Hij wachtte even, aanvoelend dat hij haar had gekwetst. Ook bespeurde hij een vleugje agressie in haar stem. Hij had haar toch nooit een heks of achterbaks genoemd? Of toch? Hij tilde zijn hoofd op, probeerde het zich te herinneren. ‘Laten we het er maar op houden dat je aardig gebruik weet te maken van je natuurlijke charmes.’

‘Maar nu weet ik nog steeds niet wie dat is.’ Damon stond er zelf van te kijken hoe nieuwsgierig hij was. Hij wou deze vreemdeling gaan zoeken en hem in stukken scheuren. Hoe durfde ze een foto van iemand anders in haar tas te hebben als ze met hem vrijde! ‘Hoe heet hij?’

‘James.’

‘En waar is die nu?’ voelde hij zich geroepen te vragen.

‘Hij is dood.’

Het antwoord verwarde hem. Ze keek hem niet langer aan, maar zat met haar gedachten ver weg. Hij wilde haar door elkaar schudden, haar kussen, haar zeggen dat ze zich op hem moest richten, dat hij wél leefde. ‘Sorry.’

Eigenlijk vond hij het helemaal niet erg dat die man dood was. Hij had geen zin in concurrentie. Toen besefte hij wat hij dacht. Hoezo concurrentie? Wat deden al die anderen er nog toe? Hij had haar nu, toch? Dus wat deden Aaron, James of zelfs Savvas er nog toe? ‘Vergeet die James.’ Met twee grote stappen was hij weer bij het bed. Hij duwde haar erop en ging zelf ook liggen.

Toen kuste hij haar met overtuiging. Ze kreunde op het moment dat hij haar mond bedekte met de zijne. haar lippen werden meteen zachter. En alles veranderde. Ze maakte een jankend geluidje, reageerde op hem. Zie je wel! Een triomfantelijk gevoel maakte zich van hem meester. Hij richtte zich op en staarde naar haar opgewonden, gloeiende gezicht. ‘Heeft James je ook zo gezoend? Was je toen ook zo meegaand?’

‘Ga van me af.’

‘Geef nou maar toe dat je het lekker vindt.’ Hij boog zich weer naar haar toe om haar weer te kussen. Rebecca sloeg echter tegen zijn borstkas.

‘Ga van me af!’

Hij liet haar los en kwam overeind. ‘Wat nu weer?’ Haar rode topje was omhoog geschoven zodat de romige huid van haar middenrif te zien was. Snel keek hij opzij, voordat hij weer niet in staat zou zijn helder te denken. ‘Hij kan niets voor je betekend hebben…’

‘Waarom niet? Omdat ik mannen verslind als een zwarte weduwe? Ze om mijn vingers wind?’

Damon vloekte. De blik in haar ogen kon hij niet weerstaan. Er verkrampte iets in hem bij de gedachte aan haar liefde voor deze James. Hij wilde niet dat ze van een ander hield, realiseerde hij zich somber. Hij wilde al haar liefde, al haar passie voor zichzelf, voor hem alleen. Hij was gewoon jaloers! Maar voor hij had kunnen onderzoeken hoe dat zo gekomen was, zag hij tranen over haar wangen biggelen. Er ging een steek door zijn hart. Rebecca, die nooit huilde, had nu in twee dagen tijd al twee keer tranen vergoten. Dan moest ze wel echt van deze James hebben gehouden! Even had hij tijd nodig om te bedenken hoe hij met deze verpletterende ontdekking om moest gaan.

‘Sorry,’ herhaalde hij. Deze keer meende hij het. Hij wilde niet dat ze verdriet had.

‘Waarom? Omdat ik van iemand heb gehouden? Of spijt het je voor James? Geloof je soms dat ik die ook tot zelfmoord heb gedreven?’

Hij kromp ineen bij deze bittere woorden.

‘Nou, laat ik je dit vertellen. Hij pleegde geen zelfmoord. Hij was ongeneeslijk ziek. En ik mis hem nog steeds.’ Ze begon weer te huilen, met diepe snikken die zijn hart verscheurden.

‘Stil maar.’ Hij zat al naast haar, trok haar in zijn armen en wiegde haar zachtjes.

‘Aaron en James zijn allebei dood.’

‘Stil maar,’ zei hij weer, niet wetend wat te zeggen. Hoe was het toch mogelijk dat een man die verantwoordelijk was voor duizenden werknemers, die altijd trots was geweest op zijn vermogen de touwtjes in handen te hebben, en die geroemd werd om zijn kunde elk probleem de wereld uit te helpen, niet wist hoe hij om moest gaan met het verdriet van de vrouw in zijn armen?

‘Iedereen van wie ik hou, gaat dood. Aaron, James en Fliss.’ Ze beefde. ‘En gisteren ook nog bijna T.J.’

Wilde ze hem echt laten geloven dat ze echt van allebei die mannen had gehouden? Misschien dacht ze van wel. En van Savvas? Ach, wat deed het er nog toe. Ze was de vrouw die ze geworden was, juist vanwege die relaties. Relaties met andere mannen. Als hij verder met haar wilde, zou hij daar mee moeten leren leven, of hij zou nooit meer rust kennen.

Nog steeds huilde ze en hij hield haar stevig vast. Hij probeerde iets te verzinnen om haar te troosten. Opeens had hij het gevonden. ‘Toen mijn vader stierf, was ik razend op hem dat hij ons zo onverwacht in de steek had gelaten. Het deed ook pijn. Ik weet niet wat erger was, de woede of de pijn.’ Hij streek over haar haren. ‘Maar pijn gaat over. Bij jou ook. Je bent de sterkste vrouw die ik ken.’

Deze keer was zij het die zich terugtrok. Hij probeerde haar weer vast te grijpen, maar ze worstelde zich los. ‘James was mijn broer.’

Deze openbaring kwam aan als een stomp in zijn maag. ‘Ik wist niet dat je een broer had?’ Een gevoel van opluchting doorstroomde hem. Dus James was niet haar zoveelste minnaar geweest.

‘We zijn allebei opgegroeid in pleeggezinnen, maar uit elkaar gehaald toen ik tien was. We bleven toen wel contact houden. Hij leidde eerst een wild bestaan, maar kreeg een vriendin en daarna een baan. Juist toen alles beter met hem leek te gaan, werd hij ziek en moe. We dachten dat het een griepje was.’ Ze viel stil, wierp hem een vreemde blik toe en slikte. ‘Hij had kanker.’

Hij kreeg een vermoeden dat ze dat eigenlijk niet had willen zeggen. Maar hij ging er maar niet op in, niet nu. ‘Kom maar, dan zal ik je vasthouden.’

Ze kroop tegen hem aan. ‘Het is zo raar. Al mijn hele leven ben ik de sterkste. De rots voor Fliss, degene die hulp zocht voor James, hem troostte en knuffelde. Maar er was nooit iemand die mij knuffelde.’

‘En Felicity?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Fliss was heel aanhankelijk. Meer ga ik er niet over zeggen. Ik hield van haar en zij van mij.

‘Maar James, die was toch je broer? Zorgde hij niet voor jou?’

Ze zuchtte. ‘Ik zei toch al dat we gescheiden werden. En hij ging met de verkeerde mensen om. Hij kwam in de drugsscene terecht. Ik heb hem geholpen er weer uit te komen. Dat kostte twee jaar en een berg geld. Ik werkte toen al bij Aaron.’

‘O, dus zo heb je die leren kennen?’

Ze knikte. ‘Hij vroeg me mee uit, maar ik wilde niet. Wat zou een rijke man nou anders van me willen, dan je weet wel? Ik was pas achttien, maar niet gek. Maar hij bleef maar aandringen.’

‘Hij zag vast meer in je. Hij was een wijze man, die moet hebben gezien dat je knap, intelligent en grappig bent.’ Maar in gedachten gaf hij Grainger graag alsnog een schop. De ouwe bok. Hij was zeker vijftien jaar ouder geweest dan zij.

‘Denk je dat?’

‘Ik weet het zeker.’ Hij slikte. ‘En toen?’

‘Fliss wilde chef-kok worden. Ze had al wat cursussen gevolgd, maar ze wilde een opleiding volgen in Frankrijk. En James zat weer in de problemen – het was voordat hij clean werd.’

Damon sloot zijn ogen, vaag vermoedend wat er volgen zou. Hij wist nog hoe trots hij geweest was op de kookkunst van zijn vrouw. Nooit had hij zich afgevraagd hoe haar opleiding was gefinancierd. En hij had Rebecca ooit verweten dat ze niet koken kon, niet zoals Fliss. Ze had zich met geen woord verdedigd. Wat was hij arrogant geweest.

‘Oké, dus jij vroeg Grainger om dat allemaal te betalen, en hij eiste dat je in ruil daarvoor met hem trouwde?’

‘Nee, nee.’ Ze keek hem weer even aan met een vreemde blik in haar ogen. ‘Ik vroeg hem een lening voor Fliss’ ticket en de opleiding. Ik vond een geweldige therapeut voor James. Aaron was fantastisch. Ik mocht niet eens rente betalen. Hij zei dat ik al zo hard werkte, want ik maakte veel overuren om de lening af te betalen. Hij stond erop me af en toe mee te nemen voor het avondeten als ik overwerkte. Toen kwam ik erachter dat ik hem aardig vond.’

‘Ik snap het.’ Hoe zou een achttienjarige ook op hebben gekund tegen deze manipulatie? Zeker niet als je al zoveel aandacht tekort kwam, geen tijd had voor andere contacten en alleen maar werkte om schulden te betalen. Het moest een makkie voor hem zijn geweest.

‘Het was zo fijn dat er eindelijk eens iemand was op wie ik kon steunen. Ik vertelde hem van mijn droom, dat ik ooit mijn eigen zaak wilde beginnen. Hij moedigde me aan, verstrekte me een lening.’

‘Weer rentevrij?’ Hij merkte dat hij met een scherpe ondertoon sprak.

‘Nee, deze keer kwam de lening via de bank, maar hij regelde een lager rentepercentage. Op de dag dat ik bij hem uit dienst trad en Dream Occasions oprichtte, nam hij me mee uit eten. Hij bestelde echte Franse champagne en vertelde me dat hij al over me gepraat had bij vrienden en bekenden.’ Ze glimlachte. ‘Ik was best zenuwachtig. Toen vertelde hij me dat hij van me hield en vroeg hij me ten huwelijk.’

Ze had zich verplicht gevoeld! ‘Je hoefde toch niet met hem te trouwen?’

‘Ik weet het. Maar ik was negentien.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Wat weet je nou op die leeftijd? Ik wilde altijd al zekerheid en Aaron kon me die bieden. Ik dacht dat mijn dromen waren uitgekomen. Het ging allemaal zo snel.’

Net zo snel als het opbouwen van haar reputatie. ‘Er gingen wel geruchten,’ zei hij langzaam.

‘Over mijn minnaar? De drugsverslaafde? Dat was James.’

Dat klonk redelijk. ‘En die anderen?’

‘Anderen?’

‘Je andere minnaars. Vertel me daar eens wat over.’

Haar gezicht had alle levendigheid verloren. ‘Ik heb je toch al verteld dat ik niet uit de school klap.’

‘En mijn broer?’ Het voelde of er een mes in zijn borst werd rondgedraaid. ‘Daar moet je me echt over vertellen.’

Ze worstelde zich uit zijn armen. ‘Ik heb je al verteld dat we nooit met elkaar naar bed zijn geweest.’ Ze zat op de rand van het bed, met haar rug naar hem toe. Haar handen hingen slapjes tussen haar knieën.

Hij wilde niet dat ze zover bij hem vandaan zat. Hij wilde haar weer in zijn armen houden. ‘Wanneer dan? Wanneer heb je me dat verteld?’

Ze draaide zich naar hem om. ‘Toen je me voor de voeten wierp dat hij de vader van T.J. zou zijn.’

‘Nee,’ zei hij bedachtzaam, trachtend zich de precieze woorden te herinneren die ze had gebruikt. ‘Je ontkende dat hij de vader was. Je hebt nooit ontkend dat je met hem naar bed bent geweest.’

‘O. Nou, ik ben nooit met hem naar bed gegaan,’ zei ze uiteindelijk.

Kon hij haar hierin vertrouwen? In zijn hart wilde hij het maar al te graag. Gespannen nam hij haar kin in zijn hand en zocht hij haar ogen af. Ze waren donker en stonden vol geheimen. Maar ze keek terug zonder angst. Eindelijk liet hij haar kin los.

‘Geloof je me?’

Hij geloofde haar. Nee, hij was in de war. Nu wist hij helemaal niet meer wat hij ervan moest denken. En dan was de jongen er nog. ‘Wie is dan de vader van T.J.?’

‘Doet dat er wat toe?’

Haar geheim vrat aan hem. Hij wilde alles van haar weten. Natuurlijk deed het er toe. ‘Ik wil niet op zekere dag een kamer binnen lopen en dan oog in oog staan met de man die jouw kind verwekte. Niet zonder waarschuwing vooraf.’

‘Vertrouw mij maar,’ zei ze. ‘Dat zal nooit gebeuren.’

Dus moest hij haar vertrouwen. Haar vertrouwen? Zomaar? Hij kon het niet geloven, maar eigenlijk was dat nou nét wat hij dolgraag wilde doen.





Hoofdstuk 9





‘Oké.’ Ze haalde diep adem. ‘Misschien moet ik je nog iets vertellen over T.J. Iets wat ik al eerder had moeten vertellen. Maar ik was bang dat –’ Ze brak haar zin af.

‘Bang?’ vroeg hij, dichterbij komend. Even aarzelde ze en dwong zichzelf toen door te gaan. ‘Daarnet zei je dat ik de sterkste vrouw was, die je kende. Maar ik ben ook de bangste.’

Hij streek een haarlok uit haar gezicht. ‘Vertel het me maar,’ zei hij uitnodigend. ‘Waar ben je bang voor?’

‘Voor een heleboel dingen. Ik ben bang dat de mensen van wie ik hou doodgaan. Dat weet je al.’

Zijn blik verzachtte. Hij legde zonder iets te zeggen zijn hand op de hare. Zijn aanraking was warm en vertroostend. Dat gaf haar de moed door te gaan. Ze haalde diep adem. ‘Ik ben ook bang om mensen pijn te doen, en vooral ben ik bang om jou pijn te doen.’

‘Maak je daar maar niet druk om. Ik kan wel tegen een stootje.’ Toch werden zijn ogen een tint donkerder van bezorgdheid. ‘Dus kom nu maar eens voor de dag met je duistere geheim.’

‘Oké.’ Ze kneep haar ogen dicht en deed een schietgebedje. ‘T.J. is de zoon van Fliss. Niet de mijne. Ik heb hem geadopteerd.’

Het werd doodstil. Niets bewoog, alleen zijn hand verstijfde op de hare. Ze opende haar ogen.

Hij liet haar hand los en kwam langzaam overeind. Uiteindelijk zei hij: ‘Dus T.J. is mijn zoon.’

‘Niet waar. Hij is je zoon niet.’

‘Wat?’ Over zijn gebruinde huid verspreidde zich een grauw waas. ‘Hoe bedoel je, hij is niet mijn zoon? Je zei toch dat hij van Fliss was? Waarom heb je me dat niet eerder verteld?’

‘Ik wilde –’

‘Wat wilde je?’

‘Ik wilde je al eerder vertellen dat hij de zoon van Fliss is.’

‘Wanneer dan?’

‘Ik probeerde het je te vertellen…’ Ze nam snel een hap lucht. ‘Ik had het je willen vertellen, voordat…’

Voordat ze met elkaar de liefde bedreven. Maar ze kon niet over liefde praten. Niet nu hij zo boos was en er zo bleek uitzag. Gefrustreerd sloot ze haar ogen.

‘Jij –’ Hij brak zijn zin af. Ze deinsde achteruit en opende haar ogen weer. ‘Jij hebt me mijn zoon afgenomen.’

‘Hou op!’ schreeuwde ze. ‘T.J. is jouw zoon niet.’

‘Wat? Wat bedoel je? Hoezo is hij niet mijn zoon?’ Hij zocht naar woorden. ‘Daarnet zei je dat hij de zoon van Fliss was.’ Maar zijn zelfvertrouwen leek verdwenen, hij zag er geschokt uit.

‘Ik wilde dat ik je dit nooit had hoeven vertellen, maar Fliss…’ Haar stem stierf weg.

‘Wat is er met Felicity?’

‘Fliss hield van mijn broer. Hij heeft haar ten huwelijk gevraagd.’

‘James,’ zei hij toonloos. ‘Je broer. Hij was van zijn verslaving af, toch? Waarom is ze dan niet met hem getrouwd?’

‘Omdat ze niet durfde. Ze was zo onzeker. Je moet het begrijpen. Haar ouders stierven toen ze negen was. Ze was bang voor veranderingen en vóór alles wilde ze zekerheid. Ze was doodsbang voor zijn kanker. Ze kon het niet aan bij hem te blijven terwijl ze wist dat hij dood zou gaan. En toen kwam ze jou tegen.’

Hij kruiste zijn armen voor zijn borst, sloot zich zo af voor haar. ‘Probeer je me te vertellen dat ik alleen maar haar bron van inkomsten was?’

‘Nee, het ging veel verder. Je bent meer dan een eenvoudige multimiljonair.’ Drong ze eigenlijk wel tot hem door? Of stond ze haar tijd te verdoen? ‘Je bent sterk, betrouwbaar en gerespecteerd. Allemaal dingen waar ze naar verlangde. Haar kon niets gebeuren met jou aan haar zij.’

‘Maar ze ging er wel vandoor. Meteen na de huwelijksreis sloeg de bruid op de vlucht.’

Wat moest hij dat erg hebben gevonden. Hij had zich vast de risee van de stad gevoeld.

Hij blikte op haar neer, ‘Jullie hebben je zeker rot gelachen toen je de bladen las. Heb je gezien wat ze over me schreven? Ze vroegen zich af in wat voor monster ik ’s nachts veranderde.’

‘Nee,’ zei ze zacht. ‘We hebben geen bladen gelezen. We hadden net gehoord dat James’ kanker was uitgezaaid. Hij moest bestraald worden. Dat kwam ik Fliss vertellen. Hij was doodsbang voor die behandeling en wilde haar daarvoor nog zien. Van toen af werd Fliss snel volwassen. Ze kon haar kop niet langer in het zand steken. Hij hield van haar en had haar nodig.’

De kamer en Damon werden wazig voor haar ogen. Ze knipperde met haar ogen, en er drupte een traan langs haar wang. Ongeduldig veegde ze hem weg.

‘En toen ging ze?’

‘Ja. James was hier in Auckland voor wat laatste onderzoeken voordat ze hem zouden gaan bestralen. Eigenlijk wilde ze maar een dag blijven. Maar toen ze hem eenmaal had gezien –’

Hoe kon ze Damon duidelijk maken wat Fliss had gevoeld? Ze had het vreselijk gevonden dat ze James in de steek had gelaten. Dat ze hem had verraden door met een andere man te trouwen terwijl ze nog steeds van hem hield. Ze had zich ook schuldig gevoeld. Uiteindelijk had ze ingezien dat ze niet langer op de loop kon blijven gaan. Dat ze James bij wilde staan in de tijd die hem nog restte. Hij had dan wel kanker, maar er was een klein kansje dat hij zou blijven leven. En toen had ze besloten Damon in de steek te laten.

‘Voor de bestralingen begonnen, logeerde ze met James in mijn appartement. En daarna kwamen ze erachter dat ze zwanger was. Het leek wel een wonder.’

‘Maar ze was nog steeds míjn vrouw,’ snauwde hij.

‘Dat was de enige domper op hun geluk. Voor het overige haalden ze uit elke dag wat erin zat. James dacht dat de baby een teken was dat hij het wel zou halen.’

Maar ze stierven allebei. Na een half jaar kwam de kanker terug. De baby werd geboren en James wilde wanhopig graag blijven leven, voor de baby en voor Fliss.

Niemand had het auto-ongeluk, een week na de geboorte van de baby kunnen voorzien. James was op slag dood, Fliss leefde net lang genoeg om Rebecca te kunnen vragen om voor Tyler James te zorgen en de adoptiepapieren te tekenen. Rebecca zelf had ook in de verongelukte auto gezeten, maar zij was ervan afgekomen met wat lichte verwondingen en enorme schuldgevoelens omdat zij het ongeluk wel had overleefd.

Ze schrok toen Damon zijn handen op haar schouders legde. ‘En terwijl ze haar geluk zocht bij je broer, heeft ze er niet aan gedacht mij te vertellen waarom ze me verliet? Om even te bellen? Ze was me een verklaring schuldig.’

Rebecca schudde zijn handen van haar schouders. ‘Je vrouw was bang dat je boos zou zijn. Ze dacht dat je haar wel achterna zou komen en dan zou ze het je vertellen.’

‘Dat denk ik niet. Ik verdenk haar ervan dat ze hoopte dat jij alles wel uit zou leggen, als ik op zou komen dagen. Maar dat deed ik niet.’

‘Nee, je stuurde haar de scheidingspapieren en trok je handen van haar af.’

‘Maar ik gaf haar wel een flinke afkoopsom. Wat is daarmee gebeurd?’

Woedend hief Rebecca haar kin op. ‘Die maakte deel uit van haar nalatenschap. Ik heb de hele erfenis vastgezet voor T.J. Op zijn vijfentwintigste komt het geld vrij. Probeer het dan maar terug te krijgen.’

‘Dat zou ik de jongen nooit aandoen. Bovendien heb ik dat geld niet nodig.’ Hij keek haar aan alsof ze van een andere planeet kwam. ‘Maar ik wil wel weten waarom Felicity met me trouwde, terwijl ze van een ander hield.’

‘Dat heb ik mezelf zo vaak afgevraagd. Ze durfde het met James niet aan, was bang voor zijn dood. Ze hoopte waarschijnlijk dat ze op den duur wel van jou zou gaan houden.’ Rebecca had zich vastgeklampt aan die hoop. Dat het wat zou worden met hun huwelijk. Alleen dan zou het voor haarzelf de pijn waard zijn.

‘En jij?’ Ze kon zien dat hij nieuwsgierig was. ‘Wat dacht jij ervan?’

‘Ze keek van hem weg. ‘Ik heb haar gewaarschuwd dat ze niet met je moest trouwen.’

‘Mij ook.’ Zijn mondhoeken krulden. ‘Wat heb je haar nog meer gezegd?’

‘Dat het niet eerlijk was tegenover jou, dat ze je bedroog. Maar dat kon ik jou niet vertellen. Ik probeerde haar ervan te overtuigen dat jullie allebei ongelukkig zouden worden als ze door zou zetten.’

‘Jammer dat we geen van beiden je advies hebben opgevolgd. Arrogant als ik was, vond ik je motieven verdacht. Ik dacht dat jij me zelf wilde. Wat stom! Ik had moeten merken dat je nooit meer met me flirtte, nadat ik meer belangstelling voor Felicity kreeg.’

‘Dat is niet helemaal waar.’ Ze glimlachte droevig. ‘Weet je nog die avond voor je bruiloft?’

‘Toen ik niet naar je waarschuwingen wilde luisteren en je je tegen me aan liet vallen en me kuste? Hoe zou ik dat ooit kunnen vergeten?’

Het was een cruciaal moment in haar leven geweest. Ze had hem verteld dat hij niet met Fliss kon trouwen. Hij had haar alleen maar aangestaard, niet gereageerd. Toen was er iets geknapt in haar. Het volgende dat ze nog wist, was dat ze haar armen om zijn nek had geslagen en ze zichzelf tegen hem had aangedrukt. Ze had naar zijn mooie sensuele mond gekeken. Toen had ze hem gekust, met open mond en alle passie die ze in zich had. Heel haar gevoel had ze in die kus gelegd.

‘Je kuste me wel terug,’ zei ze.

‘Ik kon niet anders. Je was onweerstaanbaar. Ik dacht dat ik gek werd, verleid door een vrouw –’

‘Die je verachtte.’

‘Ja,’ zei hij zacht. ‘Maar ik hield mezelf voor de gek, uit zelfbescherming. Je maakte me bang.’

‘Daarom duwde je me weg, en zei je dat ik nooit meer bij Fliss in de buurt mocht komen.’

‘Ik kan me nog wel herinneren dat ik je de huid heb vol gescholden. Maar een groot gedeelte van die woede was op mezelf gericht. Ik kon niet geloven dat ik je had gekust. Dat ik zo zwak was geweest en Felicity had bedrogen. Ik had altijd van mezelf gedacht dat ik een man van eer was.’

Even vroeg ze zich af of hij zichzelf dit bedrog ooit zou vergeven. Hij haatte de passie en de gevoelens die zij in hem opwekte. Ze zag duidelijk zijn afschuw voor wat hij zijn zwakheid van karakter noemde. Zou die roekeloze kus op de vooravond van de bruiloft nu dan alsnog tussen hen in komen staan? Bijna vier jaar later?

‘Je was erg arrogant. Ze was mijn beste vriendin en ik wist dat ze alles zou doen wat jij wilde. Ik voelde me zo verraden door jullie allebei. Jullie hadden mijn hart gebroken. Daarom stond ik de volgende dag op de dansvloer zo schaamteloos met je te flirten.’

Zijn gezicht versomberde. ‘Ik had je pijn gedaan, je erg slecht behandeld. Je had alle recht om wraak op me te nemen. Maar mijn vraag is nog steeds niet beantwoord. Afgezien van die twee gelegenheden heb je nooit meer met me geflirt nadat Felicity en ik elkaar beter leerden kennen. Je bent ook nooit vijandig of onvriendelijk tegen haar geweest. Waarom had je geen hekel aan Felicity?’

‘Ik hoopte dat ze ooit bij haar verstand zou komen en weer aan James zou denken. Bovendien was ze als een zus voor me, en mijn broer hield ook van haar. Dus hoe kon ik haar dan haten, of sjansen met de man die een oogje op haar had?’

‘Ook al pikte ze de man in die jij wilde hebben? Ze deed het onder valse voorwendselen. En jij bleef van haar houden?’ Hij fronste zijn wenkbrauwen.

‘Ja.’ Ze keek hem recht aan. ‘Zelfs toen ze met je trouwde, terwijl ze beter had moeten weten.’

‘Ik bewonder je loyaliteit. Jammer dat zij niet net zo loyaal was.’

‘Ik denk niet dat ze ooit heeft geweten hoe veel ik om je gaf.’ Het was pijnlijk dit toe te moeten geven. Ze bloosde. ‘Jij zag het wel. Wat zul je het grappig gevonden hebben. Maar ik had me nog nooit zó tot een man aangetrokken gevoeld. Ik dacht echt dat we voor elkaar bestemd waren.’

Hij streelde haar wang. ‘Ik heb je vaak veroordeeld en je hebt je nooit verdedigd.’

‘Als je echt voor elkaar bestemd bent, hoef je je niet te verdedigen.’

Er viel een stilte. Hij verbleekte weer. ‘Je hebt gelijk. Ik was gemeen, ik heb naar al die praatjes geluisterd.’

‘Ik kon me daar niet tegen verdedigen,’ zei ze met opgeheven hoofd. ‘Er waren mannen die me probeerden te versieren –’

‘En omdat het niet lukte, probeerden ze je reputatie te verwoesten.’

‘Ik denk eerder dat ze de anderen wilden laten geloven dat het hen wel gelukt was.’

‘Tjonge.’ Hij haalde een hand door zijn haar. ‘Er is wel veel gebeurd, deze laatste paar dagen. Ik heb tijd nodig om alles te overdenken.’

Ze beet op haar lip. Daar was hij dan, de kus des doods. Ze had kunnen weten dat hun verhouding niet bestand was tegen al dat oude zeer. ‘Wil je dat T.J. en ik weggaan?’

‘Nee.’ Hij keek bezorgd. ‘Maar ik heb zo veel nieuwe dingen gehoord waar ik mee in het reine moet zien te komen.’

Dat had natuurlijk alles te maken met zijn gekwetste eergevoel. Wat had het nog voor zin er verder op door te gaan? Vanwege het verleden hadden ze geen toekomst. Wat voor toekomst zou dat worden met een vrouw die hem elke dag herinnerde aan het vernederende verleden? En wat dan nog, als hij haar ook begeerde, of haar aardig was gaan vinden? Het had geen enkele zin zichzelf voor de gek te houden door te denken dat hij ooit van haar zou gaan houden op de manier waarvan zij wilde dat er van haar gehouden werd. ‘Ik snap het.’

‘Ik denk van niet.’ Hij zuchtte gefrustreerd. Luister, ik –’

‘Joehoe! We zijn er weer!’ De stem van Demetra schalde door het huis.

Damon vloekte. Even later vloog de deur open.

‘Oeps, sorry.’ Demetra sloeg een hand voor haar mond.

Damon mompelde iets in het Grieks, haastte zich van het bed af en beende de kamer uit.

Demetra staarde met grote ogen naar Rebecca. ‘Wauw. Wat heb ik gemist? Vertel me alles.’



Rebecca had net gezien dat T.J. in slaap was gevallen, toen er op de deur van haar slaapkamer werd geklopt. Ze liep er snel naar toe, voor het geluid T.J. kon wekken, en rukte de deur open. Daar stond Damon, met zijn vuist nog in de lucht om opnieuw aan te kloppen en met een behoedzame blik in zijn ogen. ‘Ik kom even gedag zeggen.’

Even stond haar hart stil. Hij moest de schrik in haar ogen hebben gezien, want hij haalde zijn hand door zijn haar.

‘Morgen moet ik voor twee weken naar New York, weet je nog?’

Natuurlijk. De zakenreis. Waarom stond ze dan zo te trillen? Omdat hij gezegd had dat hij tijd nodig had en omdat zij dacht dat dat betekende dat het over en uit was? ‘Kom binnen.’ Ze deed een stap opzij. Iets flitste in zijn ogen. Was het begeerte? Maar hij bewoog zich niet. ‘Nee, ik kom niet binnen, ik wilde je alleen deze cheque geven.’

Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Een cheque? Waarvoor?’

‘Voor alle tijd en moeite die je tot dusver aan de bruiloft hebt besteed.’

‘Die kan ik niet aannemen.’ Ze deinsde achteruit.

‘Doe niet zo raar. Je hebt hem verdiend. Daarvoor kwam je toch naar hier? Pak aan.’

‘Dáárvoor ben ik helemaal niet hierheen gekomen. Hoe kun je zo stom zijn?’ vroeg ze woedend.

‘Waarom regel je die bruiloft dan wel?’

Ze keek langs hem heen. ‘Omdat je moeder ziek was en jij je zorgen maakte om haar.’ Haar stem klonk terneergeslagen.

‘Geen tijd nu.’ Hij drukte haar de cheque in handen en wilde weglopen.

Zonder er zelfs naar te kijken scheurde ze hem doormidden. ‘Ik kan hem niet aannemen vanwege die clausule.’

Hij stond stil en draaide zich om. ‘Welke clausule?’

‘In de koopakte van Dream Occasions staat een concurrentiebeding. Ik mag vijf jaar lang geen zaken doen met oude klanten.’

‘Mijn moeder is nooit een klant van je geweest.’

‘Nee, maar jij wel.’

Ze zag hoe hard de herinnering aankwam. Hij had haar op de avond voor zijn trouwdag met een cheque betaald. Die had ze heel lang bewaard als geheugensteuntje. Om haar te herinneren aan haar stommiteit verliefd te worden op een man die haar haatte. Pas veel later, toen de scheiding al rond was, had ze de cheque geïnd en het geld aan Fliss gegeven. Na haar dood was ook dit bedrag vastgezet voor T.J.

‘Dus ik kan de betaling niet accepteren.’ Ze hield zijn blik vast.

‘Waarom regel je dan de bruiloft?’

Ze snoof van ongeduld. ‘Dat heb ik toch al gezegd. Omdat je moeder ziek was, en jij zo bezorgd om haar was. Hoe kon ik jullie nou in de steek laten?’

Hij kromp ineen. ‘Dus daarom veranderde je van mening. Je hebt zelf veel mensen verloren van wie je hield en je wilde niet de kans lopen dat mijn moeder ook zou sterven. Dat heb ik me nooit gerealiseerd. Wat stom van me.’ Hij streek over zijn voorhoofd. ‘Maar dan had je me nog wel kunnen zeggen dat je geen betaling kon accepteren.’

‘Dat heb ik gedaan. Een paar keer zelfs, maar je wilde niet luisteren.’

‘Ik dacht dat je de bruiloft wilde doen omdat ik mijn aanbod verdubbelde. Toen je me vertelde dat je moeder jou en James in de steek gelaten had en dat je niet wist wie je vader was, dacht ik die drang naar zelfstandigheid te begrijpen. Ik zag toen in hoe belangrijk geld voor je moet zijn. Voor het eerst was ik niet langer kwaad dat het me een fortuin kostte, om je naar Auckland te halen. Maar zoals gewoonlijk had ik het weer bij het verkeerde eind.’ Hij keek gepijnigd. ‘Ik weet echt niets van wat er omgaat in dat mooie hoofdje van je, is het wel?’

‘Dat doet er ook niet toe,’ zei ze.

‘Dat doet er wel toe.’ Hij draaide zich op zijn hakken om en liep weg.



Door Damons vertrek naar New York leek het huis leeg. Het kostte haar die maandagochtend moeite aan het werk te gaan en wat telefoontjes te plegen. Ze voelde zich vreemd. Uiteindelijk besloot ze een deal met zichzelf te sluiten. Ze zou een poosje teruggaan naar Tohunga, maar pas als ze de klusjes af had die op haar lijst stonden. Ze zou maar eens beginnen met Soula bij te praten.

Die zat in de woonkamer. ‘Kom, pethi, ga zitten. ik wou je toch al spreken.’ Ze legde haar borduurwerk neer. ‘Is T.J. bij Demetra?’

Rebecca ging naast haar zitten en knikte. ‘Hij vindt het altijd zo leuk om haar te helpen in de tuin.’

‘We mogen wel blij zijn dat het zaterdag allemaal zo goed is afgelopen.’

Rebecca friemelde met haar vingers. Hoe moest ze beginnen? ‘Ik moet je wat zeggen.’

‘Wat is er, pethi? Je gaat me toch niet zeggen dat je de bruiloft niet kunt regelen? Of dat je weggaat?’

Hoe wist ze dat? Rebecca keek op. ‘Ik moet er even tussenuit. Ik wil naar Tohunga om even te kijken hoe het gaat met de zaak en ons huis. Maar maak je geen zorgen, ik kom terug om mijn werk af te maken.’

‘O, ik maak me geen zorgen om de bruiloft. Ik ben er bang voor dat je niet meer terugkomt als je eenmaal weg bent.’

‘Ik kom echt terug,’ beloofde ze.

‘Wanneer ga je?’

‘Ik denk vrijdagmiddag.’

Soula wierp haar een zijdelingse blik toe. ‘Weet Damon dat?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, maar tegen de tijd dat hij thuiskomt, ben ik er weer. Ik ga maar een weekje.’

Soula zuchtte ongeduldig. ‘Tja, wat moet ik daarop zeggen? Als je het nodig vindt, moet je gaan, kindje. En vertel me nu maar over T.J.’

‘T.J.?’ Ze voelde hoe het bloed uit haar hoofd trok. ‘Wat wil je weten?’

‘Wanneer ga je me vertellen dat het jouw kind niet is?’

‘Kun je dat zo goed zien?’ Geschokt keek ze Soula aan. ‘Hoe weet je dat?’

‘Och, Rebecca toch,’ zei ze, droevig haar hoofd schuddend. ‘Behalve zijn donkere haar en zijn ogen, lijkt hij sprekend op Fliss. Die krullen, de vorm van zijn gezichtje.’

Dit gesprek had ze al gehad met Damon. Misschien was het maar goed dat alles nu naar buiten kwam. Ze was het zo zat om met een leugen te moeten leven. ‘Maar waarom deed je dan gisteren net alsof je dacht dat hij van mij was? Van mij en Damon?’

‘Ik wilde mijn zoon even een duwtje in de goede richting geven. Op die manier komt alles op zijn pootjes terecht. Jij kunt dan T.J., op wie je zo gek bent, houden en hij krijgt de liefde van een moeder en een bloedeigen vader.’

‘Wacht even.’ Dit ging haar even te snel. ‘T.J. is niet van Damon.’

‘Natuurlijk wel. Hij heeft Asteriades-ogen. Precies dezelfde kleur als Damon en zijn vader.’

Rebecca schudde haar hoofd. ‘Nee, echt niet.’ Ze ging wat dichterbij zitten en pakte Soula’s hand in de hare. ‘Dit zal wel als een schok komen, maar Fliss hield niet van Damon. Ze had een ander.’

‘Dat weet ik allemaal wel.’ Soula maakte een wegwuivend gebaar. ‘Ik weet dat ze niet van hem hield, maar hij hield ook niet van haar. Als moeder zie je zoiets. Ze hadden allebei hun eigen redenen om te trouwen, maar het was niet uit liefde. Ik was dan ook erg teleurgesteld in mijn oudste zoon.’

‘T.J. is de zoon van –’

‘Stil, ga geen dingen zeggen waar je later spijt van krijgt. Hij is Damons zoon en als je met hem trouwt, komt alles goed.’

‘Nee, we gaan niet trouwen,’ zei ze, toch gevleid dat Soula haar in de familie wilde. ‘Dankjewel, maar dat wordt niets.’

Soula zonk achterover op de bank, leek plotseling jaren ouder. ‘Weet je, ik heb die stijfkop van een zoon van me verteld dat hij niet naar huis hoefde te komen zonder jou. Voor het eerst in zijn leven heeft hij gedaan wat ik vroeg. Ik denk dat hij bang was dat ik anders sterven zou. Ik wilde dat hij je terug zou zien en verliefd op je zou worden. Ik wil kleinkinderen.’

Dus ze had plannetjes beraamd, ze had haar zwakke gezondheid aangegrepen om de zaak te manipuleren. Een echte Asteriades. Het doel heiligde altijd de middelen. Toch kon ze niet kwaad op haar worden. ‘Je bent me er eentje. Toch had je het niet moeten doen,’ zei ze glimlachend.

‘Ik heb nog iets gedaan, wat ik niet had moeten doen, dus daar zeg ik dan maar niets over. Dan wordt het allemaal nog erger. Misschien had ik me er maar niet mee moeten bemoeien, nooit moeten proberen jullie bij elkaar te brengen.’

‘Maar dan had ik jou ook niet teruggezien.’

‘O, lieverd.’ Zilveren tranen glinsterden in haar ooghoeken. ‘Je bent de dochter die ik me altijd heb gewenst. Je bent zo lief.’

Rebecca’s keel kneep dicht en ze plantte ontroerd een kus op het voorhoofd van Soula. ‘Damon en ik hebben wat problemen, we hebben even wat tijd nodig. Ik zal je missen als ik weg ben, maar ik kom terug. Beloof me alsjeblieft dat je je er niet mee bemoeit, dit is een zaak tussen hem en mij.’

‘Beloofd, ik zal me er niet mee bemoeien. Maar die stijfkoppige zoon van me heeft af en toe een ouderwets pak voor zijn broek nodig.’

Ondanks alles schoot Rebecca in de lach.



Het was vrijdagavond in New York. Damon staarde uit het raam van zijn hotelkamer. Wat zouden T.J. en Rebecca aan het doen zijn? Hij bleef maar aan haar denken. De schrik in haar ogen toen hij gedag was komen zeggen, hield hem bezig. Ze had gedacht dat hij kwam zeggen dat het allemaal voorbij was. Had ze dat verwacht dan? Misschien wel. Zijn verzoek om wat tijd, was bij haar misschien overgekomen als een voorbode van het einde van hun relatie.

Nu had hij die tijd om na te denken gehad. Het had hem een hele week gekost om te overdenken hoe dappere mensen hun angsten overwonnen. Rebecca’s grootste angst was iemand te verliezen die ze liefhad. Op zijn vingers had hij uitgerekend dat het er maar liefst vijf geweest waren, haar ouders, haar broer, haar beste vriendin en Aaron. Maar hield ze door die angst minder van T.J.? Welnee. Ze hield onvoorwaardelijk en met haar hele hart van het kind van de vrouw die haar verraden had. Altijd had ze alleen maar gegeven en gegeven. Niemand had haar ooit iets teruggegeven.

Ze was zo sterk. Ze had zelfs het risico willen lopen iets met hem te beginnen, hoewel ze vermoed had dat hij haar weer zou laten barsten. Hijzelf was hier de lafaard. Hij had haar nooit verteld wat hij voor haar voelde. Hij had om wat tijd gevraagd, en zij had gedacht dat ze ook hem nu kwijt was. Als hij werkelijk deel uit wilde maken van haar leven en van haar gezinnetje, mocht hij er wel eens wat aan doen. Dan moest hij om te beginnen zijn eigen angst overwinnen.

Haastig liep hij naar de zitkamer van zijn suite en pakte zijn mobieltje. Ze was er niet. Demetra vertelde hem dat ze in Tohunga zat. Hij keek op zijn horloge en rekende uit dat ze dan in Chocolatique moest zijn.

Eigenlijk zou het nog beter zijn, als ze elkaar aan konden kijken als hij het ging zeggen. Hij pakte zijn agenda en zag dat hij het de komende maand razend druk had. Hij fronste zijn wenkbrauwen. Deze week moest hij echt in New York blijven. Maar daarna…

Met een paar ferme krassen van zijn gouden pen streepte hij alle afspraken van de twee weken daarna door. Ze zouden allemaal moeten worden verzet omdat hij die twee weken vrij nam om te investeren in zijn toekomst.

Nu was hij aan zet.





Hoofdstuk 10





Op maandagmorgen, elf dagen na Rebecca’s vertrek, draaide ze de oprijlaan naar het landgoed weer in. Voor de laatste keer, beloofde ze zichzelf. Achter haar, in zijn autozitje zat T.J, die erg opgewonden was. Zijn overduidelijke blijdschap stond in schril contrast met haar angst.

Het had haar twee dagen gekost om bij te komen van Soula’s telefoontje op vrijdagavond. Ze kon het nieuws maar niet geloven. Toch had ze gevraagd of zij het Damon mocht vertellen. Ze had de hele nacht liggen huilen en had pas geweten wat haar te doen stond toen de morgen was aangebroken.

Gisteren was haar hart bijna gebroken. Ze had T.J. meegenomen naar het strand. Hij had tot zijn knieën in het water gestaan en zo wild rond gespetterd, dat zijn waterangst langzaamaan verdween. Ze had wel honderd foto’s van hem genomen, bang dat ze er te weinig maakte.

’s Middags hadden ze op hun lievelingsplekje onder de grote boom in de voortuin gezeten. Daar had ze bedacht dat ze het niet zou kunnen verdragen, daar volgend jaar om deze tijd weer te gaan zitten. Ze moest proberen de brokstukken van haar leven bijeen te rapen. Ze zou haar huis moeten verkopen. Ergens een nieuwe start maken, misschien dichter in de buurt van Auckland. Chocolatique zou ze ook van de hand doen. Miranda en haar zus hadden er wel zin in de zaak over te nemen. Een nieuwe zaak beginnen zou haar gedachten ook afleiden van –’

Soula opende de deur en onderbrak daarmee haar gedachtestroom. Ze zag er oud uit. Aan haar gezicht was te zien dat ook zij wist dat dit het einde betekende. Zonder iets te zeggen, lieten ze zich in elkanders armen vallen. Soula’s schouders schokten.

Uiteindelijk maakte Rebecca zich los. ‘Is Damon er al?’

‘Hij is een uur geleden geland, dus hij kan nu elk moment hier zijn.’ Haar stem brak. ‘Kom maar mee naar mijn suite, dan zal ik je het rapport laten zien.’

‘Wil jij T.J. dan bezighouden, totdat ik met Damon heb gepraat?’

Soula knikte met tranen in haar ogen.



Toen Damon de zitkamer binnenstapte, zat Rebecca hem al op te wachten, uiterlijk beheerst, maar inwendig trillend. Hij had zijn jasje al uit en zijn stropdas losgetrokken, voordat hij haar opmerkte.

‘Ik dacht dat jij in Tohunga zat?’ vroeg hij verbaasd.

Met bibberende knieën ging ze staan. ‘Ik kom je zoon terugbrengen.’

‘Mijn zoon?’ Hij fronste. ‘Wat bedoel je?’

‘T.J. is je zoon. Je moeder heeft een DNA-test laten doen. Ze heeft, zonder dat ik het wist, wat haren van jou en hem opgestuurd naar een lab in Australië. Hier is het rapport.’ Ze duwde het hem in de hand. ‘Hij is het kind van jou en Fliss.’ Haar ogen vulden zich met tranen. O, hemel ze wilde dat ze kon ophouden met huilen. ‘Ik zweer je dat ik het echt niet wist.’ Ze wachtte even en slikte. ‘In deze envelop zitten ook T.J.’s adoptiepapieren. Daar staat in dat James de vader is.’

Hij trok het document uit de envelop. ‘Tyler James. Mijn zoon heet Tyler James. Fliss heeft altijd gezegd dat ze Tyler een mooie naam vond voor onze zoon.’ Hij keek wezenloos.

‘Het spijt me zo. Ik kan me niet voorstellen hoe je je moet voelen. Ik voel me zo schuldig. Als zaakwaarnemer van James heb ik namens hem aangifte gedaan van de geboorte en in laten vullen dat James de vader was. Dat geloofde ik. Dat geloofde hij ook. Maar ik kan het mezelf niet vergeven dat je door mijn schuld zoveel jaar van het leven van je zoon hebt gemist. Jaren die je nooit meer in kunt halen.’

Damon reageerde niet, maar bleef naar het papier staren waarop stond dat haar broer de vader was.

Wat ging er nu door hem heen? Hij moest haar wel haten. De gedachten tolden door haar hoofd. Had Fliss echt geloofd dat James de vader was? Of had ze al geweten dat ze zwanger was van Damons kind toen ze terugging naar James? Rebecca kon zich herinneren dat de dokter had gezegd dat het kind wel erg voldragen leek voor een te vroeg geboren baby. Maar daar wilde ze nu niet allemaal aan denken. Ze zou toch nooit zekerheid krijgen.

‘Ik weet zeker dat je bij het gerechtshof zijn tweede naam wel kunt laten veranderen, net als zijn achternaam. Die DNA-test is genoeg bewijs.’ Hoe zou haar kind gaan heten? Geen T.J. meer. Damon zou de naam James meteen willen schrappen, vanwege de herinnering. Maar misschien zou hij de naam Tyler wel mogen houden.

Ze wist niet wat ze nog meer kon doen om het goed te maken. ‘Ik zal natuurlijk alle papieren ondertekenen die nodig zijn om afstand te doen van Tyler.’

‘Afstand doen van Tyler?’ Zijn blauwe ogen keken haar doordringend aan. ‘Waar heb je het over?’

‘Nou, misschien wil je allebei zijn namen wel laten veranderen. Ik heb hem alleen maar geadopteerd.’ Haar hart verkrampte van verdriet. ‘Ik zal alles doen om het goed te maken, al kan ik je die gemiste jaren niet teruggeven.’ Ze veegde de tranen uit haar ogen. ‘Zijn spullen liggen allemaal al boven. In het begin zal het wel moeilijk zijn.’ Haastig voegde ze eraan toe: ‘Ik wil hem wel graag zien, af en toe.’

‘Wat bedoel je?’ Ze kon zich best voorstellen dat Damon haar nooit meer wilde zien, haar uit T.J.’s leven wilde bannen. Maar ze kon het kleine ventje gewoon niet missen. Ze ademde diep in. ‘Ik verkoop alles en ga wel in Auckland wonen, dichter bij jou en T.J.’

‘Je kunt toch hier in huis komen wonen?’

‘Natuurlijk kan ik hier niet komen wonen. Het is jóúw kind.’

Verbaasd schudde hij zijn hoofd. ‘Maar jij bent zijn moeder.’

Wild knikte ze van niet. ‘Nee, ik ben zijn moeder niet, dat is Fliss. En hij hoort bij jou, omdat jij zijn vader bent, zijn echte vader.’ Ze zou de herinneringen hebben aan de jaren met T.J. als baby en kleuter en aan de passie die ze met Damon had gedeeld. Daar moest ze het maar mee doen voor de rest van haar leven. Hopelijk zou hij het goed vinden dat ze T.J. af en toe op kwam zoeken.

Stomverbaasd schudde hij met zijn hoofd. ‘Maar jij bent de beste moeder die een kind zich wensen kan. En jij zou degene van wie je meer houdt dan van wie dan ook, opgeven voor mij?’

‘Jullie horen bij elkaar.’

‘Jij hoort ook bij ons.’

Haar hart stond stil. ‘Wat bedoel je?’

‘T.J. is jouw kind.’ Snel kwam hij op haar toe en voordat ze met haar ogen kon knipperen, omhelsde hij haar. ‘Ik laat je niet gaan, ik hou van je,’ fluisterde hij in haar hals. ‘Ik ga doen, wat ik al veel eerder had moeten doen, ik ga met je trouwen.’

Rebecca begon te beven. ‘Je houdt van me en je wilt met me trouwen?’

‘Ja.’ Hij hield haar nog steviger vast.

‘Maar je weet nog niet eens of ik wel van je hou,’ murmelde ze.

‘Jawel, je houdt van me. Als ik nog bewijs nodig had gehad, dan heb je me dat zojuist gegeven. Je was bereid T.J. op te geven en van ons weg te gaan. Maar ik laat je niet gaan. Nooit meer.’

‘Je hebt gelijk, ik hou van je.’ Ze drukte haar lippen in het kuiltje van zijn hals en fluisterde: ‘Wat ben je nu van plan?’



Rebecca en Damon rukten zich de kleren van het lijf en vielen samen neer op zijn bed. Hij trok haar bovenop zich en kreunde toen hij haar naakte huid tegen zijn lichaam voelde.

Ze drukte haar lippen op de zijne, proefde het zout van haar eigen tranen op zijn huid. Met de rug van haar hand probeerde ze haar gezicht droog te vegen.

‘Laat mij maar,’ fluisterde hij. Hij streek over haar ogen, sloot ze en liet zijn duimtoppen zacht op haar oogleden rusten.

Toen ze haar ogen weer opende, keek ze hem aan en vroeg hem: ‘Kun je het me vergeven?’

‘Wat vergeven?’ Hij keek verwonderd.

‘Dat ik je zoon bij je heb weggehouden.’

Het bleef even stil. ‘Je wist toch niet dat het mijn zoon was? En je hebt hem met zo veel liefde grootgebracht, dus hoe zou ik je dat ooit kwalijk kunnen nemen?’

‘Goddank.’ Een gevoel van opluchting ging haar heen, maakte haar knieën week. ‘Toen je moeder belde, was ik zo bang –’

‘Niet doen.’ Hij trok haar dichter naar zich toe. ‘Ik wil niet dat je nog ooit bang bent. We hebben zo veel waar we dankbaar voor moeten zijn. Ik moet in mijn leven toch ooit iets goeds gedaan hebben, waar ik dit allemaal, en dan vooral jou aan te danken heb.’

Rebecca maakte een geluidje dat het midden hield tussen een lach en een zucht. ‘Ik ben echt niet volmaakt, weet je.’

‘Voor mij ben je perfect.’ Zijn hand streelde haar dijen en billen.

Ze mompelde iets onverstaanbaars toen zijn vingers langs haar ruggengraat gleden.

Hij kuste haar. ‘O, Rebecca, ga nooit bij me weg.’

‘Nooit. Ik blijf altijd bij je.’ Ze grijnsde naar hem en verschoof wat met haar bekken. Daardoor kon ze voelen hoe opgewonden hij was.

‘Wat doe je nu?’ Maar hij wist het wel. Ze keek op hem neer en zag het verlangen en de wellust in zijn ogen. Maar er was meer, veel meer. Er stond liefde te lezen in zijn ogen. Naakte, onbeschaamde liefde. Voor haar. Het wond haar enorm op

Zijn hand schoof naar beneden.

‘Nee.’

Hij bevroor bij haar commando.

‘Lig stil, kijk naar me. Ik hou van je.’

Aandachtig bleef hij haar aankijken. ‘Ik hou meer van jou dan ik ooit van een andere vrouw heb gehouden. Weet je dat wel? Ik zou niets aan jou willen veranderen en niets aan de gevoelens die je bij me losmaakt. Zó heb ik me nog nooit gevoeld.’

Ze staarde in zijn diepblauwe ogen. ‘Ik geloof je.’ Ze wachtte heel even en liet zich toen met een snelle beweging op hem zakken. Golven van genot en een warme gloed van vervulling overspoelden hen. Ze zag de emotie exploderen in zijn ogen. Verwondering, genot en nog meer liefde.

Hij sloeg zijn armen om haar schouders, trok haar nog dichter naar zich toe. Langzaam begon hij te bewegen met zijn heupen. Heel langzaam. Het genot dat haar doortrok, was ongelooflijk. En toen gaf ze zich volledig over aan de lust.



Nadat ze weer waren teruggekeerd op aarde, gingen ze naar beneden om hun voorgenomen huwelijk aan te kondigen. Natuurlijk was hierover vreugde alom, en Soula pinkte een vreugdetraantje weg.

Uiteindelijk konden ze toch aan tafel gaan, en Rebecca blikte naar alle gezichten om zich heen: Soula, Demetra, Savvas en T.J. Haar familie! Haar ogen prikten van de tranen van geluk. Zoveel mensen, zo veel liefde. Toen ze de blik ontmoette van de man die naast haar zat, knikte die haar liefdevol en tevreden toe.

‘Wie gaat jouw bruiloft regelen?’ vroeg Demetra.

‘Daar zorg ik voor,’ zei Damon vastberaden. ‘Ik denk dat ik wel ongeveer weet hoe de bruid het hebben wil.’ Zijn glimlach verbreedde zich en Rebecca keek hongerig naar zijn sexy onderlip. Onder de tafel maakte zijn hand langzaam kringetjes op haar dij.

Demetra begon te lachen. ‘Nou, dit wordt een huwelijk waarover niemand zich zorgen hoeft te maken. Jullie passen zo goed bij elkaar, dat je er bang van wordt.’

‘Het werd anders wel tijd dat ze erachter kwamen,’ snoof Soula.

‘Als mammie met pappie trouwt, krijg ik dan eendjes?’ wilde T.J. weten, ongeduldig aan Damons mouw trekkend.

‘Wat je maar wil –’

‘Daar zullen we eerst maar eens over nadenken, oké?’ onderbrak Rebecca Damon met rollende ogen. ‘Eendjes in het zwembad? Je maakt wel erg misbruik van de situatie, jongeman.’

‘Maar ik heb ook nog nooit een pappie gehad,’ zei T.J. met een ondeugende grijns.

Damons warme blik gleed van T.J. naar Rebecca. ‘Ik heb nog nooit een zoon gehad. En nou krijg ik straks ook nog een vrouw. Wat kan een man zich nog meer wensen?’

Later, toen ze dicht tegen elkaar aan lagen in Damons bed, mompelde hij: ‘Ik meende er elk woord van.’

Ze nestelde zich wat dieper in zijn armen. T.J. was in een diepe slaap verzonken, een paar deuren verder, in de kamer die eerst van Rebecca was geweest.

Damons hand streelde eerst haar schouder, gleed toen onder het dekbed om haar rug te liefkozen. Ze voelde zich warm worden op de plekjes die hij aanraakte. Ze verschoof wat.

Hij hield zijn hand stil. ‘Kun je het me ooit vergeven?’

Ze tilde haar hoofd op en keek op hem neer. In de zachte, gouden gloed van het bedlampje zag ze dat zijn gezicht er ontspannen uitzag, maar dat hij een gevoelige trek om zijn mond had. ‘Je wat vergeven?’

‘T.J. zou jouw zoon moeten zijn.’

Ze streek een haarlok van zijn voorhoofd. ‘Hij is mijn zoon. In alle opzichten.’ Ze kuste zijn voorhoofd. ‘En waarom zou ik je dat niet kunnen vergeven? Je nam het mij toch ook niet kwalijk dat ik T.J. bij je heb weggehouden?’

‘Omdat je het niet wist.’

‘Je gelooft me dus?’

Hij zond haar een geruststellende glimlach. ‘Natuurlijk.’

Met een plofje liet ze zich weer naast hem terugvallen. ‘Ik kan je niet zeggen hoe veel het voor me betekent, dat je me gelooft.’

Damon draaide zijn hoofd wat en keek haar in de ogen. ‘Waarom betekent het zo veel voor je?’

‘Omdat ik het gevoel heb dat ik altijd aan het vechten ben tegen wat de mensen over me denken. Het was ook niet waar, moet je weten.’

Hij sloeg zijn arm om haar schouders en trok haar wat dichter naar zich toe. ‘Wat was niet waar?’

‘Dat Aaron me een fortuin heeft nagelaten en dat ik dat verspild zou hebben. Hij pleegde zelfmoord omdat hij op fraude werd betrapt. Hij had de bank voor miljoenen getild. Natuurlijk wilde de bank niet dat het nieuws bekend werd, vanwege de slechte publiciteit en de koersen van de aandelen en zo.’ Ze krulde zich op in zijn armen. ‘Hij heeft me ook nooit verteld wat hij had gedaan. Ik wist wel dat er iets fout zat, maar had ooit kunnen denken dat het zoiets verschrikkelijks zou zijn.’

Hij knuffelde haar stevig. Hoe had Grainger er zo’n puinhoop van kunnen maken? Die man had alles wat zijn hart begeerde. Geld, succes en bovenal Rebecca.

Damon kon zich Aarons houding wel voorstellen. Bovendien kon hij het zich veroorloven nu ruimhartig te zijn. ‘Aaron was een goed mens. Maar door zijn hoge positie werd hij blootgesteld aan verleidingen die hij niet kon weerstaan. Toen het allemaal uitkwam, wilde hij natuurlijk niet dat jij zou zien hoe diep hij in de problemen zat.’

Hij verdacht Aaron ervan dat die wel genoten zou hebben van de status die hij had bereikt. Dat hij niet leven wilde zonder die status en zijn rijkdom. Het proces en de minachting die hem ten deel zou vallen als hij weer zou worden vrijgelaten, zouden hem kapot gemaakt hebben.

‘Na zijn dood –’ Ze brak haar zin af en rilde. ‘Maandenlang heb ik in een hel geleefd. Hij had heel veel geld naar het buitenland gesluisd. Ik heb de bank geholpen waar ik maar kon. Had hij het me maar verteld, dan was het allemaal anders gelopen, ik zou hem echt niet hebben laten vallen.’

Hij schudde zijn hoofd en aaide haar over de rug. Hij twijfelde er niet aan dat ze Aaron niet in de steek gelaten zou hebben. En Aaron zelf? Die had zijn jonge vrouw met de brokken laten zitten en was er zelf als een lafaard tussenuit geknepen. En toch veroordeelde ze hem niet. Wat was ze eigenlijk voor vrouw? Een heilige?

Beschaamd dacht hij terug aan de praatjes die hij over haar had gehoord, die hij maar wat graag had willen geloven. Inmiddels was hij achter de waarheid gekomen. Ze had Aarons geld niet over de balk gesmeten, had hem niet tot zelfmoord gedreven. Ze had respect voor de herinnering aan haar gestorven man, had nooit maar één woord losgelaten tegen wie dan ook.

Hij kuste haar op haar kruintje. ‘Ik heb je al eerder gezegd, dat Aaron je op waarde wist te schatten. Je bent onmetelijk kostbaar.’

Haar hoofd kwam omhoog en ze lachte hem dankbaar toe. ‘Dank je. Aaron was erg goed voor me.’

Damon wilde daar niet over strijden. De man was dood, vormde geen bedreiging voor hun geluk. En hij zou ook nooit vergeten dat Aaron hem zo geholpen had toen Stellar International in de problemen zat. Hij had een grote rol gespeeld in allebei hun levens. Hij verdiende het om goed te worden herdacht. Damon staarde in het donker, vermeed te kijken naar die donkere ogen die hem zo uit zijn evenwicht brachten. Hij slikte. ‘Je moet die hanger die hij voor je heeft gekocht, toch maar dragen. Die past bij je.’

‘Vind je dat dan niet erg?’

Even aarzelde hij, maar zei toen vastbesloten: ‘Nee, natuurlijk niet.’

‘Het klinkt verschrikkelijk, maar ik moet het je toch vertellen. Het is mijn favoriete juweel.’

Verdikkeme, nou zou hij elke dag als zij dat ding droeg, worden herinnerd aan Aaron. Snel zette hij echter elk gevoel van jaloezie naast zich neer. Rebecca was geworden wie ze was, dankzij haar verleden. Hij had haar die middag nog verteld dat hij niets aan haar wilde veranderen. Daar had hij elk woord van gemeend. Ze was veelzijdig en zorgzaam. Als ze nou gelukkig werd van het dragen van die hanger, had hij er geen problemen mee. ‘Hij staat je goed. Grainger had een goede smaak,’ zei hij grootmoedig.

‘Ik heb hem altijd veel gedragen.’

‘Ja, dat weet ik nog.’

‘In het begin herinnerde hij me aan Aaron als ik hem om had.’ Ze keek even bedenkelijk. Toen voegde ze er snel aan toe: ‘Nadat ik jou had leren kennen, droeg ik hem omdat de kleur me altijd aan jouw ogen deed denken.’

Tjonge, hield ze dan nooit op hem te verbazen? Maar hij was blij dat hij haar had verteld hoeveel hij van haar hield, vóórdat ook de laatste hinderpaal was weggevallen.

Ze sloeg haar armen om zijn nek en trok hem naar zich toe. Hij kuste haar lang en begerig op de mond. Ze opende haar lippen en zijn tong drong naar binnen. Al snel raakte hij hevig opgewonden.

Na een paar minuten tilde hij zijn hoofd op. Met schorre stem mompelde hij: ‘Ik verdien jouw liefde niet. Ik heb geen recht op een tweede kans.’

‘Pas op hoor. Je hebt het wel over de man van wie ik houd.’ Ze kwam, leunend op een elleboog, overeind.

‘Toen we elkaar pas leerden kennen, zag ik je, wilde ik je, maar ik was een lafaard. Ik zag wel hoe warm en gevoelig je was, maar ik draaide me om en sloeg op de vlucht. Ik had de uitdaging aan moeten gaan, dan zou ik de schat gevonden hebben. Maar nee, ik trok me terug en wierp jou voor de voeten dat je niet kon tippen aan Felicity. Dan kun je wel zeggen dat ik blind was, maar dat was ik niet, ik was oerstom!’

‘Je bent niet stom, Fliss was een schatje.’

‘Loyaal tot in het uiterste, is het niet?’ Hij veegde het haar uit haar gezicht. ‘Ik ben met haar getrouwd om de verkeerde redenen. Omdat mijn moeder kleinkinderen wilde hebben. Omdat ze makkelijk te veroveren was. Omdat ze zo van jou verschilde, mijn hoofd en mijn hart niet zo in verwarring bracht. Maar ik wilde al gauw dat ze wat van jouw kracht had.’ Zodra hij de waarheid opbiechtte, verdween zijn schaamte.

‘Fliss was zwak. Maar daar kon ze niets aan doen, ze heeft het in haar jeugd heel moeilijk gehad.’

‘Ze had jou toch? En toch trouwde ze met de man die jij wilde hebben en liet ze jou voor de man zorgen van wie ze hield. Kun je haar dan nog steeds verdedigen?’

‘Dat moet ik wel. Ik hield van haar en ze gaf me T.J.’

‘Onze zoon.’

‘Ja, onze zoon. Nu heb ik jou en jij houdt van mij. Wat wil ik nog meer?’ Ze lachte naar hem, met een gelukkige en veelbelovende glimlach.

Hij boog zich naar haar toe en kuste haar teder, dankbaar dat hij haar weer gevonden had. De vrouw die meer van hem hield dan hij verdiende. De vrouw die hem betoverde. De vrouw die zijn hart in haar handen hield.



Twee weken later stond er, honderden kilometers verder, op een verlaten, zilverwit strand een stelletje. De vrouw was blootsvoets en droeg een simpele witte jurk. Een blauwe opalen hanger aan een gouden ketting om haar hals glinsterde in de late namiddagzon. Daarbij droeg ze spiksplinternieuwe bijpassende oorbellen en een armband die de bruidegom haar ter ere van hun huwelijk cadeau had gedaan. De bruidegom droeg een licht pak, en het bruidsjonkertje een gebloemde korte broek met een licht shirtje. Er waren geen bruidsmeisjes, geen gasten en geen toeters en bellen. Alleen het bruidspaar en hun zoon. Toen de ambtenaar van de burgerlijke stand naar hen toe kwam lopen met twee onbekende vrouwen, die wel als getuigen wilden fungeren, boog de bruidegom zich naar zijn bruid.

‘Is dit wat je wilde?’

De bruid hief haar hoofd op. ‘Ik wil alleen maar jou en onze zoon.’

‘Weet je zeker dat je de gasten en de cadeautjes niet mist?’

Ze lachte. ‘Geloof mij maar, er liggen vast bergen cadeaus op ons te wachten als we thuis komen. Demetra en je moeder kennende, twijfel ik daar niet aan. Maar de mooiste cadeaus heb ik al gekregen. Jou en het feit dat T.J. vandaag heeft gezwommen en hij het nog leuk vond ook.’

De bruidegom nam haar gezicht in zijn handen en keek haar teder aan. Ze draaide haar hoofd en kuste zijn duim. Nog nooit was ze zo gelukkig geweest.

‘Ik hou van je,’ zei hij trots. ‘Heb ik je dat vandaag al gezegd?’

‘Ja, maar ik kan het niet vaak genoeg horen.’

Hij boog zich voorover en kuste haar. Haar tenen krulden zich in het zand. Het vertrouwde vlammetje van de begeerte flakkerde diep in haar binnenste.

De ambtenaar kuchte. Even dacht ze dat Damon de man zou negeren. Toen mompelde hij: ‘Later,’ en keerde hij zich om. Zijn glimlach was zo stralend en veelbelovend, dat ze tintelde.

De ambtenaar begon te spreken. ‘We zijn hier bijeen gekomen om een huwelijk te sluiten. Een huwelijk van twee mensen die elkander liefhebben…’



Soula glimlachte van oor tot oor, toen ze op weg was naar het terras, waar de bruiloft werd gevierd. Haar vele broers en zussen zaten her en der verspreid, hun kinderen en kleinkinderen plonsden in het zwembad of stonden aan de bar. Savvas en zijn aanstaande bruid zaten samen, de hoofden naar elkaar toegebogen, in een schommelbank.

‘Kijk, hier is de foto,’ verkondigde Soula plechtig, haar mobieltje in de lucht stekend. ‘De eerste foto van mijn oudste zoon, met zijn bruid, gekleed in het wit, gelukkig niet in scharlakenrood, en hun zoon, mijn kleinzoon. Is het niet schitterend?’



* *