Andreas liep naar zijn broer om hem te omhelzen.
‘De hemel zij dank!’ Van blijdschap brak ze tegen de schouder van haar vader in snikken uit. Iedereen in de kamer was dol van vreugde.
‘Hij moet nog tot morgen blijven, dan mag hij mee naar huis. Deline blijft bij me om me te helpen.’ Leon kon zijn emoties niet langer de baas. ‘Dank jullie wel dat jullie zijn meegekomen. Zonder jullie had ik dit niet overleefd.’
Nadat hij iedereen had omhelsd, verliet hij met Andreas de kamer. Hij wilde zijn tweelingbroer even onder vier ogen spreken.
Toen Gabi hem zag verdwijnen, miste haar hart een slag. Terneergeslagen wendde ze zich tot haar moeder. ‘Mam?’ zei ze zacht. ‘Vind je het goed dat we naar het appartement gaan om te pakken? Ik wil vandaag nog naar Heraklion. Andreas heeft de helikopter ter beschikking gesteld maar ik neem liever het vliegtuig. Nu Leon me niet meer nodig heeft, wil ik geen misbruik van hem maken.’
‘Dat lijkt me een verstandig idee.’ Haar moeder begreep het meteen. ‘Kom maar, dan gaan we.’
Samen namen ze een taxi naar het kantoorgebouw van Simonides. Gabi tikte de code in om met de privélift naar haar etage te kunnen gaan. Ze was opgelucht dat het Kris beter ging en haar bezorgdheid was verdwenen. Toch was de pijn dat ze Andreas moest verlaten zo groot dat ze er niet over kon praten.
Een snelle breuk.
Net als een maand geleden met de tweeling. Ze zette haar mobieltje uit.
Haar ouders waren gewend te reizen dus het kostte hen niet veel tijd te pakken en met een taxi naar de luchthaven te gaan. Terwijl ze op de luchthaven van Athene op hun vlucht wachtten, boekte ze een ticket voor de volgende dag naar Washington DC.
Laat in de middag arriveerden ze op het consulaat. Na het eten nam Gabi een douche en trok een vlaskleurige, linnen broek en mokkakleurige blouse aan. Omdat ze te ongedurig was om stil te blijven zitten, begon ze te pakken. De hoeveelheid kleren die ze vijf maanden geleden had meegebracht, was genoeg om twee koffers en een weekendtas te vullen.
In maart was ze vertrokken uit Amerika en als ze terugkwam, was het augustus, hartje zomer. Een drukkende hitte zonder de welkome afwisseling van een blauwe zee – en zonder een paar grijze, door zwarte wimpers omrande ogen die over je heen gleden.
Bij de herinnering aan de vele momenten die ze met Andreas had doorgebracht stokte haar adem. Weer voelde ze hoe hij haar in zijn armen had gehouden bij de verkoeverkamer. Ze had geweten dat het de laatste keer was. Daarom had ze hem ook niet los kunnen laten.
‘Gabi?’ Haar vader kwam binnen. ‘Je hoorde me kennelijk niet. Er staat iemand in de hal die je wil spreken. Ene Stavros.’
Haar bloed begon sneller te stromen. Had hij een boodschap van Andreas? Haar hart ging zo tekeer dat ze duizelig werd.
‘Wat is er, liefje? Je bent doodsbleek. Wie is het?’
‘Een bemanningslid van het jacht van Andreas. Ik mag hem heel graag.’
‘Laat hem dan maar niet langer wachten.’
‘Nee, ik ga al.’
Het liefst was ze de trap afgevlogen maar ze hield zich in want ze wilde niet dat Stavros zag hoe opgewonden ze was. Dat was dwaas natuurlijk want hij had natuurlijk allang door dat ze hopeloos verliefd was op Andreas. Hij had haar ook gezien als ze ontspannen was. Niets ontging hem, dat wist ze zeker.
‘Leuk je te zien, Stavros.’
Hij glimlachte. ‘Dat is wederzijds. Kyrie Simonides heeft me gevraagd het jacht van Milos naar hier te varen. Een familiebijeenkomst heeft hem langer in Athene gehouden dan verwacht. Zijn helikopter kan elk moment landen. Om tijd te winnen heeft hij me verzocht je vast aan boord te brengen. Hij komt daar ook naar toe voor een laatste diner.’
Zo lang achter elkaar had ze hem nog nooit horen praten maar het antwoord was ‘nee.’ Ze kon het niet aan hem nog eens te zien.
‘Dat klinkt goed. Wil je hem alsjeblieft bedanken maar morgen vlieg ik al vroeg naar de Verenigde Staten en ik moet nog een heleboel doen.’
‘Ik zal het hem zeggen.’ Hij wilde weggaan maar ineens bleef hij staan. ‘Ik mag dit eigenlijk niet zeggen want het bederft zijn verrassing maar hij komt met Nikos.’
Nikos –
Het duurde even tot het tot haar doordrong. ‘Wacht –’ riep ze want zijn taxi stond op het punt weg te rijden. ‘Ik ga mee. Wacht even, dan pak ik mijn tas.’
Ze rende naar boven. Toen ze weer beneden kwam, stonden haar ouders met Stavros te praten. ‘We hebben het gehoord,’ zei haar moeder. ‘Geef Nikos een knuffel van ons.’
Vijf minuten later zette de taxi hen af bij de pier waar het jacht lag aangemeerd. Toen ze aan boord stapte, kwam Andreas met Nikos op zijn arm het dek op.
Inwendig kreunde ze omdat ze zo perfect bij elkaar pasten maar toch klopte het niet. In een ideale wereld zou Nikos de zoon zijn van Andreas… en van haar.