‘Het probleem is opgelost,’ kondigde Deline laconiek aan bij haar terugkomst in de zitkamer.
Was het maar waar, dacht Irena.
‘Zeg me nu maar wat er aan de hand is.’ Beide vrouwen waren intussen op de bank gaan zitten.
Irena keek haar beste vriendin aan die haar schoonzus geweest had kunnen zijn als het lot niet tussenbeide was gekomen en hun leven overhoop had gegooid.
Van de een op andere dag was hun situatie totaal veranderd. Leons broer, Andreas, was de man met wie Irena naar verwachting had zullen trouwen. Maar toen ze twee maanden geleden voor haar werk naar Cinque Terre in Italië had gemoeten, was ze een andere man tegengekomen. De aantrekkingskracht tussen beiden was zo intens geweest dat ze bij hem had willen blijven.
Bij haar terugkeer in Griekenland had ze Andreas de waarheid willen vertellen, maar om de een of andere geheimzinnige reden was hij er niet geweest. Al gauw was ze erachter gekomen dat Thea’s halfzus Gabi Turner, tijdens haar afwezigheid op het toneel was verschenen. Eén blik op haar en Andreas was verloren geweest. Vervolgens was hij hals over kop met de blonde Amerikaanse getrouwd en op huwelijksreis gegaan.
‘Irena Liapis! Zeg iets!’
Irena begon te beven. ‘Ik weet niet hoe ik je dit moet vertellen.’
‘Waar heb je het over?’
‘Je zult het niet geloven. Zelfs ik geloof het niet.’
‘Is het zo erg?’
‘Nog veel erger.’
‘Ga je dood?’
Irena wist dat de vraag serieus bedoeld was. ‘Nee, al zou dat wel mijn probleem oplossen.’
Abrupt stond Deline op. ‘Doodgaan lost nooit problemen op!’ zei ze nadrukkelijk. ‘Tenzij je een ongeneeslijke ziekte hebt. Ik kan me niet voorstellen dat jouw probleem erger is dan wat ik heb moeten doormaken toen ik moest beslissen of ik bij Leon zou blijven of niet.’
‘Nou, wat vind je hiervan? Ik ben in verwachting.’
Deline trok wit weg. ‘Van Andreas…’
Even bleef het stil. ‘Waarschijnlijk wel,’ zei Irena met een klein stemmetje.
De ogen van haar vriendin werden groot van ongeloof. ‘Wat bedoel je met ‘waarschijnlijk wel’?’
‘De dokter heeft het samen met me uitgerekend. Hij is er voor negentig procent zeker van dat het van Andreas is, maar het kan ook van een andere man zijn. O Deline, wat moet ik doen als het van Vincenzo is?’
‘Wie is Vincenzo?’ Delines gezicht werd nog bleker dan het al was.
Gealarmeerd trok Irena haar weer naast zich op de bank. ‘Vincenzo is de man met wie ik samen ben geweest toen ik in Italië mijn artikel voor de krant moest schrijven. Hij is knap en… o, wat een puinhoop!’ Wanhopig sloeg ze haar handen voor haar gezicht.
‘Hoelang weet je al dat je in verwachting bent?’
‘Ik ben al een week misselijk. Gisteren ben ik eindelijk naar de huisarts gegaan. Vast een griepje, dacht ik nog, maar hij verwees me naar een gynaecoloog en die bevestigde vanochtend zijn diagnose. Ik ben zes weken in verwachting.’
Ze had de specialist gevraagd om het nog een keer samen met haar uit te rekenen. En daarna nog een keer. Tot haar vertrek naar Italië was Andreas de enige man geweest met wie ze naar bed was geweest. Bij haar terugkeer zou ze met hem trouwen, had ze gedacht.
Maar die tien dagen in Italië hadden alles op zijn kop gezet. Daar had ze Vincenzo ontmoet. Ze was in de ban geweest van gevoelens die ze nog nooit gehad had. De betovering was zo groot geweest dat ze niet meer terug had willen gaan naar Griekenland…
De ogen van haar vriendin vulden zich met tranen. ‘O, Irena. Wie de vader ook mag zijn, je gaat een kind krijgen.’
‘Ja.’ Irena’s wangen waren ook verdacht vochtig. ‘Dat wil ik meer dan wat dan ook ter wereld.’ Als het maar van Vincenzo is, vulde ze in gedachten aan.
‘Natuurlijk.’ Zachtjes kneep Deline haar in de arm. ‘Wat ga je nu doen?’
Irena haalde diep adem. ‘Ik weet in elk geval wel wat ik níét ga doen. Als de baby van Andreas is, mag hij dat nooit te weten komen. Vanmiddag ga ik naar nog een andere gynaecoloog voor een second opinion. Ik móét het zeker weten.’
‘Ik wilde je net voorstellen om nog een andere arts te raadplegen. Het is té belangrijk.’
‘O, Deline… ik wil zo graag dat Vincenzo de vader is.’
‘Maar stel dat die andere arts je hetzelfde vertelt als de eerste?’
‘Ook dan vertik ik het om Andreas en Gabi pijn te doen. Leon en jij zijn door een hel gegaan toen hij met de mededeling kwam dat hij de vader was van Thea’s tweeling. Ik wil niet dat Andreas en Gabi hetzelfde moeten meemaken. Ze zijn smoorverliefd. Andreas popelde van ongeduld om met haar te trouwen. En nu zijn ze op huwelijksreis. Ze maken toekomstplannen. Dit wil ik hun niet aandoen.’