‘Je kunt hem niet eindeloos laten wachten, lieverd.’
‘Er staat een hele meute op de gang,’ gromde hij ontevreden. ‘Ik vind het geen goed idee om iedereen maar binnen te laten komen.’
‘Maar ze willen ons kind zien!’
‘Dat wil ik zelf ook,’ merkte hij een beetje korzelig. ‘Ik laat ze binnen als jij en Alessandra er klaar voor zijn. Geen seconde eerder.’
Wauw, dacht ze. Dit was een kant van hem die ze nog niet kende. En die reden was om nog meer van hem te houden dan ze al deed.
‘Gaat het weer?’ Hij deed zijn mondkapje af. ‘Ik begrijp niet hoe je er zo kalm en mooi kunt uitzien na alles wat je hebt moeten doorstaan.’ Vederlicht streken zijn lippen over de hare.
Ze beantwoordde zijn kus een stuk grondiger dan hij had verwacht. ‘Ik ben geen invalide,’ fluisterde ze.
‘Dokter Santi is de schuld van mijn slechte humeur. Ze heeft me op het hart gedrukt dat we nog zes weken moeten wachten.’
‘Maar ik voel me zo goed dat ik daar het nut niet van inzie. Jij?’ De hongerige kus die ze hem gaf, had effect. Het was een van haar kleine vrouwelijke geheimpjes. Een kus bracht altijd de glans terug in zijn ogen. Gelukkig, want ze was even bang geweest dat die een tijdje afwezig zou zijn.
‘We zullen zien,’ zei hij plagerig. En vervolgens, ernstiger: ‘Ik hou van je. Dat weet je. Als er iets vreselijks gebeurd was…’
‘Maar dat is niet zo. En nu moet je Dino binnenlaten. Die heeft op de gang staan wachten tot hij een ons woog. Ik wil niet dat hij zich buitengesloten voelt.’
‘Ik ook niet…’ Hij liep naar de deur. ‘Een voor een graag. Dino mag als eerste naar binnen.’
Hand in hand met zijn vader liep de jongen gretig naar het bed.
Ze stak haar armen uit. ‘Ik ben zo blij dat je er bent. Als je even op die stoel gaat zitten, zal je vader je je nieuwe zusje laten zien.’
Nadat Vincenzo het kostbare bundeltje op de schoot van de jongen had gelegd, bestudeerde hij aandachtig het gezichtje en de handjes van de baby.
‘Wat vind je ervan?’ vroeg Vincenzo.
‘Ze heeft geen haar.’
Irena schoot in de lach. ‘Dat komt nog wel. Mijn moeder heeft me verteld dat ik bij mijn geboorte ook kaal was. En moet je me nu eens zien.’
Dino glimlachte. ‘Papa zegt altijd dat je prachtig haar hebt.’
‘Is dat zo, marito mio?’
Voor het eerst sinds ze hem kende, zag ze hem blozen.
‘Wanneer zal Alessandra kunnen lopen?’
Daar moest ze even over nadenken. ‘Misschien over een jaar.’
‘Negen maanden,’ corrigeerde Vincenzo haar op de toon van iemand die er verstand van heeft.
Ze wierp haar echtgenoot een ondeugende blik toe. ‘Blijkbaar weet jij iets wat ik niet weet.’
‘Ze is een Valsecchi. Daarom zal ze alles eerder kunnen dan andere kinderen.’
‘Kon ik ook alles eerder, papa?’
‘Natuurlijk,’ beaamden twee stemmen in koor. Guilio en Silviana waren de kamer binnen gekomen.
De ogen van de oude man waren vochtig toen hij zich boog over de jongste telg van het geslacht Valsecchi. Eindelijk richtte hij zich weer op. Van de een naar de andere kijkend, zei hij: ‘Jullie hebben het goed gedaan allebei, zowel binnen als buiten kantoor.’
Het was een compliment dat ze zou koesteren, dacht ze ontroerd.
‘Voor een man die nooit grappen maakt, was dat tamelijk goed, papa.’ Vader en zoon hadden een lange weg afgelegd sinds het eind van hun vervreemding en konden het tegenwoordig goed met elkaar vinden.
‘Wilt u haar even vasthouden, opa?’
‘Lieverd?’ fluisterde Irena. ‘Ik hoor mijn moeders stem op de gang. Zeg even tegen mijn ouders dat ze naar binnen kunnen.’
Alessandra ging van hand tot hand. Iedereen was verrukt van haar, maar opeens stond er een verpleegkundige in de kamer, die de hele familie wegstuurde. Het was mooi geweest.
Irena moest toegeven dat ze uitgeput was. Ze gaf Dino’s hand een bemoedigend kneepje en vroeg hem later terug te komen. Toen iedereen de kamer uit was, viel ze als een blok in slaap, om pas weer wakker te worden toen de verpleegkundige binnenkwam met de baby, die voor de eerste keer borstvoeding zou krijgen.
Net toen ze zich begon af te vragen waar haar echtgenoot bleef, kwam hij binnen met een enorme vaas, waarin minstens vijftig rode rozen prijkten.
‘Wat een prachtig boeket!’ riep ze verrast uit.
‘Net zo prachtig als jij.’ Voorzichtig zette hij de vaas op haar nachtkastje.
‘Vincenzo…’ begon ze.
‘Snel, voordat de verpleegkundige weer met de baby komt.’ Lang en hartstochtelijk nam zijn mond bezit van de hare. Toen hij zich na lange tijd oprichtte, zei hij: ‘Dat had ik echt even nodig.’