Even later voelde ze dat hij naast haar kwam liggen, en meteen draaide ze zich naar hem toe.
Hij slaakte een diepe zucht en sloeg zijn armen om haar heen. ‘We moeten nodig eens met elkaar praten.’
De schrik sloeg haar om het hart. Praten? Ze had helemaal geen zin om te praten. Dat had toch geen nut. Het kwaad was al geschied; er was niets meer aan te doen.
Ze kroop tegen hem aan en drukte een kus op zijn lippen. Heel even vreesde ze dat hij haar zou afwijzen, maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan nam hij het initiatief over en kuste haar met een hartstocht die haar de adem benam.
Toen liet hij haar los om haar aan te kijken. ‘Ik verlang ontzettend naar je, maar –’
Ze wilde het niet horen, dus legde ze haar hand in zijn nek en trok hem ruw naar zich toe om de kus voort te zetten. Hoewel hij gromde bij wijze van protest, zette ze door, wetend wat ze moest doen om het van hem te winnen.
Binnen een paar minuten was hij vergeten waarvoor hij was gekomen.
Deze keer was er geen sprake van lang en teder voorspel en ondeugende plagerijtjes. Deze keer hadden ze beiden een voorkeur voor heftig, hard en snel.
Het werd buiten al licht tegen de tijd dat ze een beetje bijgekomen was.
Rafaello was, volkomen uitgeput, vrijwel direct in slaap gevallen.
In plaats van na te genieten, zoals ze anders altijd deed, lag ze te piekeren. We moeten praten, had hij gezegd. Waarover wilde hij praten?
Opeens ging haar een licht op. Hij was naar haar kamer gekomen om haar te vertellen dat het feest afgelopen was. Hij wilde van haar af – niet alleen omdat hij genoeg van haar had, maar ook omdat de boel emotioneel ingewikkeld dreigde te worden. Daar moest hij niets van hebben. Weliswaar had ze geroepen dat ze hem haatte, maar hij had natuurlijk allang door dat ze van hem hield. En tot overmaat van ramp had ze zich daarnet ook nog aan hem opgedrongen toen hij te kennen had gegeven te willen praten…
Ze schudde haar hoofd. Ze moest zich niet zo laten meeslepen door haar angsten. Haar zwangerschap maakte haar misschien gewoon wat onzekerder en overgevoeliger dan anders. Ze kon dan wel denken dat ze wist wat er in Rafaello omging, voor hetzelfde geld had ze het helemaal mis.
Toen ze later die ochtend door Rafaello werd gewekt, meende ze haar angstige voorgevoelens alsnog bevestigd te zien. Hij was al helemaal aangekleed en stond duidelijk op het punt het huis te verlaten.
‘Ik moet weg,’ deelde hij haar toonloos mee. ‘Jack Woodrow belde me vorige week met het verzoek het een en ander voor hem uit te zoeken, en daar moet ik nodig even achteraan.’
Jack Woodrow was Fiona’s vader. In de eerste week van haar verblijf hadden Rafaello en zij een avond doorgebracht bij hem en zijn vrouw. Vanzelfsprekend was Glory bloednerveus geweest. Ten onrechte, naar al snel was gebleken, want Fiona was in geen velden of wegen te bekennen geweest en Lord en Lady Woodrow hadden zich zeer beminnelijk gedragen. Glory was hartelijk ontvangen en had geen moment het gevoel gehad dat ze uit de toon viel.
‘We praten wel wanneer ik terug ben, goed?’ zei Rafaello. ‘Misschien kun je vast je koffer pakken, want vanmiddag vliegen we terug naar Londen.’
Het leek haar echter beter daar niet op te wachten. Ze zou hun beiden veel leed besparen door meteen weg te gaan.
Een uur later bracht Hilario, Rafaello’s butler, haar op haar verzoek naar de luchthaven.
Op de luchthaven nam ze vervolgens een taxi naar de stad, om daar werk te zoeken. Als Rafaello Corfu verliet, kon zij net zo goed blijven, redeneerde ze. In Engeland had ze immers niets te zoeken? Ze had geen huis, geen werk en geen cent op zak. Teruggaan naar haar ouderlijk huis was gezien haar zwangerschap ook al geen optie. De roddels zouden niet van de lucht zijn, en dat wilde ze haar familie niet aandoen. Bovendien was de kans groot dat Rafaello er lucht van zou krijgen.
Nee, ze was helemaal op zichzelf aangewezen.
Hoofdstuk 8
Glory wreef over haar pijnlijke onderrug en keek verlangend naar de dichtstbijzijnde stoel. Kon ze maar heel even gaan zitten. Het liep tegen het einde van de middag, en er was toch bijna niemand. Helaas was het het personeel niet toegestaan om tijdens het werk te gaan zitten.
Acht weken waren verstreken sinds ze Rafaello’s villa had verlaten om gezichtsverlies te voorkomen. Het had niet lang geduurd voor ze spijt van haar beslissing had gekregen. Niets leek volgens plan te gaan. Het huren van een kamer kostte veel meer dan ze had verwacht, en ze was dan ook al door haar geld heen geweest voor ze een baan als serveerster had gevonden. Ze leefde zo zuinig mogelijk en legde iedere cent opzij voor een vliegticket naar Londen.
Het werd namelijk tijd om Corfu te verlaten. Nu het toeristenseizoen ten einde liep, moesten de tijdelijke werknemers vertrekken, en ze verwachtte dan ook niet dat ze hier nog lang nodig zou zijn. Dat betekende dat ze, wanneer ze straks in Engeland aankwam, nog steeds zonder geld zou zitten.