‘Ik ook,’ fluisterde hij met zijn lippen tegen de hare. Met moeite maakte hij zich van haar los. ‘Dino, we gaan!’ riep hij over zijn schouder.
Met zijn bal onder zijn arm kwam de jongen aanlopen. ‘Wat gaan we nu doen?’
Ze boog zich naar hem toe. ‘Zullen we een ijsje gaan kopen?’
‘Bij het zwembad?’
Ze trok een gezicht. ‘Ik dacht dat je daar niet naartoe wilde.’
‘Heb je geen zin om naar het zwembad te gaan?’
Nu begreep ze er niets meer van. ‘Daar wilde je toch niet heen?’
Hij knikte hevig van ja. ‘Nu wel.’
Haar hart begon sneller te kloppen van opwinding. Vincenzo had blijkbaar een doorbraak bewerkstelligd bij zijn zoon. ‘Veramente?’
‘Si.’ Hij schoot in de lach. ‘In een zwembad zitten geen haaien. Dat weet iedereen.’
Ze knuffelde hem. ‘Ik ben zo blij. Nu kunnen we samen zwemmen.’
‘Fantastico! Kom, laten we ons zwempak gaan aantrekken.’
Omdat de vaderschapstest nog niet gedaan was, richtte ze al haar aandacht op Dino, het kind dat ze op dit ogenblik samen hadden. Opgetogen liep ze achter hem aan.
Zondagavond, nadat ze een heerlijk weekend lang gespeeld en gezwommen hadden, kreeg ze een telefoontje van Deline. ‘Hoe is het met Andreas?’ vroeg ze meteen.
‘Ze hebben gisteren ontdekt dat hij een vreemde parasiet bij zich draagt. Gelukkig is het te behandelen met antibiotica. Zijn koorts is intussen al gezakt. En vanavond heeft hij een boterham gegeten en een glas sinaasappelsap gedronken. Als hij vooruit blijft gaan, mag hij over een paar dagen naar huis!’
‘Dat is goed nieuws! Ik heb ook nog een nieuwtje. Vanavond heeft Dino me gezegd dat hij van me houdt. Hij zal een fantastische broer voor mijn baby zijn. Die testuitslag kan me niet gauw genoeg bekend zijn.’
‘Nog een paar daagjes. Hou vol, Irena.’
Hoofdstuk 9
De perinatoloog die de vruchtwaterpunctie zou doen, kwam het vertrek binnen. Hij knikte naar Vincenzo en richtte zich daarna tot Irena. ‘Hoe gaat het vanochtend met u, Signora Valsecchi?’
‘Goed. Een beetje gespannen.’
‘Ik weet zeker dat dokter Santi u al heeft verteld wat er gaat gebeuren. Nadat ik uw buik heb verdoofd, zal ik een lange dunne naald bij u inbrengen. Ik ga ermee door de baarmoeder heen naar de placenta, waar ik een aantal cellen zal afnemen. U zult misschien een klein beetje kramp voelen, maar dat is alles. De hele procedure zal niet meer dan vijfentwintig minuten in beslag nemen. Hebt u nog vragen?’
‘Nee.’
De arts was klaar om te beginnen, alleen Vincenzo moest het vertrek nog verlaten. Haar man, die nooit kapot was geweest van het idee dat ze deze test zou laten doen en hem liever helemaal had afgeblazen, boog zich over haar heen. ‘Als je me nodig hebt, ben ik in de hal. Bij de balie.’
‘Ja.’ Met haar fluweelbruine ogen keek ze hem aan. ‘Het komt allemaal goed.’
Het móét goedkomen, dacht hij. Irena’s welzijn was het enige wat belangrijk was. Hij kuste haar op de mond en liep de kamer uit.
Een maand geleden had hij nog gepiekerd over de vaderschapskwestie van haar kind, maar nu wilde hij alleen maar dat zijn vrouw en de baby veilig en gezond waren. Met de komst van Irena in zijn leven was hij een ander mens geworden. Zolang hij haar had, kon niets of niemand hem deren.
Omdat hij iets wilde doen om de tijd te doden, besloot hij een kop koffie te gaan halen. Met het bekertje in zijn hand liep hij de hal door naar de balie, waarachter een vriendelijke ogende oudere receptioniste zat. ‘Zou ik iemand van de leiding kunnen spreken?’
Haar bruine wenkbrauwen gingen omhoog. ‘Ik werk hier al dertig jaar, dus als u een vraag hebt…’
Haar antwoord zou hem geamuseerd hebben als hij zich niet zoveel zorgen had gemaakt over Irena en de baby. ‘Mijn vrouw laat op dit moment een vlokkentest doen om te laten vaststellen wie de vader van haar kind is. De laborant bij wie ik wat wangslijmvlies heb laten afnemen, vertelde me dat de uitslag over een dag of tien bekend zal zijn.’
‘Maar u wilt het natuurlijk nu al weten.’
‘Juist.’ Het was duidelijk dat de vrouw hier al dertig jaar werkte. Hij knikte.
‘Als u bereid bent om meer te betalen, hebt u de uitslag morgen al.’
Onmiddellijk ging zijn hand naar zijn broekzak om er zijn portefeuille uit te halen.
De vrouw schoot in de lach. ‘Nee, u hoeft niet bij mij af te rekenen. Verderop in de hal zit de kassier.’
Hij haalde diep adem. ‘Wat is de gang van zaken? Moet ik het lab bellen?’
‘Omdat u eruitziet alsof u geen seconde langer meer kunt wachten, zal ik u bellen. Morgenmiddag tegen een uur of één.’ Ze schoof een blocnote door de opening in het glas.