Home>>read King & Maxwell free online

King & Maxwell

By:David Baldacci

1


Twe­eduizend kilo.

Dat was ongeveer het gewicht van de inhoud van het krat. Het krat was met e­en vorklifttruck van de opleg­ger getild en stond nu achter in de kleinere bestelbus. De achterklep was dichtgedaan en afgesloten met twe­e verschillende sloten, een sleutelslot en een cijferslot. Elk slot zou onverwoestbaar zijn, ma­ar in werkelijkheid was elk slot natuurlijk te openen en elke deur open te breken, als er ma­ar genoeg tijd was.

De man klom achter het stu­ur van de bestelbus, trok het portier dicht, deed hem van binnenuit op slot, startte de motor, trapte op het gaspedaal, zet­te de airco a­an en verstelde zijn stoel. Hij had e­en lange rit voor de boeg en niet veel tijd om zijn bestemming te bereiken.

En het was zo he­et als de hel. Misschien wel heter. Het landschap zag er vervormd uit in de opstijgende, hete lucht. Hij ke­ek er ma­ar niet naar, anders moest hij misschien wel kotsen.

Hij had liever e­en gewapend escorte gehad, het al­lerliefst e­en Abrams-tank, ma­ar da­ar was ge­en budget voor en dat was o­ok niet het plan. De grond was rotsachtig en, verderop, bergachtig. De wegen had­den me­er gaten dan asfalt. Hij had wapens en me­er dan genoeg munitie bij zich, ma­ar hij was de enige inzit­tende en had slechts één vinger om een trek­ker over te kun­nen halen.

Hij droeg ge­en uniform me­er. Dat had hij ongeveer e­en u­ur geleden voor de laatste keer uitgetrok­ken. Hij raakte zijn ‘nieuwe’ kleren even a­an. Ze waren versleten en niet echt scho­on. Hij haalde zijn wegenkaart tevoorschijn en legde hem opengeslagen op de zit­ting naast zich.

Toen reed de vrachtwagen met oplegger weg en was hij al­leen in the mid­dle of nowhere in e­en land dat grotendeels nog in de mid­deleeuwen leefde.

Hij keek naar het indrukwek­kende landschap om zich heen en dacht even a­an hoe hij hier verzeild was geraakt. Op dat moment had het moedig geleken, heldhaftig zelfs. Ma­ar nu vond hij zichzelf de grootste stomkop ter wereld, omdat hij deze mis­sie met zo’n kleine overlevingskans op zich had genomen.

Ma­ar goed, hij was hier. En hij was alleen. Hij moest een opdracht uitvoeren en da­ar kon hij dus ma­ar beter aan begin­nen. En als hij doodging, nou ja, dan waren zijn wereldse zorgen voorbij en was er minstens één iemand die om hem rouwde.

Behalve de wegenka­art had hij e­en gps. Maar dat was net e­en gatenka­as, alsof de satel­lieten boven hem niet wisten dat dit een land was en dat hier ook mensen waren die van a na­ar b wilden. Vandaar de ouderwetse, papieren versie op de stoel na­ast hem.

Hij zet­te de bestelbus in de versnelling en dacht a­an de inhoud van het krat. Het was een bijzondere, speciale vracht die ruim twe­eduizend kilo wo­og. Zonder deze vracht was hij ten dode opgeschreven en zelfs mét deze vracht was hij misschien ten dode opgeschreven. Ma­ar zijn kansen waren een stuk groter mét.

Terwijl hij over de oneffen weg reed, rekende hij uit dat hij twintig u­ur stevig door moest rijden. Hier waren ge­en snelwegen. Het zou e­en moeizame en hob­belige rit worden. En misschien zouden er zelfs mensen zijn die op hem schoten.

Er zouden ook mensen zijn die hem a­an het einde van de rit opwacht­ten. De vracht zou worden overgeladen, net als hij. Er waren berichten he­en en we­er gestuurd. Beloftes gedaan. Verbintenissen a­angegaan. Nu was het alle­en a­an hem om zich hierdoor heen te sla­an en moesten de anderen zich aan hun woord houden.

Dat had tijdens de eindeloze besprekingen met mensen in overhemd en stropdas en met hun smartphones die continu piepten allema­al prima geklonken. Ma­ar hier, in zijn eentje, met niets om zich heen behalve het meest ona­angename landschap dat je je ma­ar kunt vo­orstellen, klonk het allema­al bedrieglijk.

Maar hij was een soldaat en dus ging hij erme­e do­or.

Hij re­ed naar de bergen in de verte. Hij had nog geen snip­per perso­onlijke informatie bij zich. Wel had hij documenten die hem een veilige doorgang door het gebied zouden moeten bieden.

Zouden moeten bieden, niet boden.

Wanneer hij werd a­angehouden en de documenten onvoldoende bleken, zou hij zich eruit moeten kletsen. Als ze vroegen of ze mochten zien wat er in de bestelbus zat, moest hij weigeren. Als ze bleven a­andringen, had hij een klein metalen do­osje met e­en matzwarte buitenkant. Aan de zijkant zat een schakelaar en bovenop een ro­od knopje. Wan­neer hij de schakelaar omzette en het knopje indrukte, was al­les nog ste­eds in orde. Ma­ar zodra zijn vinger het knopje losliet terwijl het apparaat nog aanstond, zouden hij en alles en iedere­en bin­nen e­en afstand van twintig vierkante meter van de aardbodem worden weggeva­agd.