‘Over tien dagen?’ riep ze geschrokken uit.
‘Hoe eerder hoe beter, lijkt me. Ik heb inmiddels ook de arts van je vader gesproken,’ vertelde hij, terwijl hij zijn jasje aantrok. ‘Tegen de tijd dat ik terug ben van mijn zakenreis, zal hij naar alle waarschijnlijkheid voldoende zijn opgeknapt om ons huwelijk bij te wonen. En als hij nog niet goed ter been is, zorgen we voor een rolstoel.’
‘Maar ik heb nog helemaal niet gezegd of ik wel met je wil trouwen!’
‘Ik ben er maar van uitgegaan dat je ja zou zeggen.’ Nu pas keek hij haar echt aan. ‘Maar goed, als je per se een vete tussen onze families wilt uitlokken, moet je me natuurlijk afwijzen. De beslissing is geheel en al aan jou.’
Verscheurd door liefde en haat, zweeg ze even. ‘Je weet best dat ik geen nee zal zeggen,’ mompelde ze toen.
Hij draaide haar zijn rug toe en frunnikte nog wat aan zijn stropdas. ‘O? Weet ik dat?’
‘Wat levert een huwelijk met mij jou eigenlijk op?’ vroeg ze nerveus.
‘Een fantastisch seksleven en een kind,’ antwoordde hij op spottende toon. ‘Zolang je maar niet over liefde begint, zul je mij niet horen klagen.’
Die toevoeging deed haar inwendig ineenkrimpen.
‘Jon zal contact met je opnemen,’ deelde hij haar mee. ‘Hij zal alles regelen: kaarten, versiering, bloemen, catering, enzovoorts. Het enige wat jij hoeft te doen, is een mooie witte jurk uitzoeken en daarmee naar het altaar te schrijden.’
‘Ik ga toch niet in het wit trouwen! Ik heb een dikke buik!’
Hij keerde zich naar haar toe en keek haar strak aan. ‘Ik wil jou straks in het wit zien. Afgesproken? Ik weet dat je oudeheer nogal ouderwets is, dus het lijkt me verstandig om hem nog niet te vertellen dat hij grootvader wordt. Daarmee kan ik beter wachten tot hij wat aangesterkt is. Aangezien hij niet eens weet dat wij iets met elkaar hebben, zal het feit dat we gaan trouwen hem al genoeg stof tot nadenken geven.’
‘Daar zou je best eens gelijk in kunnen hebben,’ zei ze langzaam.
‘Verder zou ik graag zien dat je op Montague Park komt wonen zodra je ervan overtuigd bent dat je vader bij Maud in goed goede handen is.’
‘Maar toch niet voor we getrouwd zijn.’
‘Hou toch op, Glory. Je woont al vijf jaar op jezelf. Misschien kun je Sam overhalen om hier te komen logeren. Dat kan hij een beetje wennen aan het huis en de sfeer. Misschien zal dat straks een eventuele toenadering tussen vader en zoon wat vergemakkelijken.’
‘Straks? Wanneer is dat dan?’
‘Dat moet Sam bepalen. Als hij te kennen zou geven zijn biologische vader nu de hand te willen schudden, staat mijn vader binnen de kortste keren voor zijn neus. Mijn vader kan bijna niet wachten, maar hij zal wel moeten.’
Een zucht ontsnapte haar. Het zag ernaar uit dat ze met Rafaello ging trouwen, wat hij verder ook voor haar mocht voelen.
Ze moest denken aan een uitspraak die hij eerder had gedaan en kreeg een vieze smaak in haar mond. ‘Zit je er diep in je hart niet vreselijk mee dat je aanstaande vrouw en de moeder van je ongeboren kind een op geldbeluste, geraffineerde sloerie is?’ vroeg ze zogenaamd onschuldig.
‘Wat?’ Geschokt keek hij haar aan. ‘Zo zie ik jou anders helemaal niet.’
‘O, nee?’ Ze zette grote ogen op. ‘Begrijp ik daaruit dat je eindelijk gelooft dat ik indertijd door je vader ben gechanteerd?’
‘Als ik daarvan overtuigd was, zou ik hem vermoorden. Maar ik geloof het gewoon niet. En voor de rest…’ Hij glimlachte wrang. ‘Ik weet dat geld je niet interesseert. Dat is me op Corfu wel duidelijk geworden.’ Hij wierp een blik op zijn polshorloge, mompelde dat hij ervandoor moest en was vertrokken voor ze het wist.
Mistroostig staarde ze voor zich uit. Wat ging er toch om in het hoofd van de man die ze zo liefhad? Waarom wilde hij niet horen dat ze van hem hield?
Hoofdstuk 10
‘Sinds Joe weet dat ik een onechte zoon van Benito Grazzini ben, doet hij net of ik de hoofdprijs in de loterij heb gewonnen,’ vertelde Sam met een zuur gezicht.
Het was voor het eerst sinds hij uit Londen was vertrokken dat Glory hem weer zag. Ze was dolblij dat hij ja had gezegd toen ze had gevraagd of hij bleef logeren.
Eigenlijk leek hij sprekend op Rafaello, stelde ze vast nu ze hem eens goed bekeek. Toch vreemd dat dat haar nooit eerder was opgevallen. Dezelfde donkere haren, dezelfde felle ogen… Weliswaar had ook haar moeder donkere haren en ogen gehad, maar Sam en Rafaello hadden duidelijk iets wat mediterraan aandeed. Hoe had ze de gelijkenis tussen Rafaello en haar broer over het hoofd kunnen zien?
Met grote ogen keek hij om zich heen. De zitkamer aan de achterzijde van Montague Park was een van de eenvoudiger ingerichte kamers, maar naar Sams maatstaven gemeten blijkbaar toch erg chic, want hij zei: ‘Al die spullen! Net een paleis. Alleen al een snuifdoosje is een kapitaal waard. En dan te bedenken dat zoveel mensen op de wereld nog niet eens behoorlijk te eten hebben.’