‘Ik was ervan overtuigd dat vrijheid belangrijker voor je was dan hartstocht.’
‘Je weet nu wel beter, mag ik hopen,’ zei ze zacht. ‘Liefde en hartstocht gaan bij mij hand in hand.’
‘Toen ik later die dag bij thuiskomst merkte dat je weg was, was ik in alle staten. Natuurlijk dacht ik dat je terug naar Engeland was gegaan. Ik nam een privédetective in de arm om je op te sporen.’
‘Echt waar?’
‘En toen werd je vader ziek. Door Sam kwam ik erachter dat ik op de verkeerde plaats had gezocht en dat je al die tijd op Corfu zat. Na twee maanden zoeken had ik je eindelijk gevonden. Twee lange ellendige maanden.’
‘Maar waarom deed je dan zo afstandelijk toen je me weer zag?’
‘Als een vrouw tot twee keer toe bij je weggaat, moet je wel erg dom zijn om niet te begrijpen dat ze je niet ziet zitten, bella mia.’
Verwoed knipperde ze haar tranen weg. ‘Ik heb je altijd zien zitten, Rafaello Grazzini. Al vanaf de eerste keer dat ik je zag.’ Haar stem sloeg over. ‘Je houdt van me. Je houdt echt van me, hè?’
‘Zo veel, dat ik zelfs in het openbaar bijna niet van je kan afblijven. Ik kan haast niet wachten om met je te trouwen.’ Na die bekentenis kuste hij haar vol hartstocht.
Nadat Rafaello haar niet lang daarna bij haar vaders huis had afgezet, liep ze met haar hoofd in de wolken naar binnen.
Sam bleek er al te zijn.
‘Je bent slimmer dan ik dacht, broertjelief,’ zei ze, en ze omhelsde hem.
Hij lachte niet-begrijpend. ‘Hoezo?’
‘Tja, dat kan ik niet uitleggen. Laat ik zeggen dat je gelijk had. En ik ben maar wat blij dat ik ongelijk had,’ antwoordde ze grinnikend.
Haar vader herinnerde haar eraan dat er nog een paar huwelijkscadeautjes lagen te wachten om te worden uitgepakt.
Een voor een maakte ze de doosjes open. Het langwerpige platte doosje bevatte een schitterend collier van platina met diamantjes, en bijbehorende oorbellen. De verlovingsring had één enkele diamant, en de trouwring was een dunne bijpassende ring.
Ze was diep geroerd. Nu ze zeker wist dat Rafaello van haar hield, hadden de sieraden pas echt betekenis.
De volgende ochtend was ze al vroeg op.
Net toen ze, na het ontbijt, naar boven was gegaan, hoorde ze een auto voor het huis stoppen. Even later riep Maud, die haar zou komen helpen bij het aankleden, dat Benito haar graag even wilde spreken.
Plechtig overhandigde hij haar een diamanten diadeem die ooit van zijn moeder was geweest. ‘Ik had lang geleden bedacht dat ik deze diadeem aan Rafaello’s bruid zou geven,’ zei hij, zichtbaar nerveus. ‘Ik hoop dat je hem van me wilt aannemen. Ik heb jou en Rafaello veel verdriet bezorgd en ik zal mijn uiterste best doen om dat goed te maken.’
Ze zag dat hij het oprecht meende. ‘Heel erg bedankt voor het gebaar en voor wat u hebt gezegd. Ik heb u allang vergeven en ben er zeker van dat Rafaello dat uiteindelijk ook zal doen.’
‘Nou…’ Hij schraapte zijn keel. ‘Dan zien we elkaar straks wel bij de kerk.’ Na die woorden verliet hij het huis.
Maud vond de diadeem prachtig, maar was pas echt onder de indruk toen ze zag wat Glory van Rafaello had gekregen. ‘Nounou, die jongen heeft flink uitgepakt, zeg! Als dat geen liefdesverklaring is…’
‘Het is ook zo veel,’ zei Glory. ‘Het is net een droom.’
‘En zo hoort het ook te zijn op je trouwdag,’ zei Maud warm.
Toen Glory een uur later in vol ornaat voor de spiegel stond, sprongen de tranen in haar ogen. Ze zag eruit alsof ze zo uit een sprookje was gestapt. De trouwjurk die ze had uitgezocht, stond haar fantastisch. Onder de sluier droeg ze de diamanten diadeem van Benito’s moeder.
Behoedzaam daalde ze de trap af.
In de hal werd ze opgewacht door haar vader. Maud was al naar de kerk vertrokken. Aangezien hij nog wat onvast op zijn benen stond, gebruikte hij een wandelstok.
‘Potdorie,’ mompelde hij geroerd toen hij haar zag.
Ze schonk hem een stralende glimlach.
Toen fronste ze haar voorhoofd. ‘Wat hoor ik voor geluid? Het lijkt wel hoefgetrappel.’
Haar vader keek naar buiten. ‘Krijg nou wat…’
Ze geloofde haar ogen niet. In plaats van een auto had Rafaello een open koets gestuurd met vier witte paarden ervoor. De koetsier was in vol ornaat, en de paardenhoofden waren getooid met gekleurde pluimen.
‘Die kerel van je weet het wel groots aan te pakken,’ mompelde haar vader hoofdschuddend, toen ze even later bij de kerk arriveerden. In plaats van een rode loper lag er een witte. Het zag er zwart van de fotografen.
Rafaello grijnsde breed toen hij zijn bruid over het middenpad van de kerk zag schrijden. ‘Je bent net een prinses uit een sprookje,’ fluisterde hij vol bewondering. ‘Precies zoals ik me het altijd heb voorgesteld, bella mia.’