Familieband(3)
Hun toestel bleef zelfs nu ze lager vlogen heftig op en neer gaan. Het werd met de minuut erger en Jane zag een bliksemflits in de lucht.
'Moeten we niet landen?'
'Nee, het gaat wel,' zei hij met een geruststellende glimlach. Intussen begon het te regenen. Ze vlogen nu boven de kust van Connecticut en Bill draaide zich net naar haar toe om iets tegen haar te zeggen, toen de linkermotor werd getroffen door een heftige explosie. Het vliegtuig helde ver over en Bill concentreerde al zijn aandacht op zijn controlepaneel.
'Shit, wat was dat?' vroeg Jane schor. Zoiets was nog nooit eerder gebeurd en Bills gezicht stond gespannen.
'Ik weet het niet. Misschien een lekkende brandstoftank, ik weet het niet zeker,' zei hij kortaf, met opeengeklemde kaken. Hij probeerde uit alle macht het toestel onder controle te houden, maar ze verloren snel hoogte. De motor stond in brand en Bill zocht op de grond naar een plek om te landen. Jane zei niets. Ze keek toe terwijl Bill wanhopig probeerde het toestel recht te trekken, maar het lukte hem niet. Ze hingen gevaarlijk scheef en raasden met een angstaanjagende vaart naar beneden. Bill riep de verkeerstoren op en vertelde waar hij was. 'We storten neer, onze linkervleugel staat in brand,' zei hij kalm. Jane stak haar hand uit en raakte zijn arm aan. Zonder zijn handen ook maar een moment van de knoppen te halen, zei hij dat hij van haar hield. Dat waren zijn laatste woorden. Een ogenblik later sloeg de Cessna tegen de grond en explodeerde in een bal van vuur.
Annies mobiele telefoon ging toen ze net bezig was een verandering ongedaan te maken waar ze een uur aan had zitten werken. Ze was er niet tevreden mee en veranderde het nu heel voorzichtig terug. Ze was geconcentreerd bezig en wierp een blik op de telefoon, die op de tekentafel lag. Het was Jane, blijkbaar waren ze thuis. Ze wilde eigenlijk niet opnemen. Ze had geen zin om haar concentratie te verbreken, en Jane vond het altijd leuk om lang te kletsen.
Annie probeerde het geluid te negeren, maar de telefoon bleef irritant doorrinkelen en uiteindelijk nam ze toch op.
'Kan ik je terugbellen?' vroeg ze, maar ze kreeg meteen een stortvloed van Spaanse woorden over zich heen. Annie herkende de stem. Het was Magdalena, de Salvadoraanse vrouw die voor de kinderen van Jane en Bill zorgde. Ze klonk paniekerig. Annie kende dit soort telefoontjes maar al te goed. Magdalena had haar nummer voor gelegenheden dat Bill en Jane weg waren.
Meestal belde ze Annie alleen als een van de kinderen zich had bezeerd, maar Annie wist dat haar zus nu ieder moment kon thuiskomen. Ze verstond geen woord van wat Magdalena in het Spaans stond te ratelen.
'Ze zijn onderweg naar huis,' zei Annie geruststellend. Meestal ging het over Ted, die weer eens uit een boom of van een ladder was gevallen, of zijn hoofd had gestoten. Hij was een actieve jongen, die regelmatig ongelukjes had. De meisjes waren een stuk rustiger. Lizzie was bijna een puber, en Katie was weliswaar een pittige dame, maar ze was meer verbaal dan fysiek ingesteld en had zich nog nooit erg bezeerd. 'Ik heb Jane twee uur geleden nog gesproken,' zei Annie rustig. 'Ze kunnen ieder moment thuis zijn.'
Hierop stortte Magdalena een nieuwe Spaanse woordenstroom over haar uit. Ze klonk alsof ze huilde en het enige woord dat Annie verstond was 'la policia . De politie.
'Wat is er met de politie? Is alles goed met de kinderen?' Misschien was een van hen deze keer wel ernstig gewond geraakt. Tot nog toe waren het altijd kleine dingetjes geweest, behalve die keer dat Ted in de Vineyard uit een boom was gevallen en zijn been had gebroken, maar daar waren zijn ouders bij geweest. 'Zeg het in het Engels,' drong Annie aan. 'Wat is er gebeurd? Wie is er gewond?'
'Uw zus... de politie belt... het vliegtuig...'
Annie had het gevoel alsof ze door een kanon werd afgeschoten en tollend door de lucht zweefde. Alles om haar heen leek zich vertraagd af te spelen en het duizelde haar toen de woorden tot haar doordrongen.
'Wat zeiden ze dan?' Annie wist de woorden tussen de vlijmscherpe glasscherven in haar keel door te persen. Ieder woord dat ze sprak, deed haar fysiek pijn. 'Wat is er gebeurd? Wat zéi' de politie?' Zonder dat ze het zelf besefte, stond ze tegen Magdalena te schreeuwen. En Magdalena kon alleen maar huilen.
'Zeg op, verdomme!' schreeuwde Annie, en Magdalena probeerde het haar in het Engels te vertellen.
'Ik weet niet... iets gebeurd... Ik haar bellen op mobiel, maar geen antwoord... ze zeggen... ze zeggen... het vliegtuig in brand. Het was de politie in New London.'
'Ik bel je terug,' zei Annie en ze hing op. Uiteindelijk vond ze een alarmnummer van de politie in New London, die haar doorverwees naar een ander nummer. Een stem vroeg haar wie ze was en toen ze dat had verteld, viel er een eindeloze stilte aan de andere kant van de lijn.
'Bent u hier in de buurt?' wilde de stem weten.
'Nee, ik ben niet in de buurt,' zei Annie. Ze wist niet of ze in snikken moest uitbarsten, of tegen deze onbekende vrouw moest gaan schreeuwen. 'Ik ben in New York,' legde ze uit. 'Wat is er met het vliegtuig gebeurd?' Ze gaf haar het registratienummer van Bills vliegtuig, waarna er weer een andere stem aan de telefoon kwam. De man zei dat hij de hoofdinspecteur was en vertelde haar iets wat ze niet wilde weten en nooit van haar leven had willen horen. Hij zei dat het vliegtuig was neergestort en dat het was geëxplodeerd toen het de grond raakte. Er waren geen overlevenden. Hij vroeg haar of ze wist wie er in het toestel zaten.