Nacht in Parijs(146)
Na het telefoongesprek was het akelig stil in de kamer. Ze zette de radio aan. Auto rijdt piramide Louvre binnen. Bizarre afloop van gangsteroorlog. Ze bekeek de belangrijkste nieuwssites. Criminelen rammen piramide Louvre. Museum voor onbepaalde tijd gesloten. Saimirs naam werd nergens genoemd. Noch van de andere slachtoffers. Duidelijk was dat alles in het werk werd gesteld om de pers om de tuin te leiden. Ze ergerde zich aan haar collega’s, die de persberichten klakkeloos overnamen, en aan de sensatiezucht vanwege de foto’s van de aan gruzelementen gereden hoofdingang van het Louvre met een SUV die halverwege de trap naar beneden tot stilstand was gekomen. In het persbericht werden haar naam en die van Jarre gelukkig nergens genoemd, zodat ze door iedereen met rust werd gelaten.
Rond de middag kwam er een mail van Evelyne binnen. Hotze was onvermurwbaar. Hij had nog steeds last van pijn in zijn borst en wilde het zekere voor het onzekere nemen. Inmiddels was hij er zelfs in geslaagd om een van de artsen daar ook van te overtuigen. Kennelijk had het ziekenhuis ingezien dat ze deze patiënt alleen maar konden kwijtraken door hem nog een nachtje langer vast te houden. Er stond een telefoonnummer van Hotzes kamer bij.
Chantal belde. Hotze klonk zoals ze hem kende voordat hij iets met Evelyne had gehad. Een ouwe zeur, klagend over allerlei kwaaltjes, zonder iets te doen aan zijn eigen ongezonde manier van leven. Goed, hij was gestopt met roken. Maar te laat, jammerde hij. Volgens hem was een ader bijna dichtgeslibd en was het wachten op de volgende attaque. Ze kon zich niet langer inhouden. Ze begreep hoe geschrokken hij was, zei ze, maar hij moest zich nu niet zo aanstellen, en al helemaal niet met een vriendin die niet van aanstellers hield. Terwijl ze het zei, moest ze weer aan Saimir denken. In alles het tegendeel van Hotze. Jong, moedig, hartstochtelijk. Bedoel je dat Evelyne eh…? Hotze leek duidelijk geschrokken. Ja, zei ze, Evelyne houdt niet van zeurpieten. Dus je moet wel een beetje je best doen, pap, anders is ze zo weer weg. Even was het stil. Ze hoorde wat gemompel. Hoe gaat het met jou, Chantal? klonk het vervolgens. Goed, zei ze. Haar ogen begonnen te branden. Hopelijk zien we elkaar morgen, pap. Morgen kom ik naar huis, zei Hotze. Beloofd is beloofd.
De vrijdag sleepte zich voort. Eindeloos. Ze moest slapen, maar daarvoor dronk ze te veel espresso’s. Ze moest iets eten, maar haar maag stond stijf van de opgekropte woede en het verdriet. Om even aan niets te denken, zette ze de televisie aan. De beelden van de ravage op het binnenplein van het Louvre verdrongen het nieuws van Marie-Christine Grenoult die zich kandidaat stelde voor de presidentsverkiezingen.
Tegen vieren, toen ze eindelijk dacht te kunnen gaan slapen, stond plotseling Renoir op de stoep. Hij en zijn collega hadden nog een paar vragen. Of ze haar konden spreken? Omdat Renoir, de engerd, niet alleen was, deed ze de deur open. De collega was een man in een net pak die er helemaal niet uitzag alsof hij voor de politie werkte. De twee onderwierpen haar aan een serie vragen die alleen maar tot doel hadden erachter te komen hoeveel Saimir haar tijdens de achtentwintig uur die ze samen waren geweest had verteld. Terwijl haar hoofd tolde, deed ze haar best hetzelfde verhaal te vertellen dat ze Renoir eerder had verteld. Saimir werd ten onrechte verdacht van de moord op Lavillier. Hij was gevlucht en had haar uitgekozen om zijn spreekbuis te zijn. Waarom zij? Omdat hij haar naam kende van Vox, van de radio waarvoor ze vroeger had gewerkt, van haar website, geen idee. Terwijl ze Renoir een wenkbrauw zag optrekken, hield ze stug aan haar verhaal vast. De identiteit van de dode motorrijder was inmiddels vastgesteld, zei de andere man. Het ging om Gilles Pajoux, alias Milos. Een beruchte huurmoordenaar op wie Interpol al jaren jacht maakte. Mocht ze een artikel over de ‘afrekening’ willen schrijven – ze was toch journaliste –, dan kon ze interessante achtergrondinformatie over Milos krijgen, zei de collega van Renoir. In ruil daarvoor wilde hij dan graag alles weten wat ze over Saimir wist. Alsof ze al ‘ja’ op het voorstel gezegd had, werd ze aan een nieuwe serie vragen onderworpen. Wist ze dat Saimir een computercrimineel was? Had hij haar verteld welke bestanden hij had gehackt? Ik weet het niet! herhaalde ze een paar keer woedend. Hij heeft me niets verteld en nu is hij dood! Toen ze in een hysterische huilbui uitbarstte, namen de mannen geschrokken afscheid.
Daarna voelde ze zich doodop, maar niet meer in staat om te slapen. Ze was gaan drinken. Een goede bordeaux, waarvan ze meer dan één fles in huis had. Tussendoor volgde ze de berichtgeving over de ‘criminele afrekening’, vrat twee pakken chips en een blik knakworstjes leeg en belde nog een paar keer met Evelyne. Het laatste nieuws was dat Hotze had gezegd dat hij zich schaamde en dat hij morgenochtend zo snel mogelijk het ziekenhuis uit wilde. Het liefst zou hij dat nu al willen, maar omdat de behandelende arts naar huis was, lieten ze hem niet vertrekken. De situatie was zo potsierlijk dat Chantal er zelfs om moest lachen. Daarna sloeg ze nog een paar glazen achterover, slaagde er nog net in haar bed te bereiken en viel als een blok in slaap.