Reading Online Novel

Nacht in Parijs(62)



‘Hoeveel leden heeft de vereniging?’

‘Een kleine driehonderd.’

‘En die kent u allemaal?’

‘De meesten wel. Wat niet zo gek is als je al twintig jaar beheerder bent.’

Ze knikte bewonderend. ‘En wat voor mensen zijn dat nou die eh… schieten?’

‘Arm, rijk, en alles wat daartussenin zit. Fransen, buitenlanders, in alle soorten en maten, wit, zwart, bruin.’ De beheerder had alle schroom laten varen en zat duidelijk op zijn praatstoel. ‘De meeste leden zijn mensen met drukke banen die komen schieten omdat ze zich dan pas echt kunnen ontspannen. Het is een lastige sport.’ Hij wees naar de glaswand waarachter de twee mannen zich weer opmaakten voor een nieuwe serie schoten. ‘Hebt u het ooit geprobeerd?’

‘Eh… ja, natuurlijk,’ zei Chantal zich realiserend dat het een beetje vreemd zou zijn als ze voor Armes & Tir schreef en nog nooit een schot gelost had. ‘Hanteert uw vereniging een strenge ballotage?’ vroeg ze voor hij haar uitnodigde om een paar schoten af te vuren.

‘Nieuwe leden worden uitgebreid door het bestuur gescreend en moeten een bij de prefectuur opgehaald bewijs van goed gedrag kunnen overleggen. Iemand met een strafblad komt er hier niet in. Thuis moeten de leden hun wapens en munitie in een kluis bewaren. En die kluis wordt ieder jaar door de politie gecontroleerd.’ Hij onderbrak zijn betoog en keek haar niet-begrijpend aan. ‘Maar ik neem aan dat dat bij andere verenigingen niet veel anders gaat.’

‘Nee, nee,’ reageerde ze snel. ‘Natuurlijk niet.’ Ze keek op haar horloge. Tien over elf. ‘Hoelang is Oscar Ortola al lid?’

‘Dat zou u aan iemand van het bestuur moeten vragen.’ De beheerder wees naar een gesloten deur waar BESTUUR op stond.

‘Wat schat u?’

‘Een jaar of drie.’

‘Zo kort en dan al kampioen?’

‘Toen hij lid werd, was hij al een ervaren schutter,’ vertrouwde hij haar op een samenzweerderige toon toe. ‘Zoiets zie je meteen. De manier waarop iemand gaat staan, zijn voeten spreidt, aanlegt, de hele houding en concentratie.’ Na een schichtige blik om zich heen begon hij te fluisteren: ‘Ortola is een grote jongen in de personal security. Of tenminste, dat was hij. Hij heeft een bedrijf gehad dat de persoonsbeveiliging deed voor filmsterren en andere beroemdheden die Parijs bezochten. Madonna, Angelina Jolie, Brad Pitt. Half Hollywood heeft hier met Ortola’s bodyguards rondgelopen. Zelf schijnt Ortola de persoonlijke bodyguard te zijn geweest van de Russische president toen die hier op staatsbezoek was. Nou, neemt u van mij aan dat je dan kunt schieten.’

‘Waarom heeft Ortola als hij zo goed was nooit aan de nationale kampioenschappen deelgenomen?’

De beheerder haalde zijn schouders op. ‘Ik weet dat het bestuur zijn uiterste best heeft gedaan om hem over te halen, maar hij wilde niet. Waarom? Geen idee. Zo goed ken ik hem nou ook weer niet. En ik weet ook niet wat hij nu doet.’

Vanuit haar ooghoek zag Chantal dat de twee mannen op de schietbaan weer een serie hadden beëindigd. Demonstratief wierp ze nogmaals een blik op haar horloge en haalde haar mobiel tevoorschijn.

‘Geen bereik,’ zei de beheerder hoofdschuddend. ‘We zitten hier in een bunker. Wie wilt u bellen?’

‘Oscar Ortola,’ antwoordde ze glimlachend. ‘Ik zit met een vervolgafspraak en kan niet veel langer wachten.’

‘Wat is het nummer?’ vroeg hij terwijl hij naar het telefoontoestel liep dat naast de kassa achter de bar stond.

Ze gaf hem het nummer van Ortola’s mobiel.

‘Raar,’ zei de beheerder nadat hij gebeld had en al een tijdje wachtte. ‘Zijn mobiel gaat over, maar er neemt niemand op.’

‘Staat er geen voicemail aan?’

‘Nee.’

‘Hebt u een adres van Ortola?’

‘In de computer.’ Hij wees naar de bestuurskamer.

‘Zou u mij het adres kunnen geven?’ vroeg ze op haar aller-charmantst. ‘Ik heb me suf gezocht naar Ortola’s adres, maar kan het werkelijk nergens vinden. En het zou toch jammer zijn als het artikel over Club de Tir de Bobigny niet doorgaat omdat ik de hoofdpersoon niet te pakken krijg.’

Even was het stil.

Ze zag hoe de man een blik wierp op de schietbaan waar de schutters aan een nieuwe serie waren begonnen.

‘Oké,’ zei hij zacht, ‘maar niet zeggen dat u het van mij hebt.’

‘Nee, natuurlijk niet.’

‘Komt u maar gauw mee.’ Hij haalde een sleutelbos uit zijn broekzak en opende de deur van de bestuurskamer.

Ze volgde de beheerder naar binnen. De bestuurskamer leek meer op een rommelhok dan op een vergaderkamer. De tafel in het midden stond vol met dozen. Aan de muur hingen posters van diverse fabrikanten met handwapens die zo gefotoshopt waren dat ze van alle kanten glommen. In de hoek van de kamer bevond zich een bureautje met een computer en een printer. Terwijl de beheerder achter het bureau plaatsnam, kraakte de stoel vervaarlijk onder zijn gewicht. De computer werd opgestart. Staande in de deuropening hoorde ze hoe hij zich moeizaam door het menu worstelde.