Katie beefde van de spanning. Het zou nooit bij één kus kunnen blijven. Ze haatte zichzelf, maar ze was gevangen in de ketenen van zijn sensuele uitstraling. Ze maakte geen schijn van kans. ‘Maar we –’ begon ze weerloos.
‘Willen niets liever,’ vulde hij aan. Hij boog zijn hoofd voorover, tergend langzaam, alsof hij alle tijd van de wereld had. En zelfs toen deed hij niet wat ze verwachtte. Zijn vingers verdwenen in haar haren, hij trok haar hoofd zachtjes naar achteren zodat zijn mond een vlinderlicht spoor over haar sleutelbeen, via haar hals naar het kuiltje onder haar oor kon maken. En pas toen keek hij weer naar haar mond, die ze uitnodigend had geopend terwijl ze zich trillend en hulpeloos vastklampte aan zijn brede schouders.
Hoofdstuk 6
‘Theos mou, dat voelt goed,’ verzuchtte Alexandros. Het puntje van zijn tong speelde met haar lippen in een suggestief ritme dat haar van top tot teen deed trillen.
Ademloos en nauwelijks in staat om te denken, probeerde ze zwakjes: ‘We moeten praten…’
Onmogelijk. Deze onbeheersbare lust mocht met geen woord bezoedeld worden. Hij drukte haar tegen de kussens en concentreerde zich er volledig op om haar zo veel genot te bezorgen, dat die rare gedachten vanzelf zouden verdwijnen. Haar zachte roze mond was zo heerlijk… Met lippen, tong en tanden verkende hij elk vezeltje van haar lippen.
Katie werd getroffen door wat een brandende pijl van zuiver erotisch genot leek. Ze ontvlamde, brandde, flakkerde in withete extase. Haar handen gleden rusteloos, hulpeloos over zijn schouders en rug, alsof ze alleen door te bewegen de hitte in haar onderbuik kon verdragen. Gefrustreerd begon ze aan zijn shirt te trekken, dat als een flinterdun zijden obstakel tussen haar huid en de zijne lag.
Zandros kwam half overeind en rukte de knoopjes open.
Bij het zicht op zijn brede bruine, gespierde borstkas zoog ze hoorbaar haar adem in. Hij was nog perfecter dan ze zich herinnerde, een heerlijk zongebruinde versie van een Grieks standbeeld. Gedreven door een verlangen waarvan ze had gedacht dat ze het nooit meer zou beleven ging ze op haar knieën zitten en spreidde haar vingers uit over zijn sterke borstspieren, naar het wasbord van zijn middenrif en zijn platte gespierde buik. Hij beefde, zijn lichaam onmiddellijk reagerend met een onmiskenbaar vertoon van mannelijke opwinding.
‘Waarom zouden we praten als we ook dit kunnen doen?’ gromde hij. Zijn Griekse accent was zo sterk, dat ze hem nauwelijks kon verstaan. Hij legde zijn handen op de hare, zo stevig dat ze het bloed onder zijn huid kon voelen stromen.
‘Zandros…’ Haar spieren waren slap van verlangen. Hijgend legde ze haar vingers op het streepje haar dat van zijn navel omlaag liep, tot ze op zijn riem stootte.
‘Ik wil je voelen,’ kreunde hij, zijn handen op haar heupen leggend om haar vurig naar zich toe te trekken, zijn opwinding met haar delend.
‘We moeten niet… mogen niet…’ protesteerde ze zwakjes, maar haar lichaam luisterde al niet meer. Ze wilde alleen nog maar meer voelen, op meer plekken, overal tegelijk. Met een hulpeloze kreun beantwoordde ze zijn hartstochtelijke kus, bezeten door het vuur in haar binnenste. Ze voelde zijn hand iets doen op haar rug, en even later gleed haar dunne jurk op de grond.
‘We moeten…’ Zandros kon zijn zin niet afmaken. Met stomheid geslagen staarde hij naar haar tengere, slanke lichaam, waarvan nog slechts enkele delen schuilgingen achter kleine lapjes lieflijke lingerie.
Zijn bewonderende blik deed haar gloeien van plezier. Hij vond haar mooi. Echt mooi.
Met één vinger maakte hij de voorsluiting van haar beha open. ‘Ik weet niet wat het is met jouw lichaam,’ mompelde hij toen hij de zachte welvingen van haar borsten zag verschijnen, ‘maar het maakt me helemaal gek.’
Toen zijn lippen zich rond haar opgewonden tepel sloten, was ze hopeloos verloren. Als ze nog nee had willen zeggen, was het nu te laat.
Zonder haar los te laten, sprong hij overeind. Hij droeg haar de veranda over en liep de poort naar de toren in, haar de korte wenteltrap op dragend alsof ze niet meer woog dan een veertje.
Toen ze de prachtig ingerichte en aangeklede ronde kamer binnen kwamen, knipperde ze verbaasd. In het midden van de kamer stond een bed met een hemel van flinterdunne zijde. In het gefilterde licht dat door het gotische raam naar binnen viel, zag het eruit als een visioen. ‘Wauw…’
‘Ik weet waar je van houdt,’ verklaarde hij met schorre stem. Hij legde haar op het bed alsof ze een kostbaar kleinood was. ‘Ik weet precies waar je van houdt.’
‘Ja…’ Herinneringen schoten door haar achterhoofd. Een badkamer vol kaarsen, en rozenblaadjes in het bad. Kleine onverwachte cadeautjes, flesjes parfum, kaarten, bloemen. Een prachtige uitgave, gebonden in leer, van haar lievelingsboek. Een favoriete tekenfilm uit haar jeugd, die allang niet meer verkrijgbaar was. Hij had altijd instinctief geweten waar ze blij mee zou zijn. Haar gedachten gleden juist af naar het eind van die gelukkige tijd, toen hij haar de mond weer snoerde met een kus.