Halverwege de berg kwam hij een envelop tegen die aan Faith Martin was geadresseerd. Hij keek met een frons naar de adressering. Er stond geen afzender op, maar de brief was duidelijk niet van een bedrijf afkomstig.
Faith Martin? Martin was de achternaam van Faiths moeder. Iedereen die Faith kende zou Malone gebruiken.
Hij kreeg hier een slecht gevoel bij. Zonder ook maar een greintje schuldgevoel ritste hij meteen de brief open. Hij wilde de plakrand intact laten voor het geval er naar DNA moest worden gezocht en raakte uit voorzorg alleen de zijkanten van de envelop aan. Hij vouwde het velletje papier open. Het handschrift was vrijwel onleesbaar en het duurde even voor hij de volledige boodschap eindelijk had ontcijferd.
Geef ons het geld, trut. Ik heb gehoord dat je pa genoeg heeft en ik wil wedden dat hij er graag wat van afstaat om te voorkomen dat zijn knappe dochtertje iets overkomt. We kunnen dit op de makkelijke manier oplossen, of de moeilijke. Hoe dan ook, wij houden er geld aan over. Jij mag kiezen.
Gray duwde het velletje ziedend weer terug in de envelop, vouwde die dubbel en schoof hem in zijn zak. Die fucking klootzak had Faith bedreigd. Hij moest meteen naar haar toe om te kijken of alles in orde was en ervoor zorgen dat ze niet alleen was. Dan zouden ze nu meteen maar alles uitpraten.
Faith liet zich dieper in de leren bekleding zakken en keek ontspannen door het raampje naar het landschap dat voorbij vloog. Het was een schitterende ochtend. Het was al heet, het zonnetje scheen en hoe verder ze buiten Houston kwamen, hoe blauwer de lucht werd.
Ze kwamen door Galveston en gingen in westelijke richting verder. Het verkeer werd steeds rustiger en het aantal huizen nam af naarmate ze verder over het eiland reden. Uiteindelijk kwamen ze op de oprit van een groot strandhuis tot stilstand. Het was het enige huis aan de kust in de wijde omtrek.
Ze stapte de auto uit en ademde de zilte lucht in. Perfect. Ze zou hier helemaal alleen zijn. Niemand die haar lastigviel of langs zou komen. Hemels.
De chauffeur, die zich had voorgesteld als Sam, droeg haar koffer de twee trappen op naar de voordeur en deed die voor haar open. Hij zette de koffer binnen neer en pakte een kaartje uit zijn zak. ‘Dit is mijn nummer. Bel maar als u iets nodig heeft.’
Ze nam het met een glimlach van hem aan. ‘Bedankt, Sam. Dat stel ik echt op prijs.’
Hij knikte, liep de trap af naar de Bentley en liet haar alleen achter in het ruime huis.
Ze liep door de woonkamer naar het terras achter het huis, deed de openslaande deuren open en stapte naar buiten. De wind blies door haar haar en zorgde voor een warboel.
Het zachte geluid van de aanzwellende golven werkte kalmerend. Ze hief haar schouders en liet ze met een diepe zucht zakken.
Er stond een zeer uitnodigende ligstoel. Ze ging daar dankbaar op zitten en zwaaide haar benen erop, waarna ze naar het kleurrijke water van de baai tuurde.
Het schoot haar te binnen dat ze Pop moest bellen om hem een uitgebreidere verklaring te geven. Ze grabbelde in haar zak naar haar mobiele telefoon en hoopte maar dat ze zo ver buiten Galveston nog bereik had.
‘Waarom bel je mobiel?’ vroeg Pop.
Ze glimlachte. ‘Omdat ik niet thuis ben.’
‘Alles in orde? Ik nam aan dat je je niet lekker voelde. Je klinkt niet ziek, maar er is wel iets.’
‘Het gaat prima,’ zei ze met bevende stem. ‘Ik heb gewoon… Ik heb een paar dagen vakantie nodig, Pop. Ik hoop dat je het niet erg vindt. Ik weet dat ik dit beter had moeten plannen, maar…’
Hij kapte haar verklaring af. ‘Je hoeft mij niets uit te leggen, meisje,’ zei hij op barse toon. ‘Je verdient een vakantie en je gaat ervan genieten. Ik wil je hier zeker een week niet zien.’
‘Weet je het zeker?’ vroeg ze, ook al was dat precies wat ze van plan was.
‘We redden ons hier wel. De koffie zal bagger zijn, maar we overleven het wel.’
Ze lachte. ‘Bedankt, Pop. Je bent geweldig.’
‘Zorg nou maar goed voor jezelf. Je hebt de laatste tijd niet helemaal lekker in je vel gezeten.’
‘Ik hou van je,’ zei ze zacht.
‘Ik hou ook van jou, meisje.’
Gray rende het pand uit en reed als een bezetene naar huis. Hij moest Mick vertellen dat alles uit de hand dreigde te lopen en dat Samuels vrijwel zeker in Houston was, of in ieder geval in de buurt, maar hij moest eerst kijken of Faith in orde was. Hij moest alles rechtzetten.
Hij parkeerde zijn truck naast haar auto, die nog steeds op zijn vaste plekje stond. Hij rende naar haar voordeur en klopte er hard op. Geen reactie. Hij klopte een tweede keer aan. ‘Faith, ik ben het, Gray. Doe de deur open. Het is belangrijk.’
Hij wachtte, maar er kwam geen reactie. Een ijzige angst maakte zich van hem meester. Haar auto stond er wel. Waarom deed ze niet open? Hij klopte nog een laatste keer, voor het geval ze onder de douche stond, en wachtte enkele eindeloze momenten. Toen deed hij wat elke agent in deze situatie zou doen: hij trapte de deur in.