Home>>read Kwelling free online

Kwelling

By:Lauren Kate

1 ACHTTIEN DAGEN





Luce was van plan om tijdens de zes uur die de vlucht over land van Georgia tot Californië duurde haar ogen dicht te houden, tot aan het moment waarop de wielen van het vliegtuig in San Francisco de grond raakten. Zo half in slaap vond ze het een stuk gemakkelijker om te doen alsof ze al met Daniël herenigd was.

Het leek wel een eeuwigheid geleden dat ze hem had gezien, maar in werkelijkheid was het pas een paar dagen geleden. Vanaf het moment waarop ze op vrijdagochtend op Zwaard & Kruis afscheid van elkaar hadden genomen, had Luce’ hele lichaam verdoofd aangevoeld. De afwezigheid van zijn stem, zijn warmte, de aanraking van zijn vleugels: het was tot diep in haar botten doorgedrongen, als een vreemde ziekte.

Een arm streek langs de hare en Luce deed haar ogen open. Ze keek recht in de grote ogen van een jongen met bruin haar, een paar jaar ouder dan zijzelf.

‘Sorry,’ zeiden ze allebei tegelijk, en ze trokken zich allebei aan weerskanten van de leuning van de vliegtuigstoel een paar centimeter terug.

Het uitzicht was oogverblindend. Het vliegtuig zette de daling in naar San Francisco, en zoiets had Luce nog nooit gezien. Ze vlogen langs de zuidkant van de baai en het leek wel of een kronkelende blauwe zijrivier zo door de aarde heen kliefde, op weg naar de zee. De rivier scheidde een felgroen veld aan de ene kant af van iets felrood-met-wits dat kolkte aan de andere kant. Ze drukte haar voorhoofd tegen het dubbele kunststof glas en probeerde het beter te zien.

‘Wat is dat?’ vroeg ze zich hardop af.

‘Zout,’ antwoordde de jongen wijzend. Hij boog dichter naar haar toe. ‘Dat delven ze uit de Stille Oceaan.’

Het antwoord was heel eenvoudig, heel… menselijk. Het kwam bijna als een verrassing na de dagen die ze met Daniël en de andere – ze was er nog steeds niet aan gewend om deze termen in hun letterlijke betekenis te gebruiken – engelen en demonen had doorgebracht. Ze keek uit over het nachtblauwe water dat zich eindeloos in westelijke richting leek uit te strekken. De zon boven het water had voor Luce, die aan de Atlantische kust was opgegroeid, altijd de ochtend ingeluid. Maar hier was het bijna nacht.

‘Je komt niet hiervandaan, hè?’ vroeg haar buurman.

Luce schudde haar hoofd, maar zei niets. Ze bleef naar buiten kijken. Voor ze die ochtend uit Georgia was vertrokken, had meneer Cole haar op het hart gedrukt dat ze zich onopvallend moest gedragen. De andere docenten was verteld dat de ouders van Luce om een overplaatsing hadden verzocht. Voor zover de ouders van Luce, Callie en verder iedereen wisten, zat ze nog steeds op Zwaard & Kruis.

Een paar weken geleden zou haar dit nog razend hebben gemaakt. Maar door de dingen die in die laatste dagen op Zwaard & Kruis waren gebeurd, was Luce iemand geworden die de wereld een stuk serieuzer nam. Ze had een glimp van een ander leven opgevangen – een van de vele levens die ze hiervoor samen met Daniël had geleefd. Ze had een liefde ontdekt die voor haar vele malen belangrijker was dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. En toen had ze gezien hoe dat alles in gevaar werd gebracht door een gestoorde oude vrouw die met een dolk zwaaide en van wie ze had gedacht dat ze haar kon vertrouwen.

Luce wist dat er meer mensen zoals juffrouw Sophia waren. Maar niemand had haar verteld hoe ze die kon herkennen. Juffrouw Sophia had haar een normale vrouw geleken – helemaal tot het eind aan toe. Zouden de anderen er net zo onschuldig uit kunnen zien als… als deze jongen met het bruine haar die naast haar zat? Luce slikte, vouwde haar handen op haar schoot in elkaar en probeerde aan Daniël te denken.

Daniël bracht haar ergens naartoe waar ze veilig zou zijn.

Luce zag al voor zich hoe hij op zo’n luchthavenstoel van grijs kunststof op haar zat te wachten, met zijn ellebogen op zijn knieën en zijn blonde hoofd tussen zijn schouders getrokken. Hoe hij met zijn zwarte Converse-gympen heen en weer zat te wiegen. Hoe hij om de paar minuten opstond om langs de bagageband te ijsberen.

Toen het vliegtuig de grond raakte, voelde ze een schok. Ze was plotseling zenuwachtig. Zou hij net zo blij zijn om haar te zien als zij hem?

Ze concentreerde zich op het bruin-met-beige dessin van de stoel voor haar. Haar nek was stijf van de lange vlucht en haar kleren hadden een muffe, bedompte vliegtuiglucht. Buiten had het grondpersoneel in marineblauwe uniformen er abnormaal lang voor nodig om het vliegtuig naar de juiste brug te leiden. Haar benen wipten op en neer van ongeduld.

‘Je blijft zeker een tijdje in Californië?’ De jongen naast haar schonk haar een lome glimlach, waardoor Luce alleen maar nóg liever wilde opstaan.

‘Waarom vraag je dat?’ vroeg ze snel. ‘Waarom denk je dat?’

Hij knipperde met zijn ogen. ‘Nou, vanwege die enorme rode weekendtas en zo.’