Gestapo(34)
'Daar zou je misschien nog wel een zakcentje kunnen verdienen,' zei Broertje, wiens gezicht opklaarde. 'Als je iemand laat lopen, is hij vast royaal met zijn poen.'
'Je zou je toch door lui die al zo in de puree zitten niet laten betalen?' vroeg Stege verwijtend.
'Waarom niet? In zo'n geval kan iemand aan een goeie kameraad toch wel wat afschuiven,' zei Broertje.
'Natuurlijk,' zei Porta op overtuigende toon. 'Je loopt risico's.'
'We hebben te veel bier gedronken,' constateerde Heide zonder overgang, terwijl hij de kaartjes telde.
'En jij betaalt alles,' besliste Broertje op een toon die geen tegenspraak duldde. 'Ik weet dat jij geld hebt in de omslagen van je laarzen.'
'Hoe weet jij dat?' bekende Heide verbluft.
'Ik zal het je uitleggen, Julius. Een paar dagen geleden moest ik nodig wat centen hebben. Ik ben gaan zoeken en heb ook tussen jouw spullen gekeken. Dat slot van je kast deugt niet.'
Heide trok zenuwachtig een van zijn laarzen uit en peuterde een bundeltje bankbiljetten voor de dag die tussen het leer en de voering zaten; hij telde zijn geld.
'Je hebt me bestolen – ik mis honderd mark.'
'Zo? Dat is toch niet netjes!'
'Jij hebt ze gestolen,' beschuldigde Heide.
'Wie zegt dat?'
'Je kunt het niet ontkennen!' brulde Heide, buiten zich zelf van woede.
'Wie zou me dat beletten? De wet zegt duidelijk dat je bewijzen moet hebben; met geloven of denken bereik je niets.'
'Ik dien een klacht tegen je in,' dreigde Heide. 'Diefstal ten nadele van een onderofficier. Dat zal je duur te staan komen. Broertje. Je gaat rechtstreeks naar Torgau. Ik heb er schoon genoeg van!'
'Jij doet niets,' verklaarde Broertje categorisch. 'Als jij me aan de smerissen overlevert, zou ik wel eens op het snuggere idee kunnen komen om hen een handje te helpen. Voor ik over jou uitgepraat ben, hebben ze aan twee dossiers nog niet genoeg.'
'Verklikker!' riep Heide vol weerzin.
'Dan zijn we collega's,' zei Broertje grijnzend.
'Laten we een paar flessen bier kopen om mee te nemen,' stelde Porta voor. 'Bezemsteel weet hoe ze het mengsel moet maken. We kunnen ze in die nooit gebruikte schuilkelder zetten. De Alpenjagers hebben twee maanden de dienst gehad die wij nu krijgen. Ze vonden het er machtig, hoor ik. Er komt nooit ook maar één hoge ome in de kelder die als wachtlokaal wordt gebruikt.'
'In de kelder?' vroeg Steiner. 'Maar daar heb je wel cellen.'
'Ja, maar ze worden alleen af en toe gebruikt. Wie er zit, wordt de 'volgende ochtend op transport gesteld. Als de Gestapo gevangenen nog langer wil ondervragen, gaan ze naar een cel vlak onder het dak.'
Heide, die zijn plan om de honderd mark terug te krijgen had opgegeven, mengde zich in het gesprek.
'We zouden de flessen ook kunnen verbergen in de holle poot van het paard, waarop de keizer zit, dat ruiterstandbeeld, je weet wel.'
'Dat heb ik al eens bedacht,' riep Broertje triomfantelijk. 'Ik ben altijd al een genie geweest in het ontdekken van onmogelijke plaatsjes.'
'Ja, dat heb ik gemerkt,' zei Heide zuur en hij streek met zijn hand langs zijn laars.
'Laten we drie flessen kopen,' stelde Broertje voor. 'Zoveel gaat er net in die paardepoot.' Hij brulde in de richting van de Bezemsteel.
'Dortmunder, zoveel.' Hij wees de hoeveelheid met zijn vingers aan.
'En dan bijvullen met Slibowitz. Begrepen, schatje?'
'Schreeuw toch niet zo,' bromde de Bezemsteel.
'Doe wat je gezegd wordt,' adviseerde Porta. 'En doe de flessen goed vol, hoor.' Hij wendde zich tot de kleine man van het Vreemdelingenlegioen.
'Wat zeg jij, Légionnaire? Eerst het bier in de fles gieten, dan de Slibowitz.'
'Precies, kameraad,' zei de aangesprokene.
'Niet schudden, stom kreng!' riep Broertje woedend terwijl hij de Bezemsteel de fles uit de handen rukte.
'Kalm een beetje,' zei de Bezemsteel.
'Bek houden, griet, of ik timmer hem dicht. Ons bier schudden... Ronddraaien mag, maar dan heel voorzichtig. Zo.'
'Waarom?' vroeg de Bezemsteel onnozel.
'Dat weet ik niet,' antwoordde Broertje. 'Maar zo hoort het.'
De Bezemsteel kwam met nog twee flessen aandragen en nam het geld zwijgend in ontvangst. Ze controleerde ieder biljet zorgvuldig om te zien of ze wel echt waren.
Ze liet ze verdwijnen in de tas die ze op haar buik droeg, onder haar schort. Zonder een woord te zeggen draaide ze zich om en wilde teruglopen naar het buffet. Maar toen ze halverwege was, deed een knetterende vloek van Porta haar stil staan.
'Godallemachtig, duivels wijf, daarvoor zul je in de hel branden! In die laatste twee heb je alleen bier gedaan!'
Hij hield de flessen omhoog.
'O, dan heb ik de Slibowitz vergeten,' bromde de Bezemsteel.
'Vergeten? Alles mag je vergeten, tot je baarmoederring toe, als je maar aan onze drank denkt...'
'Maak die rommel dan zelf klaar,' snauwde de Bezemsteel en schoof hem de hele zaak toe.
'Dacht je dat het hier een zelfbedieningszaak was?' vroeg Porta, de flessen terugschuivend.