Haar vader gaf haar een klopje op de arm. ‘Vertel het Andreas. Hij weet het beste wanneer hij het onderwerp kan aansnijden.’
Haar vader had gelijk. ‘Dat zal ik doen.’
‘Weten zijn ouders al iets?’
‘Nee.’
‘Waar is dan die veilige plek waar hij het over had?’
Nerveus gleed ze van het bed. ‘Op Milos.’
‘Natuurlijk,’ zei haar vader. ‘Hun familiehuis ligt op dat eiland, aan een privébaai die beter beveiligd is dan het Witte Huis.’
‘Ik logeer in een nabijgelegen dorpje, Apollonia, verdere details weet ik niet. Ik moest alles aan hem overlaten en ik moet er zeker van zijn dat dat het enige juiste is. Ik heb gezegd dat ik erover wil nadenken. Vanavond verwacht hij een telefoontje van me.’
Haar vader schraapte zijn keel. ‘Ik neem aan dat je moeder en ik niet hoeven te zeggen dat we het fijn zouden vinden jou en de kinderen in de buurt te hebben tot Leon heeft besloten wat hij gaat doen. Nog fijner zou het natuurlijk zijn als jullie hier bleven en –’
‘Nee, pap,’ viel ze hem in de rede. ‘Ik begrijp nog niet hoe je al die tijd hebt kunnen werken. Je moet nu aan je werk denken. Je moet veel mensen ontvangen en al die afleiding kun je niet gebruiken.’
‘Jij en de kinderen zijn geen afleiding te noemen.’
‘Je weet best wat ik bedoel. Je leidt geen rustig leven. Ik wil jullie niet verder belasten. Andreas zei dat ik deze week maar als een vakantie moest beschouwen, daarna weten we meer.’
Peinzend keek haar moeder haar aan. ‘Aangenomen dat Leon besluit zijn kinderen bij zich te nemen, dan is de tijdelijke oplossing die Andreas voorstelt goed voor iedereen. Over een week kan alles geregeld zijn maar jij moet ook beslissen.’
Dat was precies wat haar bezighield. Geen enkele beslissing leek de juiste.
Als Leon zijn kinderen opeiste, was zij vrij om terug te gaan naar haar oude leventje in de States. Sinds haar aankomst op Kreta vier maanden geleden was haar leven echter drastisch veranderd.
De tweeling betekende alles voor haar. En wat Andreas betrof… Ze balde haar handen tot vuisten. Hij verwachtte haar telefoontje.
Vechtend tegen haar emoties stond ze in de deuropening. ‘Andreas doet alles wat in zijn macht ligt om zijn broer met zijn kinderen te herenigen. Ik ben met dit alles begonnen dus nu moet ik het afmaken. Ik zal hem niet in de weg staan. Tot morgen.’
Ze haastte zich naar haar kamer om te bellen. Hij nam direct op.
‘Gabi?’ klonk de diepe stem die ze uit duizenden zou herkennen. ‘Heb je het met je familie besproken?’
‘Ja.’ het kostte haar moeite om kalm te blijven. ‘De kinderen hebben een vader nodig. Als mijn komst naar Milos dat proces kan versnellen, dan doe ik het.’
‘Fijn. Luister: ga verder met de plannen die jij en je ouders hebben gemaakt voor morgenochtend. Als jullie bij de luchthaven arriveren, zeg je tegen de chauffeur dat hij jullie naar de heliport moet brengen, daar staat mijn helikopter te wachten. Ik zal er zijn om jou en de kinderen aan boord te helpen.’
‘Goed.’ Ze kneep in de hoorn. ‘Andreas – er is nog iets wat je moet weten. Ik had het je eerder moeten vertellen maar ik durfde niet.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat je zou kunnen denken dat ik op je geld uit was.’
‘Ga door.’
‘Het gaat over Kris.’
‘Wat is er met hem?’ Zijn stem klonk schor.
‘Hij heeft een aangeboren afwijking aan zijn hartklep. De oorzaak is onbekend. Van Thea heeft hij het niet. Zij kreeg pas hartproblemen toen ze zwanger was. Zijn afwijking heet stenosis.’
‘Het is me opgevallen dat hij iets kleiner is.’
Hem ontging niets. ‘Volgens de kinderarts in Heraklion moet hij volgende maand voor de eerste keer onder het mes. Ik wilde hem door een bekende kindercardioloog in Amerika laten opereren.’
‘In Athene zit een van de besten,’ bromde hij. ‘Hoeveel operaties zijn er nodig?’
‘Na deze waarschijnlijk nog een. Volgens de arts moeten de meeste kleppen om de twee of drie jaar vervangen worden maar met stamcelweefsel kan de ingebrachte klep met Kris meegroeien en dan zijn er geen verdere operaties nodig. Dat hopen we natuurlijk.’
‘Dat geloof ik graag.’
‘Wanneer ben je van plan het je broer te vertellen?’
‘Vanavond. Hij moet alle feiten weten voor je naar Milos komt. Hij en ik zullen bloed geven voor Kris.’
‘Dat is onze familie ook van plan. Als je hem ziet, geloof je niet dat hij iets mankeert. Hij is zo lief.’
‘Tot nu toe heb ik mijn broers nooit ergens om benijd.’
‘Ik weet wat je bedoelt. Als er perfecte kinderen bestonden, dan waren het wel Kris en Nikos.’