Met een plotseling akelig heldere blik bekeek ze de kamer. Hij paste precies bij haar, met die dunne stofjes en zachte pasteltinten. Er stonden zelfs verse snijbloemen. Een kamer die voor haar gemaakt was… Met voorbedachte rade, dus.
De picknick was al even uitgekookt geweest, besefte ze. Een plaatje dat zo in een tijdschrift paste: dekens op de grond, gekoelde wijn… In haar maag vormde zich een ijskoude knoop. Met gefronst voorhoofd bekeek ze de naast haar hangende plooien van de bedhemel. Spiksplinternieuw, zo te zien.
Hij had haar als een vis aan de haak geslagen, en ze had maar al te graag gehapt. Ze had zelfs in geen uren aan haar kinderen gedacht!
‘Wat ben je stil,’ verzuchtte Zandros. ‘Ik vind het jammer om het te moeten zeggen, maar ik barst van de honger. Ik heb sinds vanochtend niet gegeten.’
Abrupt wendde ze zich af en ging rechtop zitten, overmand door woede, spijt en schuldgevoelens. ‘Je hebt me totaal voor schut gezet.’
Lui bewonderde hij haar delicate trekken. Hoe kon ze er zelfs zonder make-up en met zulke verwarde haren nog zo engelachtig uitzien, vroeg hij zich af. ‘Ik geloof niet dat ik het begrijp.’
Katie sprong uit bed alsof er een punaise op de matras lag. De zon ging al bijna onder, maar toch voelde ze zich akelig naakt in de schemerige kamer. Ze greep haar slipje van de grond en trok het met schokkerige bewegingen aan.
Nu sprong ook Zandros overeind, in al zijn gebeeldhouwde, bronzen glorie. ‘Wat is er aan de hand?’
‘Ik kan niet geloven dat je dat moet vragen!’ raasde ze. ‘Het ging lekker makkelijk, hè? Een paar straaltjes zonlicht, een paar vazen met rozen en een mooie omgeving, en ik val als een baksteen voor de hele verleidingstruc.’
‘Welke verleidingstruc?’ Hij trok zijn boxershort en zijn pantalon aan. ‘Ik heb nog nooit in mijn leven een vrouw hoeven verleiden.’
‘Denk maar niet dat ik dit ooit vergeet!’ snauwde ze. Woest rukte ze het laken van het bed en wikkelde het om zich heen. Haar jurk lag ergens buiten, en haar naaktheid voelde vernederend, goedkoop bijna. Gêne was de prijs die ze moest betalen voor haar wellust, dacht ze bitter.
Met tranen in haar ogen holde ze de wenteltrap af. Toen ze de veranda en het grasveld zag, met de gedekte tafel en de dekens en de losse kussens, werd ze opnieuw woedend. Tevergeefs probeerde ze haar beha te vinden tussen de kussens.
‘Ben je soms gek geworden?’ vroeg Zandros, die haar achterna was gekomen. ‘Het ene moment liggen we te vrijen, en het volgende moment loop je tegen me te schreeuwen!’
‘Wat is er gebeurd met de vriendschap waar je zo mee dweepte?’
Hij hield stil. Zijn overhemd hing los over zijn broek. Een donkere zweem van stoppeltjes was zichtbaar op zijn kaak. Zijn gouden ogen keken haar rechtstreeks aan. ‘De mogelijkheid was er. Je koos voor iets anders.’
Bevend van ongeloof staarde ze hem aan.
Hij stak een hand uit. ‘Kom hier, thespinis mou, dan gaan we iets te eten bestellen.’
Ze greep haar jurk en trok hem zo goed en kwaad als het ging omhoog onder het laken. ‘Dat meen je zeker niet! Ik ben naar Italië gegaan omdat ik je vertrouwde. Omdat ik jou en de kinderen een kans wilde geven.’
Theatraal hief hij zijn armen ten hemel. ‘En dat heb je ook gedaan, en daar ben ik je dankbaar voor!’ riep hij dramatisch uit. ‘Vandaag hebben we het verleden achter ons gelaten. Een belangrijke stap –’
‘De enige stap die we hebben gezet was een stap terug!’
‘Maar je hebt er toch van genoten?’ Hij was een en al zelfvertrouwen. ‘Ik heb je niet horen klagen.’
‘Daar gaat het niet om!’
Hij lachte vreugdeloos. ‘Misschien gaat het dan om iets wat totaal niet logisch is, want ik snap er niets van. Je verlangde naar me.’
Tranen van woede prikten in haar ogen. Ze woelde door de dekens, op zoek naar haar schoenen. ‘En daarom was het prima om me te versieren? Omdat ik je nog steeds aantrekkelijk vind, was het prima om me hier met mooie praatjes over vriendschap naar toe te lokken?’
Zandros keek toe terwijl ze haar tengere voetjes in een paar kleine schoentjes stak. Haar fijne bewegingen brachten hem bijna weer in staat van opwinding. ‘Ik kan je verzekeren dat ik deze hele scène in geen enkel opzicht prima vind,’ zei hij met een ongeduldig gebaar. ‘Ik begrijp nog steeds niet wat het probleem is.’
‘Echt niet? Je ziet niets verkeerds aan wat je hebt gedaan?’
Hij haalde de schouders op. Zijn gezicht was uitdrukkingsloos. ‘Wat heb ik dan gedaan?’
‘Iets wat beneden jouw o zo hoge stand zou moeten zijn na wat je me anderhalf jaar geleden hebt geflikt. Ik had het moeten weten zodra ik het tafereeltje met de picknicktafel zag. Het was allemaal te mooi om waar te zijn.’