Zijn mond zocht de hare en ze kusten elkaar met zo’n hartstocht dat ze bijna flauwviel. Toen nam hij haar gezicht in zijn handen. ‘Zeg me dat ik de ware ben,’ vroeg hij zacht.
‘Je weet dat je dat bent,’ antwoordde ze. ‘Je weet niet half hoe veel ik van je hou, Andreas.’ Ze was verslaafd aan zijn mond en steeds opnieuw zocht ze hem maar de honger naar elkaar was niet te stillen.
‘Ik laat je nooit meer gaan. Ik ben verliefd op je, Gabi. Ik had nooit gedacht dat dat me nog eens zou overkomen. We moeten trouwen, nu.’
Dat hoefde hij geen tweede keer te zeggen. Hand in hand liepen ze het kleine, zeventiende-eeuwse kerkje binnen waar hij al als klein jongetje was gekomen. Een priester in vol ornaat stond hen op te wachten. Ze had het gevoel in een droom te zijn beland maar tegen de tijd dat hij hun man en vrouw verklaarde, was het werkelijkheid.
Met een blik vol verlangen keek Andreas haar aan. ‘Laten we gaan, Mrs. Simonides.’
Als opgewonden kinderen renden ze het pad af naar het jacht. Beneden tilde Andreas haar op. ‘Dit heb ik al weken willen doen.’
‘Gefeliciteerd met jullie huwelijk,’ riep Stavros terwijl haar man haar hartstochtelijk kuste. ‘Maak je geen zorgen om Nikos. Hij is bij mij in de stuurhut, ik leer hem zeemansknopen.’
‘Ben je moe?’ fluisterde Andreas in haar hals. Het was vroeg in de avond. Voldaan lagen ze op hun zij, niet van zins elkaar los te laten of overeind te komen.
Ze keek in zijn bewonderende ogen. ‘Nee, want ik zal nooit genoeg krijgen van jou. Ik kan me de tijd niet heugen dat ik niet verliefd op je was.’
‘Toen je die middag bij de lift in mijn kantoor stond en opkwam voor onze neefjes, begreep ik pas wat echte liefde is. Het trof me zo diep en zo onverwacht dat ik nooit meer dezelfde zal zijn.’
Haar ogen gleden over hem heen. ‘Toen ik je met de tweeling bezig zag, werd me duidelijk hoeveel ik van je hield. Je bezorgdheid voor hen en voor je broer maakte me duidelijk dat je een buitengewoon mens bent en dat de vrouw die zo gelukkig is je liefde te winnen de gelukkigste vrouw op aarde zal zijn.’
Teder streelde ze zijn wang. ‘Die vrouw ben ik, Andreas. Je maakt me zo gelukkig dat ik er bijna bang van word.’
Hij werd ernstig. ‘Ik ook. Geluk bestaat dus echt. We moeten het ons leven lang vasthouden, agape mou.’
Ze kuste hem. ‘Ik vind het heel erg dat Thea dit nooit heeft gekend.’
Hij trok haar boven op zich. ‘Het scheelde niet veel of mijn arme broer had het ook verloren. Ik zweer dat ik tot aan mijn dood van je zal houden.’
Toen hij zijn hongerige mond op de hare drukte, slaakte ze een zucht van genot. Hoe had ze al die jaren kunnen leven zonder hem? Terwijl ze elkaar het opperste genot schonken, leek tijd niet meer te bestaan.
‘O,’ fluisterde ze wat later in zijn haar. ‘Ik geloof dat ik een engeltje hoor dat al te lang genegeerd is.’
Speels beet hij in haar oorlelletje. ‘Ik haal hem wel even.’
Even later kwam hij terug met de baby en legde hem op zijn borst.
‘O, Andreas… heb je ooit zo’n lief knulletje gezien?’
‘Thea en Leon hebben goed werk verricht, hè?’
‘Ja,’ beaamde ze lachend.
Zijn vurige ogen vonden de hare. ‘Dat kan ik ook.’
‘Dat weet ik inmiddels,’ zei ze schor.
‘Ben je teleurgesteld als onze eerste baby geen tweeling is? Ik weet dat je deze twee wilde adopteren.’
‘Ja, dat was oorspronkelijk het plan.’ Ze drukte een kus op zijn schouder. ‘Maar toen ik Leon met hen in Apollonia zag, voelde ik geen pijn meer want er was een andere pijn voor in de plaats gekomen. Ik was tot de ontdekking gekomen dat ik mijn eigen baby’s wilde, met jou.’
‘Gabi…’
Weer verloren ze zich in een kus maar Nikos protesteerde. Hij vond het niet leuk tussen hen in geplet te worden.
‘Rustig maar, kereltje.’ Andreas tilde hem op. ‘Vanavond zorgt Estelle voor je.’ Nadat hij hem in zijn zitje had gezet, kleedde hij zich aan.
Gabi ging zitten. ‘O, ja?’
‘Ja, dat wilde ze per se omdat het onze wittebroodsweken zijn. Morgen vliegen we met Nikos naar Athene om iedereen het goede nieuws te vertellen en daarna gaan we naar Kreta. Nu wil ik dat je hier in bed op me wacht. Ik ben zo terug.’
‘Dat is je geraden. Ik mis je nu al.’
Er liep een rilling over haar rug toen ze zijn vurige blik zag. Ze hield zoveel van hem dat het pijn deed. Ze stond op en trok haar ochtendjas aan. Haar tas lag in haar hut. Ze pakte haar mobieltje en belde haar ouders die dolblij waren met het goede nieuws.
‘Dan zien we je morgen, liefje,’ zei haar vader, en hij schraapte zijn keel. ‘Zeg maar tegen Andreas dat hij van harte welkom is in de familie.’