Het bezoek aan de club was een ontzettend leerzame ervaring geweest, maar het was niet echt wat ze wilde. Ze wilde dat iemand haar op een soortgelijke reis meenam, maar dan moest die reis echt zijn en niet een soort overdreven publieke vertoning. En ze wilde een man die op elk vlak voor haar zou zorgen.
Een man als Gray.
Het maakte niet uit hoe ze het bekeek, de oorzaak van haar interne strijd bleef hetzelfde: Gray.
Het was haar wel duidelijk dat Gray op oneindig veel vlakken perfect was. Het enige probleem was dat hij het daar niet mee eens leek te zijn. Hij vocht veel te hard tegen de aantrekkingskracht tussen hen. Waarom? Dat wist ze niet, maar ze was opeens ontzettend vastberaden om achter het antwoord op die vraag te komen.
21
Dat bleek frustrerender dan ze zich ooit had kunnen voorstellen. Als Faith vastberaden was, dan was Gray dat nog meer – maar dan vastberaden om haar te vermijden.
Ze was vlak na Damons bezoekje naar zijn appartement gegaan. Hij had niet opengedaan, ook al wist ze donders goed dat hij thuis was. Lafaard.
Ze was later die dag naar Cattleman’s gegaan toen ze wist dat hij daar met Micah en de anderen zou zitten. Maar nadat ze daar naar binnen was gelopen, had Gray binnen de kortste keren een smoesje bedacht over een vergeten afspraak, en was hij vertrokken. Micah had haar zo doordringend aangekeken dat ze er zeker van was dat hij in ieder geval iets wist van wat ze had gedaan.
Shit. Nou ja, nu wist ze in ieder geval hoe Gray haar auto had opgehaald. Gelukkig had hij Connor niet om hulp gevraagd. Dan had ze hem echt iets aangedaan.
Faith bleef bij de mannen zitten en dronk een aantal rondjes mee, aangezien het behoorlijk verdacht zou overkomen als ze meteen na Gray vertrok. Dus daar zat ze dan, alsof ze helemaal niet voor Gray was gekomen.
En Micah hield haar de hele avond in de gaten alsof hij via telepathie probeerde al haar geheimen uit haar hoofd te plukken. Tegen de tijd dat ze met een beetje fatsoen kon vertrekken, rende ze bijna naar buiten.
Zondag verliep op vrijwel dezelfde manier. Ze ging vroeg naar Grays appartement. Hij deed niet open. Dat was ronduit belachelijk en ze begon er echt genoeg van te krijgen. Ze zag hem vroeg in de middag weggaan, en ze was geneigd hem te volgen, maar toen bedacht ze dat het nogal stalkerig zou overkomen.
Ze zou hem de volgende dag wel op het werk zien. Hij kon haar niet blijven ontlopen.
Ze zorgde er die maandag voor dat ze vroeg op kantoor was. De koffie was gezet, de donuts stonden klaar, en het wachten was op Gray.
Hij kwam samen met Micah binnen en ontweek haar blik. Micah bediende zich gretig van de koffie en de donuts, maar Gray vluchtte naar zijn kamer en liet Micah in zijn eentje achter.
Ze perste haar lippen op elkaar, schonk een kop koffie in, griste een donut mee en liep naar zijn kantoor. Als hij zijn deur op slot had gedaan dan zou ze verdomme iemand bellen om die open te breken!
De deur was niet op slot, maar het was toch lastig om die open te krijgen aangezien ze haar handen vol had. Ze duwde hem met haar elleboog open.
Gray keek op van zijn bureau. ‘Waar ben jij verdomme mee bezig? Wil je soms brandwonden of zo?’ riep hij terwijl hij snel om zijn bureau heen liep om de kop koffie van haar aan te pakken voor die uit haar hand glipte.
Ze smeet de donut op zijn bureau en keek hem kwaad aan. ‘Het was vriendelijk bedoeld. Aardig. Je weet wel, sociaal. Maar dat snap jij waarschijnlijk toch niet.’
Hij slikte eens en zuchtte diep. ‘Faith, luister, het is maar beter… We kunnen maar beter vergeten wat er vrijdag is gebeurd. Het spijt me echt ontzettend dat ik me zo heb gedragen.’
Ze vernauwde haar ogen en zette een hand op haar heup. ‘Nou, mij dus niet.’
Hij knipperde verward met zijn ogen. ‘Wat niet?’
‘Het spijt mij niet,’ zei ze tussen op elkaar geklemde tanden. Ze plantte haar handen op zijn bureau en leunde naar voren tot ze elkaar recht aankeken. ‘Dat jij doet alsof het niet is gebeurd maakt het niet ongedaan. Het is gebeurd, Gray, en ik wil erover praten. Ik kan het niet vergeten.’
Hij nam haar kin in zijn hand. ‘Faith, laat het rusten. Alsjeblieft. Het levert niets op als we er maar over door blijven gaan. Ik wilde je een lesje leren. Ik vond het hele idee van jou daar maar niets. Je bent een lieve meid en ik vind je erg aardig. Ik hoop echt dat je er nooit meer heen gaat. Het was niet de bedoeling dat je het fijn vond.’
Ze kreeg het zo heet dat ze het gevoel had dat ze zou ontploffen.
Lieve meid. Een lesje leren? Ik vind je erg aardig? Waar sloeg al die kul verdomme op?
Ze probeerde iets te zeggen, maar er kwam niets uit haar mond. Ze was gewoon te kwaad om een samenhangende of zelfs een onsamenhangende zin te maken.
Uiteindelijk wierp ze haar handen in de lucht en riep: ‘Ach!’ Ze stormde zijn kamer uit. Tegen de tijd dat ze weer in haar eigen kantoor was, was ze woest. Micah keek haar een keer aan en koos meteen het hazenpad. Slimme vent.