De Hoeders Van Het Verbond(25)
Als ik de eerste en laatste letters van de regels van boven naar beneden lees, ontdek ik ineens twee plaatsnamen en een woord in de linkerkantlijn onder de A en boven de Ω in de rechterkantlijn.
Het eerste deel van de rebus gaat als volgt:
A R
D O
O Y
S K
O E
K N
O E
R S
S Ω
Onder de A vormen de eerste letters van elke regel de naam 'Doso' en dan het woord 'kors', voor kruis.
Op dezelfde manier kan ik Roykenes in de laatste tekens boven de Q, lezen.
Ik zoek het op in de atlas. Doso ligt in Os in Hordaland, vijf kilometer ten zuiden van Bergen. De naam stamt van het Noorse woord 'dys', dat steenhoop betekent, en verwijst naar de vijftienhonderd jaar oude grafheuvels in de omgeving. Roykenes is de naam van het eindpunt van een monnikenpad enkele kilometers van Doso.
Monnikenpad?
Vol spanning zoek ik op mijn pc naar een lokale kaart.
Ik zet een punt bij Doso en een bij Roykenes en trek een verticale streep.
'Kors' - kruis ...
Bedoelde Snorri dat ik een kruis moet tekenen met als uitgangspunt Doso en Roykenes?
Ik teken de horizontale dwarsbalk van het kruis. De rechterpunt komt in het bos.
De linker komt uit bij ... het Lyse-klooster.
Ik staar er een paar seconden naar.
De punt van het pentagram wees niet naar een heiligdom in Bergen, maar naar het Lyse-klooster!
Het Lyse-klooster werd in de twaalfde eeuw gesticht door de cisterciënzers en is altijd met mysteries omgeven geweest. Het werd in 1536 gesloten, maar de ruïnes, waar de monniken zich onthielden van de aardse geneugten en dankbaar waren voor de goddelijke zegeningen, zijn nog steeds een populaire toeristische trekpleister.
Het Lyse-klooster ...
Uiteraard!
Opgewonden lees ik verder in het labyrint van tekens. Nu de code is opgelost, gaat het werk sneller. Sommige letters zijn vetter dan de andere en dat maakt het makkelijker om nieuwe woorden te ontdekken die verstopt zitten in andere woorden en zinnen. Zo zit er in een zin het woord 'bronwater' verstopt. En tussen de R en de S op de een na laatste regel lees ik van achter naar voren 'sinister', dat Latijn is voor 'links'. Ik vind de woorden 'Salomons zegel' (pentagram) en 'Obelisk' (stenen zuil) tussen de letters S en K. Van achter naar voren lees ik 'Oosten ontmoet Noorden'.
Maar wat me het meest opvalt, is dat ik tot tweemaal toe de naam 'Ólafr hinn helgi' - Olav de Heilige - vind. Net zoals dat in de originele tekst stond.
Mijn blik schiet heen en weer tussen alle woorden en letters. Het is natuurlijk niet uit te sluiten dat Snorri een grap heeft uitgehaald. Maar het is ook heel goed mogelijk dat ik de aanwijzing voor het verdwenen graf van Olav de Heilige heb gevonden.
Velen denken dat Olav de Heilige - de Vikingkoning die Noorwegen wilde bekeren en in 1030 stierf tijdens de slag bij Stiklestad - begraven ligt in de Nidaros-dom in Trondheim.
Maar dat is niet het geval.
Toen de slag bij Stiklestad voorbij was en Olav na alle zwaardsteken was doodgebloed, liepen de boer Torgils en zijn zoon Grim over het slagveld op zoek naar het lijk van de koning. Voor de slag hadden ze hem beloofd zich over zijn lijk te ontfermen mocht hij sneuvelen. Ze vonden het en wikkelden het in linnen en legden het in een houten kist, die ze onder de vlonder van een roeiboot schoven. In het bootje gingen ze naar het zuiden, naar Nidaros - Trondheim - roeiden een stuk de rivier op, legden aan en verstopten het lijk in een schuur. Daarna begroef de boer koning Olav in zijn houten kist in een zandbank vlak bij de rivier de Nidelv en de handelsstad. In de daaropvolgende maanden maakte de lokale bevolking gewag van mysterieuze gebeurtenissen, wonderen, mirakels en goede voortekens. Bisschop Grimkjel werd uit Mjo gehaald. Een jaar en vijf dagen na de slag bij Stiklestad wees de boer Torgils aan waar hij het lijk had begraven. Onder toeziend oog van de bisschop en een vertegenwoordiger van het rijk werd de kist opgegraven. Koning Olav zag eruit alsof hij sliep. Zijn nagels, haren en baard waren gegroeid. Zijn wangen waren rood. En uit de kist steeg, volgens de schrijver Snorri, een heerlijke geur op. Het lijk kreeg een speciale plaats in de Klemens-kerk en werd later in een nieuwe lijkkist, bedekt met kostbare kleden, gelegd. De lijkkist kreeg de naam Olavsskrin - Olavs-schrijn. Later werden er nog twee kisten gemaakt. De ene was bedekt met goud, zilver en edelstenen. De lijkkist was twee meter lang en tachtig centimeter hoog en breed. In die kist zat een kleinere kist. Het deksel leek op een huisdak met een nok en een drakenkop en was met scharnieren en touw vastgemaakt. Er werd nog een kist gemaakt als een soort omhulsel rond de twee oudere kisten.
Niemand weet waar de Olavs-schrijn nu is.
Sommigen menen dat de kisten, of resten ervan, begraven liggen in de grond onder de Nidaros-dom. Anderen beweren dat ze in de muren van Steinvikholmen buiten Trondheim zitten gemetseld. Historici denken dat ze vernield zijn toen de aartsbisschop Olav Engelbrektsson in 1537 de burcht op Steinvikholmen verliet. Waarna alles van waarde naar Kopenhagen werd verscheept om daar te worden omgesmolten. De schatmeester van de Deense koning, Jochum Bech, schreef in september 1540 een kwitantie uit voor vijfennegentig kilo zilver, honderdzeventig kristallen in zilver en elf edelstenen die van de kist af vielen toen die in stukken werd gehakt.