Reading Online Novel

Dubbel bedrog(83)



‘Goed plan.’ Adam maakte zijn koffer open en kwam toen naar haar toe. Hij bleef aan zijn kant van de deuropening staan.

‘Zullen we samen ontbijten?’ vroeg Megan.

‘Dat weet ik nog niet.’ Hij wierp haar een onderzoekende blik toe. ‘Ik verdenk je ervan dat je een ochtendmens bent. Zo iemand die onder de douche staat te zingen om de nieuwe dag te begroeten.’

‘Dat gaat meer op voor mijn moeder dan voor mij,’ zei Megan lachend. ‘Zo erg ben ik niet. Maar als je het vreselijk vindt vrolijke mensen om je heen te hebben voordat je je koffie op hebt, kun je me maar beter uit de weg gaan. Mijn broer is een nachtbraker, en hij zorgt er altijd voor mijn moeder en mij bij het ontbijt te vermijden. Volgens hem zijn we ’s ochtends vroeg onuitstaanbaar.’

‘Zo te horen zou ik goed met je broer kunnen opschieten.’ Adam leunde tegen de deurpost en trok zijn das los.

Alleen een bankier zou in het vliegtuig naar Mexico een gestreepte marineblauwe das met een klassiek shirt dragen, dacht Megan geamuseerd. Al moest ze toegeven dat de lange uren van de reis Adams kleding ongedeerd hadden gelaten. Zelfs zijn shirt was niet verkreukeld doordat ze in de taxi tegen hem aan had liggen slapen.

‘Hoe vrolijk ben je ’s ochtends vroeg precies?’ informeerde Adam terwijl hij zijn das nonchalant op het bed achter hem gooide.

‘Op een schaal van een tot tien, minstens een zeven en een half. Volgens Liam althans.’

‘Daar kan ik misschien nog net tegen.’ Het klonk alsof hij gemarteld werd. ‘Nadat ik eenmaal gedoucht en mijn tanden gepoetst heb, kan ik een redelijk goede imitatie van een klaarwakker mens geven.’

Ze wist zeker dat Adam, als hij dat wilde, alert en opgewekt kon zijn, alles wat hij maar wilde, vierentwintig uur per dag, maar ze had al eerder gemerkt dat hij de neiging had zijn energie en doorzettingsvermogen te bagatelliseren, om het nog maar niet te hebben over zijn flexibiliteit. Misschien konden bankiers in kleine zuidelijke stadjes zich niet veroorloven al te doelbewust en agressief over te komen.

‘Hoe laat zullen we elkaar dan morgen treffen, en waar?’ vroeg ze. ‘Acht uur of zo? In een van de restaurants hier?’

Hij fronste zijn wenkbrauwen terwijl hij het uitrekende. ‘Acht uur hier is zeven uur in Wyoming en negen uur in Georgia. Ja, dat lijkt me wel goed toe. Alleen niet in een van de restaurants van het hotel. Ik denk dat het daar best druk zal zijn. Ik zal wel een ontbijt voor twee op mijn kamer laten bezorgen. Veel rustiger. Dan kunnen we ook op ons gemak met elkaar praten.’

Dat klonk verstandig, al zou er maar een kwart van de mensen in het hotel ontbijten van iedereen die hier was komen dineren. Ze glimlachte hem toe. ‘Oké, we hebben een afspraakje. Ik hoef alleen maar koffie en jus d’orange. En warme melk voor in de koffie, graag.’

Hij schudde zijn hoofd. Het leek onvermurwbaar. ‘Je kunt niet in Mexico zijn zonder churros te eten. Dat is de regel.’

‘Dan heb ik die regel al twee keer gebroken. Dat komt misschien doordat ik er geen idee van heb wat churros zijn…’

‘Dat zijn dunne, heel lichte donuts, bestrooid met kaneel en suiker. Vaak wordt er een schaaltje chocoladesaus bij gegeven om in te dopen.’

‘Chocoladesaus? Bij het ontbijt?’

‘Aangezien je hier twee keer eerder bent geweest, moet je toch wel hebben gemerkt dat ze zich hier in Mexico niet zo strak aan een tijdsplanning houden als wij.’

Ze lachte. ‘Om jou een plezier te doen, zal ik dan ook maar een churro nemen.’

‘Ik bestel er toch wat meer. Je kunt me later wel bedanken.’

Ze draaide met haar ogen. ‘Jij hebt makkelijk praten. Jij bent een man van meer dan een meter tachtig. Ik denk dat jij wel zes churros kunt verzwelgen, en dat je dan maar een blokje om hoeft te rennen om toch twee kilo lichter te zijn. Mocht het je niet opgevallen zijn, ik ben een meter achtenvijftig als ik helemaal rechtop sta –’

‘Maar natuurlijk is dat me wel opgevallen.’ Zijn stem klonk opeens dieper, en toen ze zijn blik wilde vermijden, merkte ze dat hij haar blik met de zijne gevangen hield.

Ze kreeg een kleur, iets wat schrikbarend vaak voorkwam als ze bij Adam was. Ze dwong zichzelf tot een vluchtig glimlachje, alsof ze er niets van had gemerkt dat de ruimte tussen hen zinderde van spanning. Dat ze zich tot Adam aangetrokken voelde, was niet alleen hoogst onwelkom, gezien de situatie van hun twee families, maar het vormde ook een gevaarlijke afleiding van het doel van hun reis. Ze moest in gedachten houden dat Adam een Fairfax was en daarom niet per se dezelfde doelen nastreefde als zijzelf.

‘Oké, we hebben een ontbijtafspraak. Dan kan ik nu wel gaan douchen.’ De lucht tussen hen in scheen zo zwaar te zijn geworden dat het moeilijk was geworden adem te halen. Ze hoopte maar dat haar glimlach er niet zo nep uitzag als het voelde. ‘Het is allang bedtijd geweest. Is er nog iets wat we moeten bespreken, of zijn we klaar?’