‘Ja.’ Misschien had ze dat niet moeten zeggen, want nu vroeg hij zich natuurlijk af wat ze hier dan als secretaresse deed. Haar ouders hadden ieder kind een auto cadeau gedaan bij hun afstuderen. Haar oudste broer Richard had een volledig gerestaureerde oldtimer gekregen, haar broer Will - die veel om uiterlijk vertoon gaf - kreeg een BMW, en haar hippe zus Mary een rood sportwagentje. Zij, de nuchtere en praktische dochter, had een conservatieve Volvo sedan gekregen.
Nog steeds verbaasd keek hij van haar naar de auto. ‘Had je hier zelf om gevraagd?’ Hij schudde kort zijn hoofd. ‘Neem me niet kwalijk dat ik het zeg - er is natuurlijk niets mis met deze auto - maar ik zie er eerder een vrouw van in de veertig met twee kinderen in rij den, dan mijn jonge secretaresse op haar naaldhakken.’
‘Je hebt helemaal gelijk,’ zei ze, en ze zuchtte. ‘Het zou mijn eigen keus ook niet zijn geweest, maar het was een cadeau. Ik vind dat je een gegeven paard niet in de bek moet kijken, dus ik ben er maar gewoon in gaan rijden. Ik, eh... Ik vrees dat ik er nu voorlopig mee opgescheept ben.’ Dat was waar. Door de advocatenpraktijk van haar ouders te verlaten, was ze er aanzienlijk in salaris op achteruitgegaan, en ze zag haar spaargeld snel verdampen. Een nieuwe auto behoorde voorlopig niet tot de mogelijkheden.
Ze opende het portier, zodat dat een barrière tussen haar en Jordan vormde. Nog steeds wist ze niet goed wat ze van hem moest denken. Hij was aardig en soms leek hij wel met haar te flirten - maar dat laatste wist ze niet zeker omdat ze met flirten zo weinig ervaring had. Mannen flirtten niet met Jane Algemeen. Ze zette haar tas op de passagiersstoel. ‘Dan zie ik je morgen weer.’
Hij leunde op het portier. ‘Je hebt mijn vraag nog niet beantwoord.’
‘Welke vraag?’
Waarom je zo gespannen bent.’
‘Wie zegt dat ik gespannen ben?’
‘Dat moet ik je nageven: je bent goed in het ontwijken van vragen,’ zei hij grinnikend.
Dat kwam door haar ervaring als advocaat.
‘Toch voel ik dat je gespannen bent,’ zei hij, daarbij iets verder naar voren leunend, zodat hij haar bijna aanraakte en haar klemzette tussen de auto en het portier.
Haar hart ging als een razende tekeer. Ze stond hier in het donker op een verlaten parkeerplaats met een man die ze amper kende, maar voelde puur verlangen in plaats van angst.
‘Je hoeft niet bang voor me te zijn,’ zei hij zacht. ‘Ik ben volkomen onschuldig.’
Dat betwijfelde ze. ‘Ik ben niet bang.’
‘Maar je zorgde er wel voor dat het portier tussen jou en mij in zit.’
‘Misschien mag ik je gewoon niet zo.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Mij niet mogen? Ben je gek? Kijk eens goed naar me. Ik ben knap en rijk.’
‘En zeer bescheiden.’
Hij lachte. ‘Precies, dus waarom zou je me niet mogen?’
Ze had het gevoel dat hij helemaal niet zo arrogant was als hij deed voorkomen. Misschien was het alleen maar een houding. Daar wist ze alles van.
‘Geef nou maar gewoon toe dat je me leuk vindt,’ zei hij.
Het was niet de bedoeling dat ze hem leuk vond. Ze moest helemaal niets van hem vinden, en gewoon zo professioneel mogelijk haar werk doen. Toch had hij gelijk: ze vond hem leuk, en hoe meer afstand ze tussen hen probeerde te creëren, hoe dichterbij hij leek te komen. ‘Je bent mijn baas.’
Hij keek haar aan. ‘Daarbinnen tijdens kantooruren wel, maar hier gelden andere regels.’
Ze probeerde weg te kijken, maar het lukte haar niet, vooral niet toen ze merkte dat hij haar hand, die op het portier lag, streelde. ‘Ik moet gaan.’
‘Dat wil je niet echt.’
Nee, dat wilde ze niet. Ze zou de hele nacht in zijn, ogen kunnen staren en naar zijn diepe stem kunnen luisteren. Zijn strelende vingers hypnotiseerden haar. Toen hij zich naar voren boog, begon ze bijna te hyperventileren. Hij ging haar kussen.
Ze moest hem wegduwen en het op een lopen zetten, maar in plaats daarvan leunde ze naar voren en sloot haar ogen. Ze kon de warmte van zijn adem op haar lippen voelen, zo dichtbij was hij nu.
‘Ja, je vindt me leuk,’ fluisterde hij in haar oor.
Toen ze haar ogen weer opendeed, zag ze hem weglopen over de parkeerplaats, in de richting van het kantoor. Verbijsterd en verward keek ze hem na. Wat was er in vredesnaam net gebeurd?
Met grote stappen beende Jordan naar de hoofdingang. Ondanks de kou had hij het verschrikkelijk warm. Wat was er net voorgevallen? Hij had Jane alleen maar een beetje willen plagen, maar opeens had hij haar bijna gekust. En erger nog: hij kon zich de dag niet heugen dat een bijna-kus hem zo had opgewonden.
Ondanks zichzelf lachte hij. Boontje kwam om zijn loontje. Hij had haar willen plagen, maar nu was hij er zelf erger aan toe dan zij.