Nacht in Parijs(11)
Chantal kneep haar ogen tot spleetjes. Ze voelde de walging weer opzetten. De smeerlap. Als het waar was. Eerst controleren. Check, check, double check. Ze sloeg haar MacBook Air open, zocht de website op en draaide het scherm een kwartslag. ‘Bedoel je deze man?’ vroeg ze terwijl ze de foto in de rechterbovenhoek aanwees.
‘Ja,’ reageerde Naomi alsof ze een geest zag.
Chantal keek haar doordringend aan. ‘Weet je het heel zeker?’
‘Ja. Wie is het?’
‘Een bekende Franse politicus.’ En een rokkenjager en een smeerlap. ‘Nooit van gehoord?’
Naomi schudde van nee.
‘Guy Lavillier is twee jaar geleden uit de regeringspartij gestapt en vormt sindsdien een eenmansfractie in het parlement. Hij heeft een nieuwe partij opgericht, La Nouvelle France, die het in de peilingen enorm goed doet. Als er nu verkiezingen zouden worden gehouden, kon Lavilliers partij wel eens de derde of vierde grootste partij van Frankrijk worden.’
‘O?’
‘Weet je nog hoe Frankrijk verleden jaar de Roma het land heeft uitgezet?’
‘Roma?’
‘Roma-zigeuners,’ verduidelijkte Chantal.
‘Nee.’
Het antwoord verbaasde haar niet. Naomi had zich nooit erg voor buitenlandse politiek geïnteresseerd. Een raadsel dat Tom en Naomi nog steeds bij elkaar waren. Maar er bestonden belangrijkere zaken om over na te denken, zei Chantal tegen zichzelf. Als de dode man in het witte huis inderdaad Guy Lavillier was, dan was dat nieuws, groot nieuws, en zij kreeg de primeur op een presenteerblaadje aangeboden. Ze trok een geruststellend bedoelde glimlach. ‘Je zult begrijpen dat ik deze zaak natuurlijk niet kan laten liggen.’
‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg Naomi angstig.
‘Ik ben journalist,’ antwoordde Chantal met dezelfde glimlach. ‘Lavilliers dood – als hij inderdaad dood is – betekent nieuws. Ik kan niet doen alsof ik niets gehoord heb, begrijp je? Ik moet erachteraan.’
‘Dus…’
‘Dus wil ik jou als mijn bron opvoeren.’
Er viel een stilte.
Ze zag Naomi denken. Bron. Zou ze nog weten wat dat betekende? De gelaatstrekken op Naomi’s gezicht leken zich nog meer te verharden.
‘Goed,’ kwam het antwoord verrassend snel. ‘Maar onder twee voorwaarden.’
‘En die zijn?’
‘Je mag me als bron gebruiken. Maar alleen anoniem.’
‘Natuurlijk,’ haastte Chantal zich te zeggen. ‘Niemand zal ooit weten dat ik het verhaal van jou heb.’
‘Beloofd?’
‘Daarvoor steek ik mijn hand in het vuur.’
‘En ik wil dat je mijn alibi bent voor vanavond. Na de vernissage ben ik direct naar jou toe gegaan. Tegen halfelf ben ik gearriveerd, we hebben hier aan tafel gezeten, over vroeger gekletst, en uiteindelijk ben ik blijven overnachten omdat ik te veel cognac heb gedronken. Morgenochtend vroeg vertrek ik naar mijn hotel en zal ik je niet langer lastigvallen.’
Chantal moest glimlachen. Dit was de Naomi zoals ze zich herinnerde. Een kreng, een bitch, sluw genoeg om zich uit iedere benarde situatie te redden.
‘Deal?’
‘Deal,’ zei Chantal. ‘En aangezien je blijft logeren, lust je vast nog een cognacje.’
Zondagochtend
Het tafereel kon zo uit een Fellini-film komen. Ze waren met z’n vieren. Twee koppels. Evelyne met Hotze, Chantal met een man die verdacht veel op Guy Lavillier leek. Voor de liefdesdaad hadden ze gekozen voor iets wat het midden hield tussen een springkussen en een waterbed. Het oppervlak van het ding deinde als een scheepsdek bij windkracht twaalf. Terwijl het gekreun en gehijg zich in haar hoofd opstapelden, vervloeiden gezichten en lichamen tot een orgie van roze vlees. Toen de wekker ging, was ze kletsnat. Ze sloeg het laken van zich af, opgelucht, en stond op. Nog steeds geen Poes. Waarschijnlijk had de kater de rest van de nacht op het dak doorgebracht, bang voor de vreemde vrouw in de woonkamer.
Het was laat geworden. Op de computer had Chantal het hotel gezocht dat Naomi genoemd had. Hotel Lexia. Drie sterren en achtenveertig kamers. Het hotel lag aan de boulevard de Courcelles, niet ver van het Parc de Monceau. Vanaf dat punt had Chantal geprobeerd om de route te reconstrueren die Naomi na haar vlucht had genomen om zodoende het grote witte huis te vinden. Tevergeefs. De plaatjes van straten met streetview kwamen Naomi onbekend voor. Chantal kon niet anders dan haar geloven. Naomi was er als een kip zonder kop vandoor gegaan. In blinde paniek. Chantal probeerde zich voor te stellen hoe ze zelf zou reageren. Waarschijnlijk hetzelfde. Al zou ze zich nooit ofte nimmer door iemand als Lavillier laten oppikken.
Nadat ze de computer had dichtgeklapt, stokte het gesprek. Het was vreemd om na zoveel jaar plotseling tegenover elkaar te zitten. Op school had Chantal nooit veel contact gehad met Naomi. Eigenlijk waren ze elkaar voornamelijk uit de weg gegaan. Zeker na die bewuste nacht. Voor de beleefdheid spraken ze nog wat over vroeger, over school en oud-klasgenoten, en – zonder al te persoonlijk te worden – over zichzelf en hun werk. Geen woord over Tom. Vergeven en vergeten. Tijd om naar bed te gaan.