‘Ja. Heb je soldaten? Of misschien kan ik beter zeggen ridders?’
Hulpzoekend keek het jongetje naar zijn vader. Nadat die de vraag voor hem vertaald had, antwoordde hij: ‘Ik heb er… eh… veertig.’
‘Veertig!’ herhaalde ze verrast. ‘Dat is… molto!’
Toen ze het Italiaanse woord uitsprak, schoot Dino in de lach. Hij rende naar een grote kast en deed de deur open om haar al zijn speelgoedridders te laten zien.
Uit de figuurtjes in zijn handpalm koos ze er een die een volledige wapenrusting aanhad. Ze bestudeerde het poppetje aandachtig en legde het toen voorzichtig weer terug in zijn handpalm. ‘Je hebt een sterk leger.’ Vincenzo vertaalde het voor zijn zoon, waarop het jongetje begon te stralen. Wat een lief joch, dacht ze bij zichzelf.
‘Ga je mee naar de woonkamer?’ vroeg haar gastheer.
Toen hij haar voor liet gaan, voelde ze zijn blik over haar lichaam glijden.
‘Heb je honger? Dorst?’
‘Geen van beide, dank je. Ik heb hier verderop in het Lido Hotel gegeten voordat ik naar jullie toe ging. Daar overnacht ik zolang ik hier ben.’
‘Ben je met de trein naar Riomaggiore gekomen?’
‘Nee, ik ben naar Genua gevlogen. Daar heb ik een auto gehuurd.’
Via de woonkamer liep ze naar de keukentafel. Om tijd te winnen bestudeerde ze de spelletjes die op de keukentafel lagen. Er was ook een vlooienspel bij. Toen ze het deksel van het doosje nam en naar Dino glimlachte, zag ze dat hij geen verdere aanmoediging nodig had. Kennelijk was hij wel te porren voor een spelletje.
Ze gingen tegenover elkaar aan tafel zitten en begonnen te spelen toen Vincenzo zich na een paar tellen bij hen gevoegd had. Met veel gelach en gevloek speelden ze door totdat ze alle vlooien zulke grote sprongen hadden laten maken dat ze allemaal op de grond lagen.
Terwijl ze meehielp om ze op te rapen, blikte ze tersluiks op haar horloge. Zo langzamerhand werd het tijd om te gaan. Dit jongetje moest naar bed. In het bijzijn van zijn zoon had Vincenzo tot nu toe geen enkele persoonlijke opmerking tegen haar gemaakt. Maar goed, dacht ze, wat weet ik eigenlijk van hem af? Hij had het de vorige keer niet over zijn huwelijk gehad. Misschien kende ze hem bij nader inzien toch niet zo goed als ze gedacht had. Stel je voor dat ze hun relatie totaal verkeerd had beoordeeld? Ze liep naar de tafel en legde haar hand op Dino’s schouder. ‘Dank je wel voor het spelen. Nu moet ik ervandoor. Buona notte, Dino.’
Maar Dino stoof naar zijn vader, en zei iets tegen hem in rad Italiaans dat ze met de beste wil van de wereld niet kon volgen.
Geamuseerd keek Vincenzo haar aan. ‘Mijn zoon wil niet dat je weggaat. Ik heb met hem afgesproken dat we je samen naar je hotel zullen brengen.’
‘Dat is heel lief van jullie, maar het is absoluut niet nodig.’
‘Ik ben bang dat het wél nodig is,’ pareerde hij op autoritaire toon. ‘Het is donker. Een aantrekkelijke vrouw als jij is een makkelijke prooi voor alle mannen tussen de veertien en de honderd.’
Ze deed haar best om een glimlach te onderdrukken. ‘Honderd maar?’
Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Je zou er nog van staan te kijken.’
Ze stond helemaal nergens van te kijken. Jong of oud, mannen in Italië waren hetzelfde als mannen in Griekenland. Ze waren alleen niet zo uniek en fascinerend als de man die nu voor haar stond.
Het ontroerde haar toen Dino haar hand pakte en haar buiten langs de bloemperken naar Vincenzo’s oude lichtblauwe Fiat loodste die bijna onzichtbaar was in de schemering. Vincenzo had hem pal achter zijn flat geparkeerd.
Hoewel ze met normale snelheid wegreden, leek het alsof ze veel te hard de haarspeldbochten van de smalle bergweg namen. Roze, oranje en gele huizen snelden voorbij.
‘Je bent net zo zenuwachtig als de eerste keer,’ merkte Vincenzo plagerig op. ‘Maak je geen zorgen. Ik zou hier met een blinddoek om kunnen rijden zonder dat er ongelukken van kwamen.’
Al geloofde ze hem, ze was toch opgelucht toen ze op het parkeerterrein van haar hotel stopten. Hij nam zijn hand van de versnellingspook en legde hem op de hare. ‘Morgen breng ik Dino terug naar zijn moeder. Heb je zin om mee te gaan? Onderweg kunnen we verder praten.’
‘Wil je helemaal naar Milaan rijden?’
‘Zo ver is het niet.’
Ze vermeed zijn blik. ‘Is dat wel een goed idee? Je weet wat ik bedoel.’
‘Zit je in over mijn ex? Dat hoeft niet. Als het een probleem zou zijn dat je meekwam, zou ik het je niet hebben voorgesteld. Je bent toch bij me op bezoek? Nou dan.’
Ze kon het niet ontkennen, maar het bleef haar niet lekker zitten.
‘En Dino vindt het leuk als je bij ons bent,’ voegde hij eraan toe.
‘Je zoon is net als alle andere kinderen. Ze zijn blij als ze een beetje aandacht krijgen.’