Hoofdstuk 1
Ik vierde mijn verjaardag met een klein, zeer exclusief, erg feestelijk en leuk feestje op Fifth Street. Precies zoals ik het had gewild.
Damon was als speciale verrassing teruggekomen van kostschool in Massachusetts. Nana was er, ze deed erg gewichtig en voerde de regie over alle festiviteiten, samen met mijn kleintjes, Jannie en Ali. Sampson en zijn gezin waren er; en Bree was er natuurlijk.
Alleen de mensen van wie ik het meest hield op deze wereld waren uitgenodigd. Met wie anders zou je willen vieren dat je weer een jaar ouder en wijzer bent geworden?
Ik hield die avond zelfs een korte toespraak, waarvan ik het meeste meteen weer ben vergeten, behalve de openingszin. ‘Ik, Alex Cross,’ begon ik, ‘beloof bij dezen plechtig – aan allen die hier nu aanwezig zijn – mijn best te doen mijn werk en mijn privéleven met elkaar in evenwicht te brengen en nooit meer de duistere zijde van het bestaan op te zoeken.’
Nana tilde haar koffiekopje op, als om te proosten, maar toen zei ze: ‘Daar is het nu te laat voor,’ waarop iedereen begon te lachen.
Toen deed ieder voor zich zijn best om er zeker van te zijn dat ik ouder werd met een beetje deemoed maar ook met een glimlach op mijn gezicht.
‘Weet je nog die keer bij het Redskin-stadion?’ Damon verkneukelde zich al. ‘Toen papa de sleutels in de auto had laten zitten en het portier dicht had gegooid?’
Ik probeerde in te grijpen. ‘Ja, maar het was...’
‘Belde hij me na twaalven uit bed,’ zei Sampson nors.
‘Maar pas nadat hij een uur lang had geprobeerd de auto open te breken, omdat hij niet wilde toegeven dat hij dat niet kon,’ zei Nana.
Jannie hield een hand bij haar oor. ‘Want wie is hij?’ En
iedereen riep in koor: ‘De Sherlock Holmes van Amerika!’ Ze refereerden aan een artikel dat een paar jaar geleden in een tijdschrift had gestaan en dat ik kennelijk nooit meer ongedaan kan maken.
Ik nam een slok van mijn biertje. ‘Briljante carrière – dat zeggen ze tenminste – tientallen grote zaken opgelost, en hoe word ik herinnerd? Volgens mij zou er iemand vanavond op een leuke manier zijn verjaardag vieren.’
‘Nu je het zegt,’ zei Nana die een soort van toehapte en me tegelijkertijd de mond snoerde, ‘we moeten nog iets doen. Kinderen?’
Jannie en Ali sprongen op, ze waren het meest opgewonden van iedereen. Kennelijk stond mij een Grote Verrassing te wachten. Niemand zei wat het was, maar ik had al een Serengeti-zonnebril van Bree gekregen, een schreeuwerig shirt en twee miniflesjes tequila van Sampson en een stapel boeken van de kinderen, waaronder de nieuwe George Pelecanos en de biografie van Keith Richards.
Een andere ‘aanwijzing’, als ik het zo kan noemen, was het feit dat Bree en ik notoire afzeggers waren geworden, het ene na het andere weekendje weg was niet doorgegaan sinds we elkaar kenden. Je zou denken dat het feit dat we in hetzelfde departement werkten, op dezelfde afdeling – Moordzaken – het makkelijker zou maken voor ons om onze roosters op elkaar af te stemmen, maar meestal was het tegenovergestelde het geval.
Dus ik had een beetje een idee wat er komen ging, maar ik wist het niet precies.
‘Alex, blijf waar je bent,’ zei Ali. Hij noemde me sinds een tijdje Alex, wat ik prima vond, maar om de een of andere reden kreeg Nana er de riebels van.
Bree zei dat ze wel op me zou letten en bij me zou blijven, terwijl iedereen naar de keuken glipte.
‘Raadsels en geheimen,’ mompelde ik.
‘Die steeds ingewikkelder worden terwijl wij nu met elkaar praten,’ zei Bree met een glimlach en een knipoog. ‘Precies zoals jij het graag ziet.’
Ik zat in een van de oude clubfauteuils en zij zat tegenover me op de bank. Bree zag er altijd goed uit, maar zo zag ik haar het liefst, nonchalant en ongedwongen, in een spijkerbroek en op blote voeten. Ze staarde naar de grond en haar blik gleed langzaam omhoog, waar haar ogen de mijne ontmoetten.
‘Kom je hier vaker?’ vroeg ze.
‘Zo af en toe, ja. En jij?’
Ze nam een slok van haar bier en schudde nonchalant haar haar naar achteren. ‘Zullen we ergens anders heen gaan?’
‘Graag.’ Ik wees met mijn duim naar de keukendeur. ‘Zodra ik verlost ben van die vervelende, eh...’
‘Geliefde familieleden?’
Ik had op de een of andere manier het idee dat deze verjaardag steeds leuker werd. Nu waren er al twee verrassingen in aantocht.
Maak er maar drie van.
De telefoon in de gang ging. Het was de vaste lijn, niet mijn mobiel, die iedereen van het werk normaal gesproken gebruikt. Ik had ook een pieper op het dressoir liggen, vanwaar ik hem kon horen. Het leek me dus dat ik veilig op kon nemen. Ik dacht dat het misschien wel een goede kennis was die me wilde feliciteren met mijn verjaardag of in het ergste geval iemand die me een schotelantenne wilde aansmeren.