Slaven van de Klau(64)
'Verwijder de luiken aan weerskanten.'
Allixter deed het.
'Neem de koperen band van de anderhalve centimeter grote schakelaar af, trek de spie uit de nokkenas, snij de lasverbinding van de lagerklem weg...'
De machine was goed gesmeerd en goed gebouwd. Na een half uur ontdekte Allixter de oorzaak van de storing: de knieverbinding van een dwarspen was afgebroken.
'Laat dubbele spiraal terugklappen met werktuig in hoek van blad. Grijp stang met klem aan, draai negentig graden - tanden laten los en gebroken deel komt vrij.'
Allixter deed wat hem aangeraden werd en het beschadigde onderdeel raakte los.
'Materiaal is allemaal standaard,' zei de machine. 'Reservepen te vinden in derde kast aan overkant van zaal.'
'Blijf jij maar lekker bezig met dat lijstje van getallen terwijl ik die pen haal,' zei Allixter.
'Geheugenbank heeft capaciteit van acht miljard cijfers,' deelde de robot mee. 'Bank nu halfvol.'
'Als hij vol is, wis hem dan uit en begin opnieuw.'
'Instructie genoteerd.'
Allixter liep langs het verfomfaaide lijk van de Plag. Plotseling nieuwsgierig keerde hij het lijk om met zijn voet en keek naar de voorkant. Het grondplan van de Plag was onmiskenbaar menselijk, hoewel de neus en de kin lang en hard waren, de huid een eigenaardige gele kleur als van een geplukte kip had en de haren op staalwol leken. Het wezen droeg een pak van donkergroen fluweel dat glansde waar het licht het onder de juiste hoek raakte.
'Wat gek,' zei Allixter bij zichzelf. Hij stak zijn hand uit en trok aan een metalen lusje. 'Een ritssluiting. De eerste die ik ooit op een niet-Aards kledingstuk heb gezien. Als hij nou maar iets béters had - dan kon ik het meenemen en er patent op aanvragen en een miljoen verdienen - en als de chef dan nog een keer zegt: "Doe deze verdomde boodschap voor me, maak die verdomde buis in orde, snuit de neus van die verhongerende Mafkesiniër," dan zeg ik: "Chef, die duizend frank waar je me iedere maand opnieuw weer mee beledigt..." '
Hij staarde naar de dode Plag, bestudeerde het gezicht, de ritssluiting, en toen, met opkrullende lippen van afkeer, fouilleerde hij het lijk.
Het wezen had niets bij zich behalve een paar kleine metalen dingen als sleutels en een van vezelmateriaal gemaakt aantekenboekje met tekens in groenzwarte inkt. In de tas die de Plag had gehad, zaten een paar kleine gereedschappen.
Zacht fluitend zocht Allixter de dwarspen uit de kast en liep ermee terug naar de reparateur. 'Robot,' zei hij.
'Aandachtig.'
'Dit remmende mechanisme - is het helemaal doorgebrand, totaal onwerkzaam?'
'Nee.'
Allixter wachtte, maar toen hij de vraag beantwoord had, zag de robot geen reden om uit te weiden. Allixter knikte wijs. 'Dacht ik al. Ieder organisme met zoveel macht en verantwoordelijkheid als jij zou bijna evenveel remmers nodig hebben als er mogelijkheden tot handelen zijn. Klopt dat?' 'Ja.'
'De remming tegen het doden van inboorlingen werkt nog. Net als de remming tegen het doorbranden van je eigen stoppen. En volgens mij, als je echt wilde, zou je me heel makkelijk kunnen doden. Met andere woorden, alleen de simpele prikkeling van je aandachtkringen zou een diepgewortelde impuls om een vermoedelijk vijandige anderling te doden niet verstoren.'
De robot vroeg: 'Hoe vaak wilt u dat de geheugenbanken gevuld worden met priemgetallen die eindigen op eeneen-een en weer gewist?'
'Begint het je te vervelen?'
'Onbegrijpelijk denkbeeld.'
'Nou - voor de afwisseling geef ik je een nieuwe opdracht. Kijk naar elke vierkante meter van de planeet en bereken de kans dat er binnen de volgende tien minuten een meteoor van vijf kilo plus of min een pond op valt.'
De luidspreker antwoordde alleen met een zwak gonzen. Allixter liet zijn gedachten weer over het patroon spelen dat langzaam vorm aannam in zijn geest. Het was zo veelomvattend, zo veelbetekenend dat hij het ongelooflijk vond - aanvankelijk.
Hij ging terug naar het lijk en keek nog een keer in het verstijfde gezicht. Hij keerde zich naar de luidspreker. 'Welke delen van de remmer zijn doorgebrand?'
'Vlokken R acht-zesenzestig-tweeënnegentig tot en met R negen-elf-eenennegentig.'
'En dat deel slaat alleen op de Plags?' 'Ja.'
'En het is zo erg dat in plaats dat de remmer jou ervan weerhoudt een Plag of een constructie van de Plags te beschadigen, jij nu juist al het Plagse op de planeet wilt verwoesten?' 'Ja.'
Allixter dacht erover na. 'Waar is de ruimtebuis naar buiten toe?'
'Aan de noordkant van dit gebouw komt een deur van geel metaal uit op een grote opslagruimte. Achterin de hal bevindt zich het station.'
'Wat is de code voor Plagi- Plagi-' Hij schudde zijn hoofd. 'De Plaggenplaneet?'
'Fase tien, frequenties negen en drie.'
'In welke eenheden?'
'In Plagse eenheden.'
'Zet die om in Aardse eenheden.'
'Fase acht komma vier-twee, frequenties zeven komma vijf-acht en twee komma vijf-drie.'
Aha, dacht Allixter. Op hoog niveau zouden ze enkele verrassingen te verwerken krijgen - massa's verrassingen. Als ze de mensen wilden bedotten, hadden ze iemand anders dan Scotty Allixter moeten uitkiezen. Er was nog een punt van belang. 'Hoe moet ik de codeknoppen instellen voor de Aarde?'