‘En Jane?’
‘Dat is voorbij.’
‘Maar je hield van haar.’
Dat is zo, maar ik kan haar niet van mij laten houden.’
‘Deed ze dat dan niet?’
‘Blijkbaar niet. Ze heeft tegen me gelogen.’
‘Jij ook tegen haar. Adam vertelde me dat je vanaf het begin af aan hebt geweten dat ze hier niet alleen als secretaresse kwam.’
‘Ja, maar zij is vertrokken. De bal ligt nu bij haar.’
‘Heb je je verontschuldigd?’
Adam had hem precies dezelfde vraag gesteld. Hij had zich toch verontschuldigd?
Nathan zag zijn aarzeling. ‘Heb je gezegd: Jane, het spijt me?’
‘Misschien niet met die woorden.’
Dan stel ik voor dat je dat alsnog doet en haar dan meteen vertelt wat je voor haar voelt.’
‘En als dat niet werkt?’ Hij had nog nooit een langere relatie gehad. Er was nog nooit een vrouw zo belangrijk voor hem geweest, dat hij moeite had willen doen om hun relatie te redden. Opnieuw besefte hij dat zijn arrogantie een valkuil was, waarin hij nu twee keer binnen een week was gevallen. Hij had er geen idee van hoe je dit soort dingen moest aanpakken.
‘Als het niet werkt, ga je smeken.’
‘En als dat ook niet werkt?’
Nathan grijnsde. ‘Ik geloof mijn oren niet. Je bent bang om afgewezen te worden.’
Dat waren rake woorden. Hij, Jordan Everett, miljardair, vrouwenversierder, de man die nog nooit een vrouw achterna was gelopen omdat ze allemaal naar hem toe kwamen, was doodsbang om Jane voorgoed te verliezen. Dat kwam doordat zij zo anders was. Ze wilde zijn geld niet, ze wilde de man die ze de afgelopen weken had leren kennen.
‘Jordan, je moet het risico nemen,’ zei Nathan, nu weer ernstig. ‘Ware liefde is zeldzaam. Vergooi het niet.’
Daar had je de grote broer weer die het voor hem opnam, die niet wilde dat hij gekwetst werd, maar deze keer vond hij het niet erg. Nathan had gelijk.
Jordan stond op. ‘Broer, dat zijn wijze woorden. Ik ga voor de verandering eens naar je luisteren.’
Ongelovig keek Nathan hem aan. ‘Je neemt mijn advies ter harte?’
Jordan lachte. ‘Reken maar. En als je me nu wilt verontschuldigen, ik moet dringend weg.
Hoofdstuk 16
Nadat Jane die vrijdag het kantoor had verlaten, had ze Jordan niet meer gezien. In een café ontmoette ze wel op een avond in de week daarop haar zus Mary, met wie ze voor het eerst sinds jaren weer normale gesprekken voerde.
‘En? Heb je nog iets van hem gehoord?’
Jane hoefde niet te vragen wie Mary bedoelde. Dag en nacht waren haar gedachten bij Jordan, en ze miste hem. Ze miste hun gesprekken, hun etentjes, zijn geplaag en de seks. Bij hem had ze zich anders gevoeld. Op de een of andere manier had hij haar het gevoel gegeven dat ze de mooiste en begeerlijkste vrouw ter wereld was. Nu ze uit elkaar waren, was het alsof er een deel van haarzelf was weggerukt, en ze vroeg zich af of ze zich ooit nog compleet zou voelen.
‘Geen woord.’
‘Hij belt nog wel.’
‘Dat denk ik niet. Als hij mij had willen bellen, had hij dat inmiddels wel gedaan.’ Natuurlijk had ze deze situatie verwacht. Ze had er de hele tijd rekening mee gehouden dat het uit zou zijn op het moment dat de waarheid aan het licht kwam. Wat ze alleen niet had verwacht, was dat het zo’n pijn zou doen.
‘Je hebt waarschijnlijk gelijk,’ zei Mary met een grafstem. Waarschijnlijk is hij je al compleet vergeten.’
‘Wat ben je weer heerlijk opbeurend. Het zonnetje in huis.’
‘Ben je nog kwaad op hem?’
Nee, ze was niet langer kwaad op hem, ze leed aan een gebroken hart. Het hele weekend had ze hun laatste gesprek in gedachten herhaald, en ze was tot de conclusie gekomen dat zijn leugen niet groter was geweest dan die van haar. Natuurlijk waren haar leugens deel van haar werk geweest, maar als ze dat goed had gedaan, was ze niet met hem in bed beland. Ze had een grens overschreden, waardoor de impact van haar leugens groter was geworden.
Ze wilde niets liever dan het opnieuw met hem proberen. Maar als ook hij nog een toekomst voor hen zag, zou hij haar toch allang hebben gebeld?
Waarschijnlijk was de droeve waarheid dat hij tot de conclusie was gekomen dat hij toch niet zoveel van haar hield als hij had gedacht. Hij had hun verhouding even spannend gevonden omdat ze zo anders was dan de andere vrouwen die hij kende, maar nu het nieuwtje er eenmaal af was, ging een man als hij natuurlijk niet verder met een vrouw als zij. Dat gebeurde alleen in sprookjes.
‘Wil je nog iets drinken?’ vroeg Mary. ‘Je ziet eruit alsof je nog wel tien drankjes kunt gebruiken.’
‘Nee, dank je. Ik ga maar eens op huis aan.’
Op weg naar haar auto vroeg ze zich af of ze onderweg wat eten zou halen, maar ze zag daarvan af. De afgelopen vier dagen had ze nauwelijks iets door haar keel kunnen krijgen. Ze reed rechtstreeks naar huis en haalde de post uit haar brievenbus. De gebruikelijke. reclamefolders, een rekening, niets bijzonders.