‘Je meent het…’ Zo had ze het nog helemaal niet bekeken.
‘Hij heeft er toch niet voor niets zo bij me op aangedrongen om hier een tijdje te bivakkeren? Als jij de benen neemt, kan ik hem tenminste waarschuwen!’
Toen ze even later op de bank in de woonkamer zat, liet ze haar gedachten gaan over wat Sam had gezegd. Het was bijna niet te geloven. Was Rafaello echt zo bang dat ze hem voor het altaar zou laten staan? Bij dat idee leefde ze helemaal op.
Inmiddels zat Rafaello al een week in het buitenland. Vanuit Rome was hij naar New York gevlogen, waar hij zo’n achttien uur per dag aan het werk was. Hoewel hij haar geregeld belde, bleven de gesprekken die ze voerden vrij onpersoonlijk. Eén keer had hij geïnformeerd of ze al een witte jurk had, maar nadat ze had geantwoord dat hij zich met zijn eigen zaken moest bemoeien, had hij het niet meer over hun bruiloft gehad.
Zou hij echt zo onzeker zijn, vroeg ze zich af. Wat een onzin! Natuurlijk niet. Rafaello had Sam gewoon een of ander romantisch verhaal op de mouw gespeld om hem naar Montague Park te krijgen. Heel slim van hem!
Haar vader zou pas de dag voor het huwelijk uit het ziekenhuis ontslagen worden.
Maud was in Londen gebleven en bezocht hem elke dag.
Rafaello had hun de mogelijkheid geboden vervroegd met pensioen te gaan, iets waar ze beiden wel voor voelden. Onmiddellijk daarna had Rafaello een stel werklui de opdracht gegeven een van de huizen in het dorp die bij het landgoed behoorden op te knappen. Het was zijn bedoeling het op hun trouwdag aan hen over te dragen, samen met een kleine auto.
Nee, hij was bepaald niet krenterig, moest ze toegeven. Eigenlijk had ze alles wat haar hartje begeerde: romantiek, passie…
Alles, behalve liefde.
Ze boende haar ogen droog. Ze moest zich niet zo aanstellen. Ze kon alles kopen wat ze wilde, ze had de beschikking over drie huizen, waar ze heen kon gaan wanneer ze maar wilde; ze had personeel; ze had een razend knappe aanstaande van wie ze een kind verwachtte en op wie ze dolverliefd was. Wat maakte het uit dat hij erbij bleef dat ze hem indertijd had laten barsten voor vijfduizend pond? Zelf scheen hij er niet meer mee te zitten.
Net toen ze een tijdschrift voor aanstaande moeders oppakte, hoorde ze de voordeur dichtslaan, gevolgd door het geluid van opgewonden stemmen. Gauw legde ze het tijdschrift weg en stond op.
‘Santo cielo!’ bulderde een zware stem. ‘Ik ben Benito Grazzini. Sinds wanneer wordt me de toegang tot het huis van mijn zoon ontzegd?’
Even dacht ze dat haar hart stilstond. Ze opende de deur op een kier en keek de hal in.
De nieuwe huishoudster die door Jon was aangenomen, wrong zich in allerlei bochten om de boel te sussen. ‘Miss Little mag niet worden lastiggevallen, heeft Mr. Grazzini gezegd.’
‘Ik ben ook niet gekomen om haar lastig te vallen. Ik wil haar alleen maar spreken!’ gromde Benito Grazzini. ‘Ze ligt op dit uur toch zeker niet in bed, of wel soms?’
Zijn robuuste gestalte met de zilvergrijze haren kwam in beeld. Snel drukte ze haar rug tegen de muur en maakte zich zo plat mogelijk. Ze durfde nauwelijks meer adem te halen.
Toen hoorde ze nog een boze stem. Rafaello! Hoe kwam hij hier opeens?
Het maakte niet uit; hij kwam als geroepen, haar redder in de nood.
Ze raapte al haar moed bijeen en stak haar hoofd om de deur.
Rafaello en zijn vader stonden met verhitte hoofden luidkeels in het Italiaans tegen elkaar te schreeuwen.
Dit voorspelde niet veel goeds, besefte ze. Ze moest ingrijpen. ‘Eh, heren… Ik weet niet waar dit over gaat, maar kan het misschien wat zachter?’ vroeg ze bedeesd.
Als door een wesp gestoken draaiden de twee mannen zich naar haar om.
‘Sam zit hierboven, en jullie willen vast niet dat hij jullie zo tegen elkaar tekeer hoort gaan,’ verduidelijkte ze.
‘Ik zit er anders niet mee, hoor. Dit is puur genieten. Het is net een soap. De Grazzini’s, live!’ riep Sam spottend. Halverwege de trap stond hij naar Benito Grazzini te kijken. Hij zag wit om zijn neus, zag Glory, en hij hield de trapleuning zo stevig vast, dat zijn knokkels wit waren. Ongetwijfeld was hij op het rumoer afgekomen.
‘Typisch iets voor jou om hier als een dolle stier binnen te stormen,’ zei Rafaello verwijtend tegen zijn vader. ‘Ik had je nog zo gezegd –’
‘Kop dicht. Ik sta hier voor het eerst van mijn leven oog in oog met mijn jongste zoon,’ zei Benito Grazzini met schorre stem. ‘Laat me hem eens even rustig bekijken.’ Hij liet een kritische blik over Sam gaan, waarna hij een stap naar voren deed en het woord rechtstreeks tot hem richtte. ‘Ik heb vaak een glimp van je opgevangen, maar ik durfde nooit uitgebreid naar je te kijken, uit angst dat ik mezelf zou verraden. Ik wist niet dat je hier was. Ik ben hier om je zus te spreken.’