De Stilte Van De Hel(91)
‘Wat levert ons dat op?’
‘Dat is het lastige deel. Er zijn twee manieren waarop een IP-nummer aan jouw internetverbinding kan worden gekoppeld. De ene is gunstig voor ons, de andere iets minder. IP-nummers zijn het eigendom van het bedrijf dat jou toegang tot internet verschaft. In de meeste gevallen krijg je elke keer dat je inbelt of je aanmeldt een ander IP-nummer toegewezen. Geen continuïteit.’
‘Dat is de manier die minder gunstig voor ons is.’
‘Precies. De andere manier is een “altijd aan”-verbinding. Je IP wordt je toegewezen door je provider en blijft altijd hetzelfde. Dat is gunstig voor ons, als hij tenminste op die manier te werk is gegaan. Dat nummer is namelijk te herleiden tot één specifiek individu.’
‘Hm...’ peins ik. ‘Ik kan er natuurlijk naast zitten, maar volgens mij is onze dader daar iets te slim voor.’
‘Misschien,’ antwoordt Leo. ‘Misschien ook niet. Hoe dan ook, het is nuttige informatie. De internetprovider die hij heeft gebruikt heeft ongetwijfeld een overzicht waaruit blijkt welke IP-nummers wanneer zijn gebruikt en aan de hand daarvan kun je een algemene locatie bepalen. Misschien zelfs een specifieke locatie.’
‘Dat is goed, Leo. Mooi werk. Ik wil dat je dit tot op de bodem uitzoekt.’
‘Komt voor elkaar.’
Ik geloof hem meteen. Ik hoor de opwinding in zijn stem en betwijfel of hij vannacht zal slapen. Hij ruikt bloed, het ultieme lokmiddel voor de jager, onweerstaanbaar.
Ik ga naar bed, naar Bonnie, slapen.
Ik droom weer. Het is een vreemde droom, hij staat helemaal los van de andere. Deze is een echte herinnering.
‘Een ziel van diamant...’
Dit is iets wat Matt ooit in een vlaag van woede tegen me heeft gezegd. Ik werkte aan een zaak die drie tot vier maanden lang al mijn tijd opslokte. Ik zag Matt of Alexa in die periode vrijwel nooit. De eerste drie maanden pikte hij dit, stond hij achter me, zei hij er niets van. Op een avond kwam ik thuis en trof hem zittend in het donker aan.
‘Dit kan zo niet doorgaan,’ had hij gezegd. Ik hoorde hoe giftig zijn stem klonk.
Ik was met stomheid geslagen. Ik dacht dat alles oké was. Zo was Matt echter altijd geweest. Hij kon heel stoïcijns over iets zijn wat hem dwarszat, totdat hij overkookte en ontplofte. Het was altijd vervelend wanneer dit gebeurde, want het verliep altijd op dezelfde manier: zonder enige waarschuwing vooraf van een doorsneestorm naar een regelrechte orkaan.
‘Wat bedoel je?’
Zijn stem had strak geklonken, trillend van woede. ‘Wat ik bedoel? Jezus, Smoky! Ik bedoel dat je er nooit bent. Eén maand, oké. Twee maanden, niet leuk, maar oké. Drie maanden – vergeet het maar, verdomme. Ik heb het helemaal met je gehad! Je bent er bijna nooit en wanneer je er al eens bent, bemoei je je niet met mij of Alexa, ben je snauwerig en geïrriteerd – dat is wat ik bedoel.’
Ik ben nooit goed geweest in rechtstreekse confrontaties. In luie ogenblikken schrijf ik dit toe aan mijn Ierse bloed, maar in werkelijkheid was mijn moeder juist bewonderenswaardig geduldig. Nee, deze karaktereigenschap is geheel en al van mijzelf. Zet me klem in een hoek en al mijn ideeën over goed en kwaad verdwijnen op slag. Het enige wat dan voor mij telt is uit die hoek zien weg te komen en ik vecht dan zo gemeen als nodig om dit te bewerkstelligen. Matt had zijn eigen gebrek: hij liet zijn woede altijd sudderen. Dit ging niet goed samen met mijn gebrek – zet me met mijn rug tegen de muur en ik val aan, zonder te aarzelen of stil te staan bij de consequenties. Deze tegenstrijdigheid is nooit opgelost; het was een van de mindere kanten van onze relatie. Ik mis het nog steeds.
Matt had me in die doodlopende straat zonder vluchtweg gedwongen en ik reageerde zoals ik altijd doe wanneer ik geen ontsnappingsroute heb: ik haalde keihard uit, raakte hem ver onder de gordel.
‘Dan zal ik de ouders van die kleine meisjes maar vertellen dat ik geen tijd heb om de kerel die dit heeft gedaan op te pakken, hè? Weet je wat, Matt? Ik zal wel vragen of ik niet gewoon van negen tot vijf kan werken. In ruil daarvoor bekijk jij bij het volgende kleine meisje dat wordt vermoord de foto’s, ga jij met haar ouders praten en probeer jij maar eens een eerlijke balans te vinden tussen je werk en je gezin.’
De woorden waren kil, wreed en gruwelijk oneerlijk. Dat was nu eenmaal de wreedheid van wat ik doe, dacht ik toen in mijn woede. En op dat moment had ik echt de pest aan hem, omdat hij dat niet begreep. Wanneer ik thuis bij mijn gezin zit, laat ik een moordenaar vrij rondlopen. Wanneer ik me volledig op de jacht op de moordenaar stort, laat ik mijn gezin boos en eenzaam achter. Het is een voortdurende evenwichtsoefening, een eeuwige uitputtingsslag. Matts gezicht liep rood aan en hij mompelde iets.