De Therapie(33)
Moord.
Voor het eerst was het hardop gezegd. Tot nu toe hadden ze om de hete brij heen gedraaid, hoewel ze allebei wisten dat dr. Viktor Larenz de gevangenis in zou draaien. Tenzij de afloop van het verhaal de rechter ervan kon overtuigen dat hij geen andere keus had gehad dan te doden.
‘Moord of niet, ik vrees dat ik vandaag niet nog eens de kracht kan opbrengen om alles te herhalen. Bovendien hoop ik altijd nog dat ik hier over twintig minuten niet meer zal zijn.’
‘Dat kunt u wel vergeten.’ Dr. Roth nam het glas weer weg en streek met zijn vingers door zijn haar. ‘Vertelt u me liever hoe het verderging. Hoe zat het met dat menstruatiebloed? En wat had Anna u nog verteld toen ze terugkwam in de woonkamer?’
‘Niets.’
Dr. Roth keek hem ongelovig aan.
‘Ze was ongezien vertrokken toen ik nog met de privédetective stond te bellen. Op mijn bureau vond ik een briefje: “Ik wil u niet storen. U hebt het druk. We praten morgen verder.” De spanning werd me bijna te veel. Nu ze weg was, moest ik weer een nacht wachten voordat ik meer van haar te horen zou krijgen.’
Over Charlotte. Over Josy.
‘Dus u ging naar bed?’
‘Nee, nog niet. Eerst kreeg ik nog een ander bezoekje waar ik totaal niet op gerekend had.’
23
TIEN MINUTEN NA HET GESPREK MET KAI WERD ER OP DE DEUR geklopt. Eén moment hoopte Viktor nog dat Anna was teruggekomen, maar die hoop vervloog al snel toen hij zag dat het Halberstaedt was, die zich weer door de storm naar het strandhuis had geworsteld en nu met een strak gezicht voor de deur stond. Ook deze keer wilde de burgemeester niet binnenkomen. Zonder iets te zeggen overhandigde hij Viktor een pakje.
‘Wat is dat?’
‘Een pistool.’
Viktor deed haastig een stap terug, alsof Halberstaedt een besmettelijke ziekte had.
‘Wat moet ik daarmee, in vredesnaam?’
‘Het lijkt me verstandig. Voor uw eigen bescherming.’
‘Bescherming waartegen?’
‘Tegen haar.’ Halberstaedt wees met de duim van zijn rechterhand over zijn schouder. ‘Ik zag dat ze weer bij u was.’
Viktor schudde ongelovig zijn hoofd. ‘Luister nou eens. U weet dat ik u graag mag.’ Hij haalde een zakdoek uit zijn zak, waarmee hij zijn loopneus afveegde, maar zonder zijn neus te snuiten. ‘Maar ik ben psychiater. Ik kan het niet goedvinden dat u mij en mijn patiënten bespioneert.’
‘En ik ben hier de burgemeester en ik maak me zorgen om u.’
‘Ja, dank u wel. Dat stel ik erg op prijs. Heus. Maar zolang er geen dringende reden voor is, zal ik dit ding niet van u aannemen.’
Viktor wilde hem het pakje teruggeven, maar Halberstaedt hield zijn handen in de zakken van zijn versleten ribbroek.
‘Er ís een reden,’ mompelde hij grimmig.
‘Wat?’
‘Er is een reden waarom u een wapen in huis moet hebben. Ik heb inlichtingen ingewonnen over die vrouw. Ik heb met iedereen gesproken die haar op dit eiland is tegengekomen.’
‘En?’ Opeens kreeg Viktor een metaalachtige smaak in zijn mond. Dus Kai Strathmann was niet de enige die Anna nu in de gaten hield.
‘Die vrouw heeft Burg al de stuipen op het lijf gejaagd.’
‘Michael Burg? De veerman? Waar is hij dan bang voor?’
‘Ze zei dat ze een rekening met u te vereffenen had, dr. Larenz.’
‘Wát?’
‘Ja. En dat u moest bloeden.’
‘Daar geloof ik niets van.’
Alles onder het bloed.
Halberstaedt haalde zijn schouders op. ‘Mij best. U mag geloven wat u wilt. Maar ik zou rustiger slapen als ik wist dat u een wapen had. Dat heeft zij immers ook.’
Viktor wist niet wat hij daarop moest zeggen. Maar toen viel hem iets anders in, wat net zo belangrijk was. Halberstaedt wilde zich al omdraaien, maar Viktor greep hem bij zijn arm.
‘Een andere vraag. Hebt u misschien mijn hond gezien?’
‘Is Sindbad dood?’
Die botte vraag raakte hem als de uitloper van een seismografische schok. En het epicentrum van de beving voelde angstig dichtbij.
‘Hoe komt u daarbij? Ik bedoel… nee. Ik hoop het niet. Hij is alleen maar weggelopen. Ik heb het ingesproken op uw antwoordapparaat.’
‘Hmm, ik begrijp het,’ zei Halberstaedt zacht, en hij knikte even. ‘Ik heb u toch al meteen gezegd dat die vrouw niet deugt?’
Viktor wilde tegenwerpen dat er geen enkel bewijs was dat Anna iets met Sindbads verdwijning te maken had, maar hij slikte zijn protest in.
‘Ik zal mijn ogen en oren openhouden,’ beloofde Halberstaedt, maar het klonk weinig overtuigend.
‘Dank u.’
‘En doet u dat ook. Niet alleen vanwege de hond. Die vrouw is gevaarlijk.’
De burgemeester vertrok zonder een groet.