Reading Online Novel

Onvoorwaardelijk(108)



Maar wat kon hij doen? Ze wist dat het geld dat hij verdiende naar zijn moeder ging om zijn vele broertjes en zusjes te onderhouden. Zelfs als hij bij een arts in de leer ging, duurde het nog jaren voordat hij geld van zichzelf zou hebben. Hij overwoog toch niet een echtgenote te nemen... haar niet, in elk geval. Toch?

Charlotte kneep haar ogen dicht en voelde dat hij zou spreken als zij niets zei. Zonder hem aan te kijken zei ze vrolijk: ‘Ik heb Sally verteld hoe het ervoor stond met ons tweeën.’

Ze hoorde dat hij een stap naar haar toe deed. Zijn stem klonk onzeker. ‘O, ja?’

Ze wierp hem een steelse blik toe voordat ze weer naar het water keek. ‘Ja, ik heb haar verteld dat jij mij nooit kon zien zoals ik jou.’

‘Charlotte...’

Vlug vervolgde ze: ‘Want jij hebt al vier zussen, maar ik heb nooit een broer gehad.’

Ze draaide zich naar hem toe en hief verlegen haar ogen naar hem op. ‘En daar heb ik altijd naar verlangd.’

Zijn ogen glommen. Hij boog zijn hoofd en bracht zijn gezicht dicht bij het hare. ‘Ik voel me vereerd als ik je broer mag zijn.’

Ze bleven even zo staan, in een stilte die zwaar was van onuitgesproken woorden.

Charlotte haalde diep adem. ‘Sally is me dierbaar, zoals je weet. Ik hoop dat jij... en Lizzy... aardig voor haar zullen zijn.’ Ze drukte haar vuist tegen haar hart. ‘Het zal me genoegen doen als je haar veel aandacht betoont.’

Zacht vroeg hij: ‘Ja?’

Ze knikte. ‘Ja.’

Hij richtte zich op, maar bleef nog een lang ogenblik op haar neer kijken zonder iets te zeggen. Hij stak zijn hand naar haar uit. Dat was niet gebruikelijk, zacht uitgedrukt, maar Charlotte begreep de impuls erachter. Er moest een soort culminatie van gevoel plaatsvinden. Het was ofwel een handdruk of een omhelzing. Maar dat was natuurlijk ongepast en dom en oneerlijk voor beiden. Dus daarom pakte ze zijn hand vast met haar kleinere hand en voelde hem zacht knijpen. Ze hield hem nog een ogenblik langer vast en liet hem toen los.

Charlotte dronk thee in de eetzaal van de herberg terwijl ze wachtte tot haar postkoets kwam. Ze had erop gestaan dat Thomas weer naar zijn werk ging, dat hij niet bij haar bleef wachten. Hij was gegaan, met tegenzin.

Dokter Kendall kwam binnen, met zijn hoed in de hand en buiten adem. ‘Juffrouw Lamb. Ik ben zo blij dat ik u gevonden heb voordat u vertrekt. Zou ik nog iets langer van uw vriendelijkheid gebruik mogen maken?’

‘Natuurlijk. Gaat u zitten, dokter Kendall.’

‘Dank u.’ Hij ging zitten en boog zich over de tafel om op vertrouwelijke toon te zeggen: ‘Er is een echtpaar naar me toe gekomen dat dringend een voedster nodig heeft voor hun zoontje. De jonge moeder is niet in staat hem juist te zogen en de vader is bang dat zijn zoon ervan te lijden heeft.’

‘Wat is het probleem?’

‘Nou, het is nogal delicaat om hier te bespreken. Maar als u met me meegaat naar mijn praktijk om kennis met hen te maken...’

‘Maar mijn postkoets...’

‘Die koetsen gaan twee keer per dag naar Londen met haltes in Crawley, juffrouw Lamb. Als u de reis tot tenminste vanmiddag of morgen wilt uitstellen, betaalt dat echtpaar vast en zeker uw logies. Of ik, als u me toestaat.’

‘Ik had niet gedacht als voedster te blijven werken.’

‘Het zou maar een tijdelijke betrekking zijn. Ik weet zeker dat de moeder mettertijd haar eigen zoon zal kunnen voeden, als ze dat wenst.’

Hij boog zich nog dichter naar haar toe... ‘Bent u er nog... toe in staat, denkt u?’

Ze sloeg haar ogen neer en zakte verlegen een beetje in elkaar om haar gezwollen boezem te verstoppen. Ze knikte.

‘Als u de honger en het leed van het kind zou willen lenigen, al is het maar voor een paar uur, dan zou dat echtpaar uitermate dankbaar zijn.’

Charlotte had niet echt zin om een ander kind te zogen. Maar evenmin kon ze de gedachte verdragen aan een kind dat honger leed terwijl zij kon helpen. ‘Ik zal komen.’

‘Dank u. Ik heb hun al over u verteld. Ze zitten op dit moment zelfs op ons te wachten. Als u geen bezwaar hebt...?’

‘Mijn tassen...’

‘Ik zal de herbergier vragen ze voor u op te bergen. Tot u besloten hebt?’

‘Dank u.’

Ze liepen vlug door de stad naar de praktijk van dokter Kendall, waar hij geen tijd verloren liet gaan om hen aan elkaar voor te stellen. ‘Meneer en mevrouw Henshaw, mag ik u voorstellen, juffrouw Charlotte Lamb.’

Charlotte maakte een reverence.

Meneer Henshaw was ouder dan ze zich had voorgesteld, begin vijftig misschien. Hij was keurig gekleed, had een verweerd gezicht en lichtbruin haar dat naar één kant was gekamd. Hij bleef zitten, met zijn benen over elkaar geslagen en wipte ongeduldig met zijn knie. Zijn vrouw was erg jong. Niet ouder dan zeventien of achttien, vermoedde Charlotte. Ze was een mooi, bevallig meisje, met blond haar in een modieuze wrong en grote, lichtblauwe ogen — ogen die verschrikkelijk bezorgd keken. In haar armen had ze een spartelende baby met een rood aangelopen gezichtje. Toch huilde hij niet hard, maar jammerde alleen met om de halve minuut hoge uitbarstingen van protest.